Medische Terminologie. Diagnostiek, begrippen verklaring
Met dit artikel wil ik de medische wereld wat duidelijker maken voor de gewone mens. Algemene diagnostiek zoals de onderzoeken die gedaan kunnen worden.
Welke groepen van diagnostiek zijn te onderscheiden:
- Anamnese
- Fysisch (lichamelijk)
- Aanvullend laboratiorium onderzoek
- Beeldvormend onderzoek
- Overige diagnotisch onderzoek
Anamnese
Acutele anamnese
Dit zijn de huidige klachten van de patient, zoals pijn, malaise en koorts.
Biografische anamnese
Dit is de voorgeschiedenis van de patient zoals eerdere opnames, operaties en medicijnen.
Wanneer de anamnese wordt afgenomen bij iemand anders dan de patient heet dit een
hetroanamnese.
Lichamelijk onderzoek
Een lichamelijk onderzoek bestaat uit:
Inspectie | Kijken |
Auscultatie | Luisteren |
Percussie | Kloppen |
Palpatie | Voelen |
Bij een
inspectie kijkt men naar het lichaam in het algemeen en de mogelijk zichtbare afwijkingen; huidskleur, houding, lichaamsbouw. Bij de
auscultatie luistert de dokter naar de geluiden die het lichaam van binnen maakt, zoals de longen, hart en de buik. De
percussie wordt gedaan doordat de dokter een vinger op bepaalde plaatsen van het lichaam plaatst en erop de kloppen, dit kan duiden op verandering van de onderliggende organen of weefsels.
Palpatie doordat de dokter voelt kan hij veranderingen in bijvoorbeeld de polsslag voelen.
Een differentiaaldiagnose is de diagnose die aan de hand van bovenstaande bevindingen wordt gedaan, en die naar aanleiding van verder onderzoek nog kan veranderen.
Aanvullend laboratorium onderzoek
Chemisch bloedonderzoek
Dit is gericht op de concentraties van een stof in het bloed, dus is de hoeveelheid hoger of lager dan normaal?
Hematologie en stollingsonderzoek
Dit is een onderzoek naar de bestanddelen in het bloed.
Urine onderzoek
Hier wordt gekeken naar de samenstelling en de aanwezigheid van suikers en eiwitten.
Feces onderzoek
Dit is een onderzoek van de ontlasting, er wordt voornamelijk gekeken naar sporen van bloed die met het blote oog niet waarneembaar zijn.
Pathologisch anatomisch onderzoek
Als een arts denkt dat een stukje weefsel meer onderzoek nodig heeft, zal hij een stukje weefsel wegnemen.
Dit kan door:
- Aanprikken punctie
- Uitsnijden excisie
- Via een endoscopisch onderzoek (zie verderop in dit artikel)
Weefsel kan ook onderzocht worden door een patholoog anatoom na het overlijden van iemand.
Beeldvormend onderzoek
Rontgen
Rontgen is onzichtbaar met het blote oog. De dichtheid van het weefsel is bepalend voor de foto. Door inspuiting van
een contrastvloeistof worden bepaalde organen beter zichtbaar.
Voorbeelden van onderzoeken met rontgen en contrast vloeistof:
- Bronchografie : Rontgencontrast onderzoek van de luchtwegen
- Angiografie : Rontgencontrast onderzoek van de bloedvaten
- Pyelografie : Rontgencontrast onderzoek van het nierbekken
- Myelografie : Rontgencontrast onderzoek van het ruggenmerg
- Artrografie : Rontgencontrast onderzoek van de gewrichten
CT-Scan
Wanneer men rontgenstralen bundeld en rondom een patient laat draaien en vervolgens opslaat in de computer heet dit een CT-Scan. Op deze manier ontstaan er 3 demensionale beelden van de patient.
Scintigrafie
Dit is een nucleair onderzoek, dat wil zeggen dat er gebruik wordt gemaakt van een radioactief middel. Dit middel wordt ingespoten en zo kan men een beeld vormen van de functie van een orgaan.
Echografie
Dit is een onderzoek gebaseerd op reflectie, dus het terugkaatsen van ultrageluidsgolven door verschillende weefsels.
MRI
Dit is een onderzoek dat wordt verricht in een 'tunnel', sterke magnetische velden bewegen rondom de patient. De organen zenden signalen af en die worden geregistreerd.
Overige diagnostische onderzoeken
Zoals:
- Electriche potentiaalmetingen
- Functieonderzoek
- Scopieonderzoek
Electrisch potentiaalmetingen
Hierbij worden spanningsverschillen gemeten zoals met een
ECG ookwel een hartfilmpje. Hierbij worden plakkers op het lichaam geplakt die metingen verricht. Een 24 uurs ECG noemt men een
Holter onderzoek
Een
EEG is hetzelfde maar dan voor hersenweefsel. Een
EMG is voor spierweefsel.
Functieonderzoek
Hieronder worden verstaan:
- Gehoortesten
- Oogtesten
- Longfunctieonderzoek
- Hartfunctieonderzoek
Endoscopieen
Met behulp van een flexibele buis gaat de arts een orgaan van binnen bekijken. In deze buis zit een camera.
Bijvoorbeeld:
Oesofagoscopie | Inspectie slokdarm |
Gastroscopie | Inspectie maag |
Duodenoscopie | Inspectie twaalfvingerige darm |
Jejunoscopie | Inspectie nuchtere darm |
Coloscopie | Inspectie karteldarm |
Rectoscopie | Inspectie endeldarm |
Cystoscopie | Inspectie urineblaas |
Artroscopie | Inspectie gewrichten |
Bronchoscopie | Inspectie luchtwegen |