Pathologie, wat betekenen de medische begrippen?
Pathologie betekent ziekteleer, waarbij gekeken wordt naar de oorzaak van de ziekte en hoe een ziekte ontstaat, wat de gevolgen zijn en wat het beloop van de ziekte is. Onderstaand artikel zal proberen de processen en woorden duidelijker te maken voor de gewone mens.
Pathologie
Pathologie betekent ziekteleer, waarbij gekeken wordt naar de oorzaak van de ziekte en hoe een ziekte ontstaat, wat de gevolgen zijn en wat het beloop van de ziekte is. De definitie van gezondheid is de toestand van lichaam, geest en sociaal welbevinden. Wanneer dit evenwicht wordt verstoord spreken we van een ziekte. Bij ieder persoon is de grens van ziek worden anders dit komt door een verschil in weerstand en conditie.
Processen die de bron kunnen zijn van een ziekte zijn bijvoorbeeld:
- Ontstekingsprocessen
- Groeistoornissen (zoals tumoren)
- Aangeboren stoornissen
- Immunologische stoornissen
- Stofwisselingsstoornissen
- Trauma’s en vergiftiging
- Degeneratieve processen (ouderdom)
Meestal treedt dit niet alleen op maar overlappen een of meerdere processen elkaar.
Enkele woorden die genoemd worden om verschijnselen te bewoorden:
Warmte | Calor |
Roodheid | Rubor |
Pijn | Dolor |
Zwelling | Tumor |
Gestoorde functie | Functio Laesa |
Ontstekingen
Algemene ontstekingsreacties zijn:
Tachycardie | Versnelling hartslag |
Leukocytose | Vermeerdering van het aantal witte bloedcellen |
Antistoffen | Afweerstoffen gericht tegen de verwekker |
Malaise | Gevoel van ziekzijn |
Anorexie | Slechte eetlust |
Infecties
Een infectie is een ontstekingsvorm die ontstaat door afsterving door aanraking met bijvoorbeeld bacteriën, virussen, parasieten of schimmels.
Virussen zijn klein en kunnen enkel met een microscoop zichtbaar gemaakt worden. Zij bevinden zich vaak in de lichaamscel, dit wordt
intracellulair genoemd. Deze cel sterft dan vaak af. Voorbeelden van ziektes door virussen zijn:
Poliomyelitis anterior acuta (kinderverlamming), influenza (griep), wratten en verkoudheid.
Bacteriën zijn eencellige organisme die zelfstandig leven, door kleur en vorm kan men in een laboratorium onderscheid maken in soort. Niet alle bacteriën zijn schadelijk, sommige hebben we zelfs nodig om eten te kunnen verwerken bijvoorbeeld.
Is een bacterie
pathogeen dan wil dit zeggen dat de bacterie ziekmakend is.
De mens heeft een wapen tegen al deze dingen namelijk
weerstand . Leeftijd, voedingspatroon, intacte huid en gezonde slijmvliezen spelen hier een rol in.
Groeistoornissen
Normaal wordt de groei van cellen in het lichaam geregeld door hormonen en groeifactoren. Een cel groeit op het juiste moment en sterft ook weer af. Op een volwassen leeftijd is dit proces gelijk, naarmate we ouder worden overheerst de afbraak. Wanneer weefsel dat op normale grootte is, kleiner wordt noemen we dat
atrofie. Denk aan iemand die lang in het gips heeft gezeten, de spieren zijn niet meer op de gebruikelijke sterkte dit is dan spieratrofie.
Hypertrofie is het tegenovergestelde mensen met een
sporthart hebben daar bijvoorbeeld mee te maken.
- Benigne Tumor dit is een tumor zonder verstoorde functie maar wel meer celgroei, dus hypertrofie. Deze is dus niet kwaadaardig.
- Maligne Tumor dit is een kwaadaardig gezwel, hypertrofisch vanwege meer celgroei, en de mogelijkheid om te metastaseren oftewel uitzaaien.
- naast deze soorten bestaat er ook nog de:
- Cyste dit is een tumor die ontstaat doordat klierweefsel zijn afscheidingsproduct niet meer kwijt kan en vervolgens ophoopt.
Goedaardig wil niet zeggen dat u er geen last van kunt hebben, een gezwel kan op bepaalde organen of bloedvaten drukken doordat hij in omvang toeneemt. In sommige gevallen kan dit ook levensbedreigend worden.
Maligne tumoren kunnen uitgaan van epitheelweefsel (huid) en word dan
carcinoma / carcinoom genoemd, en tumoren die van steun of bindweefsel uitgaan heten
sarcoma / sarcoom.
Congenitale afwijking
Dit is een afwijking die vanaf de geboorte aanwezig is. Dit kan zijn erfelijk of tijdens de ontwikkeling van de baby.
De eicellen en zaadcellen kunnen veranderd zijn waardoor het genetisch materiaal niet meer zijn zoals ze waren dit kan bijvoorbeeld door bepaalde stralingen en chemische stoffen. Ook kan de leeftijd van de moeder verandering brengen in het genetisch materiaal.
Tijdens de zwangerschap ik het belangrijk op te letten met bijvoorbeeld geneesmiddelen, straling, alcohol en verdovende middelen omdat deze ook invloed kunnen hebben op de baby. Gevolgen kunnen zijn
hypoxie - zuurstof tekort of
mentale retardatie - geestelijke ontwikkelingsachterstand.
Stofwisselingsstoornis
Dit is een proces die plaatsvindt bij de opbouw, afbraak en instandhouding van het weefsel bij de productie van energie.
Diabetes Mellitus is bijvoorbeeld een tekort aan het hormoon insuline. Ook
deficiëntieziekten zijn onderdeel van een stofwisselingsstoornis. Zoals
voedingsdeficiëntie (lichaam haalt onvoldoende stoffen uit de voeding),
enzymdeficiëntie (gebrek aan enzymen, waardoor stoffen in het lichaam niet omgezet kunnen worden)
Immunologische stoornis
Wanneer het immuunsysteem te sterk reageert dan treden er
allergische reacties op. Een allergische reactie die in het hele lichaam voorkomt is een levensbedreigende situatie die
anafylactische shock wordt genoemd. Spoedeisende hulp is dan noodzakelijk en wordt verholpen door het inspuiten van
epinefrine oftewel adrenaline. Sommige mensen krijgen dit bijvoorbeeld door wespen of bijensteken.
Trauma's
Een trauma is iets waarbij je letsel oploopt. Dit kan in kleine vorm of in grotere vorm. Behandelingen kunnen varieeren van eenvoudige EHBO tot trauma team in het ziekenhuis. Een trauma team bestaat uit meerdere specialisten meestal een neuroloog, anesthesist en een internist.
Men kan last hebben van:
- Wonden (met gevaar voor infectie)
- Bloedingen (door scherp geweld zoals een mes of stomp geweld zoals een stuur in je buik) door bloedverlies kun je in shock raken, te weinig bloed in de bloedvaten.
- Vergiftiging
Oorzaken van een
shock kunnen zijn:
- Allergische reactie
- Bloedverlies
- Uitdroging
- Hartfunctie stoornissen
Het lichaam zal proberen de belangrijkste organen zo lang mogelijk te blijven voorzien van bloed en de minder nodige organen tijdelijk afsluiten voor het bloedtoevoer.