Ziekte van Weil bij mens en hond
Je hoort het vooral bij honden: de ziekte van Weil. Maar ook bij mensen komt deze ziekte voor. Bij honden is het meer bekend omdat deze ertegen ingeënt worden. Iets dat bij mensen niet het geval is. Vooral in (sub)tropische landen komt de ziekte vaak voor, maar ook in Nederland en België zien we de ziekte wel eens opduiken. De ziekte van Weil is een leptospirose. Dit houdt in dat de ziekte veroorzaakt wordt door een bepaalde bacterie. De bruine rat draagt deze bacterie met zich mee en loost deze in het water of de grond middels de urine. Besmetting vindt plaats door contact met dit water of de aarde. Na ongeveer 10 dagen treden de eerste symptomen op.
Wat is de ziekte van Weil?
Deze ziekte is een leptospirose. Dit is een infectie met leptospiren. Leptospiren zijn lange en buigzame bacteriën die er spiraalvormig uitzien. Er zijn hier veel verschillende soorten van bekend. De belangrijkste is wel de
Leptospira icterohaemorrhagiae, die de ziekte van Weil bij mensen veroorzaakt. Maar ook honden kunnen last krijgen van deze ziekte. De ziekte van Weil is een meer ernstigere variant van leptospirose.
Besmetting
De bacterie
Leptospira icterohaemorrhagiae komt veel voor bij bruine ratten. De ziekte van Weil wordt daarom ook wel de rattenziekte genoemd. De besmette rat urineert in water waardoor de bacterie zich via het water kan verspreiden. De bacteriën gedijen goed in warm water en modder dat bij voorkeur stil staat. Het zijn dan ook de kleine plassen en poelen of de randen va de grotere plassen en wateren waar de bacterie zich ophoudt. Dit zijn ook net de gebieden waar mensen hun hond laten zwemmen en waar recreanten pootje baden of in of aan het water spelen.
Vaak komen de bacteriën via wondjes het lichaam binnen. Ook zijn ze in staat om via de huid of de slijmvliezen binnen te dringen, maar via wondjes gaat sneller. Deze vormen immers een open verbinding met het lichaam. Zwemmen in het water zorgt dus voor directe besmetting. Overigens kan besmetting ook plaatsvinden door contact met besmette modder of aarde. Daarnaast contact met besmette urine of met besmette ratten kan voor besmetting zorgen. Omdat andere knaagdieren minder gevoelig zijn voor deze bacterie, zal contact met deze andere dieren minder snel risico met zich meebrengen.
Hoe vaak komt het voor?
Bij honden komt de ziekte bijna niet meer voor. Dit is te danken aan inentingen die bij de hond wordt toegepast. Honden die niet zijn ingeënt moeten weggehouden worden bij plassen en wateren. Vooral bij warm weer verspreid de bacterie zich snel. Het is dan ook vooral in de zomermaanden dat honden er ziek van worden.
Voor mensen is er geen inenting verkrijgbaar tegen de ziekte van Weil. Desalniettemin komt de ziekte niet heel veel voor bij mensen. Voornamelijk in de warme (sub)tropische landen wordt de ziekte gezien. Toch komt het ook in de warme zomermaanden in Nederland wel eens voor dat iemand besmet raakt met de bacterie. Vooral mensen die in of aan het riool werken, met oppervlaktewater in contact komen of met grond (aarde), lopen een verhoogd risico. Daar waar bruine ratten zich ophouden is het risico het hoogst.
Symptomen
De incubatietijd bedraagt tien dagen. Dit houdt in dat het na besmetting ongeveer tien dagen duurt voordat de eerste ziekteverschijnselen optreden. Overigens kan de incubatietijd variëren van 7 tot 21 dagen, maar 10 dagen is echt de meest gangbare. In sommige gevallen treden er nauwelijks symptomen op. In andere gevallen verloopt de ziekte zeer ernstig.
De eerste symptomen bestaan vaak uit koude rillingen, hoofdpijn, spierpijn en hoge koorts. Na 4 tot 7 dagen zien we de koorts vaak zakken, maar treedt er bij 30 procent van de patiënten geelzucht op. De levercellen zijn hierbij aangetast. Geelzucht is een symptoom van leverontsteking. Opmerkelijk is vaak de gele kleur van het oogwit, maar ook de huid kan er geel uitzien. De lever kan vergroot raken, net als de milt. De functie van zowel de lever, de milt als de nieren kan ernstig aangetast worden.
Opmerkelijk is de spierpijn in met name de kuiten. Ook kunnen er rode vlekken op de huid ontstaan, met name aan de benen. Bloedingen kunnen ook als symptoom voorkomen. Van te voren is niet te voorspellen wie welke symptomen krijgt.
Bij de
hond met de ziekte van Weil zien we voornamelijk apathie: de hond staart voor zich uit en reageert nauwelijks of weinig op zijn of haar omgeving. Een groot gedeelte van de zieke honden wil niet meer eten en zal snel vermageren. Ongeveer de helft van de honden moet overgeven. Soms komt hier diarree bij kijken. Ook bij honden komt geelzucht voor, alhoewel dit soms moeilijker te zien is dan bij mensen.
Behandeling en herstel
Bij zeer lichte verschijnselen wordt vaak niet aan de ziekte van Weil gedacht. De ziekte kan uit zichzelf genezen wanneer het afweersysteem hiertoe in staat is. Wanneer de ziekte is vastgesteld zal er altijd antibiotica worden toegepast. Deze doden de bacterie. Wel moet dit medicijn volgens voorschrift worden ingenomen.
Bij ernstige complicaties wordt antibiotica zo spoedig mogelijk in een hoge dosering toegediend. In ernstige gevallen is opname in het ziekenhuid noodzakelijk. Ook honden kunnen goed behandeld worden met antibiotica.
Het herstel vindt binnen enkele weken plaats. Toch kan er nog een lange nasleep zijn van vermoeidheid. Deze kan soms maanden aan blijven houden.
Mensen die in contact komen met rioolwater, open water of oppervlaktewater of met modder/ aarde moeten voorzorgsmaatregelen nemen. Het dragen van rubberen handschoenen evenals beschermende laarzen/ kleding is aan te raden. De handen moeten nadien goed ontsmet worden. Vermijdt contact met dode dieren, met name met dode bruine ratten en desinfecteer goed na ieder contact. Zwemmen in water, vooral warm en stilstaand water, is niet aan te bevelen. Mensen kunnen niet ingeënt worden, honden wel. Honden die dat niet zijn moeten ook uit de buurt van water gehouden worden. Voor deze honden kan wel gebruik worden gemaakt van een badje in de tuin. Zorg ervoor dat er geen ratten in de buurt leven, goede rattenvallen of rattengif is dan zeker aan te raden.