Diverse laboratoriumwaarden van het bloed
Met individuele laboratoriumwaarden dient men zorgvuldig mee om te gaan, omdat de meetmethode en het moment van meten flinke schommelingen kunnen aanbrengen in de gemeten waarden. Zo kan bij bloedonderzoekingen afhankelijk van het moment de waarde per dag zowel 30% boven als onder de normale waarde liggen. Slechts de schommelingen zijn bestendig. Door het bioritme van het lichaam is het dan ook uitsluitend aan een arts of therapeut om middels het combineren en deduceren van desbetreffende referentiewaarden tot een betrouwbare conclusie te komen. Per laboratorium kunnen de referentiewaarden ook nog verschillen.
Diverse verschillende referentiewaarden die in het bloed terug te vinden zijn voor diagnostische doeleinden:
Aldosteron
Dit hormoon behoort tot de groep van de corticosteroïden en speelt een belangrijke rol in de mineraalstofwisseling van het lichaam. Angiotensine is er verantwoordelijk voor dat aldosteron wordt gevormd in de bijnierschors, wat werkzaam is in de nieren waar het natrium vasthoudt en daarvoor kalium uitscheidt. Een en ander bevordert de vloeibaarheid in de bloedvaten, waardoor de bloeddruk stijgt. Verhoogde waarden kunnen ontstaan na een operatie of bij een teveel aan stress. Verlaagde waarden in bloed of urine geven veelal een storing van de bijnieren aan. De waarden kunnen door beweging erg fluctueren, waarbij aldosteron zeer snel in het bloed worden afgebouwd.
De normaalwaarden voor aldosteron in het bloed bij volwassenen is liggend 10-160 ng/l en staand 40-310. In de urine is de normaalwaarde 6-30 ug/24 uur.
Amylase & lipase
Deze stofjes die in de pancreas gevormd worden behoren tot de verteringsenzymen en worden indien nodig afgegeven aan de dunne darm. Aldaar spelen ze een rol in het tot peptiden verkleinen van bestanddelen van voedingsstoffen, opdat deze in het bloed kunnen worden opgenomen. Amylase splitst daarbij lange koolhydraatmoleculen in kleine suikerdeeltjes en de lipase is verantwoordelijk voor de splitsing van voedingsvetten.
Verhoogde waarden van deze stoffen in het bloed kunnen ontstaan door een ontsteking van de pancreas (alvleesklier), ofdat de afvoer van deze stofjes stagneert door bijvoorbeeld galstenen. Daarbij kan bij een langdurige stijging de aanmaak van insuline verstoord worden met diabetes mellitus als gevolg. Verlaagde waarden daarentegen kunnen duiden op een ernstige aandoening van de pancreas en/of de nieren. Normaalwaarde in het bloed bij volwassenen: voor amylase tot 110 U/L (eenheid per liter serum) en voor lipase tot 67 U/L.
Lactaatdehydrogenase (LDH)
Onder LDH verstaat men een aantal enzymen die belast zijn met de omzetting door oxidatie van lactaat (lactose) naar pyruvaat en vice versa. Ze zijn zeer belangrijk in de suikerstofwisseling en komen dan ook in bijna alle organen en cellen in ons lichaam voor. Daarbij is de concentratie er van in hart, lever, gal, spieren en rode bloedcellen zeer hoog, niettegenstaande op zich zelf staand is de hoeveelheid in het bloed toch zeer laag.
Verhoogde LDH-waarden in het bloed kunnen ontstaan door aandoeningen van gal, lever of spieren en afbraak van rode bloedcellen. Ook extreem sporten of bijwerkingen van geneesmiddelen kunnen er debet aan zijn. Normaalwaarde in het bloed bij volwassenen: tussen 130-250 U/L.
Procalcitonine (PCT)
Dit is een voorloper van het schildklierhormoon calcitonine en wordt geproduceerd in de C-cellen van de schildklier. Slechts bij een ontsteking is het in het bloed waar te nemen, vooral als bacteriën de boosdoener zijn. De waarde van dit stofje wordt door artsen gebruikt als leidraad of een antibiotica kuur aanslaat of bij het behandelen van sepsis (bloedvergiftiging).
Verhoogde waarden in het bloed kunnen ontstaan bij ontstekingen, denk daarbij ook bij aan auto-immuunziekten. Normaalwaarde in het bloed bij volwassenen: minder dan 0.5 ug/l (microgram) per liter.
Directe en indirecte bilirubine
De gele kleurstof van gal, dat als afbraakproduct van hemoglobine ontstaat, noemt men bilirubine. Indirecte bilirubine ontstaat bij afbraak van niet meer werkende of meer dan 120 dagen oude erytrocyten in de milt. Daarbij wordt bilirubine gevormd dat niet oplosbaar is in water, wat zich bindt aan een eiwit albumine genaamd. Dit albumine transporteert de bilirubine in de lever om te worden gebonden aan gluconzuur, waardoor het wateroplosbaar wordt. Zodoende kan het direct met de galvloeistof via de darmen worden uitgescheiden.
Verhoogde waarden kunnen duiden op een leverontsteking, leververgiftiging, een verhoogd verval van erytrocyten of een obstructie van de galwegen. Normaalwaarde bij volwassenen: minder dan 1.0 mg/dl (indirect) en minder dan 0.2 mg/dl bij directe bilirubine.
Albumine
Deze stof is een proteïne (eiwit) die in de lever wordt aangemaakt, daartoe is voeding zoals eieren, melk of vlees benodigd.
Tezamen met globuline is het de belangrijkste proteïne groep in het bloed. Albumine bindt het water in de bloedbanen, hierdoor houdt het de vloeibaarheid en verhouding constant. Tevens vervoert het niet-wateroplosbare substanties zoals bepaalde vitaminen, hormonen, vetzuren en bilirubine door de bloedbaan. Deze transportweg wordt ook door veel medicijnen gebruikt om op hun plaats van bestemming aan te kunnen komen. Circa 40% van het albumine in het lichaam bevindt zich in het serum (bloedplasma).
Verhoogde waarden in het bloed zijn zeldzaam. Verlaagde waarden in het bloed daarentegen duiden veelal op een verlaagde albumine-aanmaak in het bloed en/of een te hoge albumine-afbraak in de nieren (nierbeschadiging). Ook acute ontstekingen kunnen een te lage albuminewaarde in het bloed veroorzaken. Normaalwaarde in het bloed liggen tussen 35-52 g/l. De uitscheidingswaarden in de urine kunnen zo'n 30 mg per 24 uur bedragen.
Alkalische fosfatase (AP)
Deze fosfaten betreffen een groep enzymen die voornamelijk voorkomen in botten, spieren, gal en de lever. Verhoogde waarden in het bloed zijn veelal een indicatie voor tumorziekten, met name als de botten erbij betrokken zijn. Een verlaagde AP-waarde treedt veelal op bij een verminderde werking van de schildklier. Normaalwaarden bij volwassenen: bij vrouwen 35-105 U/L en bij mannen 40-130 U/L.
Aspartaat-aminotransferase (AST)
Dit enzym ook bekend als glutamaat-oxaalacetaat-transaminase (GOT), dat in veel organen van ons lichaam voorkomt. Het katalyseert de stofwisseling van aminozuren. De grootste concentratie bevindt zich echter in de lever en duidt bij een aanzienlijke vermindering in het bloed op een mogelijke ziekte in met name de gal en de lever. Dit leverenzym speelt net als de enzymen GPT en GGT een essentiële rol in het diagnosticeren van gal- en leverziekte.
Verhoogde waarden: na zware lichamelijke inspanning, hepatitis en bij een hartaanval. Bij een verlaagde waarde is er veelal net als bij ALT niets aan de hand. Normaalwaarde bij volwassenen is afhankelijk van de analysemethode: bij vrouwen 30-35 U/L en bij mannen 30-50 U/L.
Alanine-aminotransferase (ALT)
Dit enzym ook bekend als glutamaat-pyruvaat-transaminase (GPT) komt vooral in de lever voor, met name in het cytoplasma van levercellen en is benodigd voor de afbraak van aminozuren. Het is daarbij zeer belangrijk voor het stellen van een diagnose.
Verhoogde waarden duiden op een beschadiging van de levercellen en kan veroorzaakt worden door alcohol of hepatitis. Normaalwaarde bij volwassenen: bij vrouwen tot 30 U/L en bij mannen tot 50 U/L.
Erytropoëtine (EPO)
Bij volwassenen wordt 85% van dit hormoon in de nieren geproduceerd en 10% in de lever. Epo bevordert de vorming van rode bloedcellen in het beenmerg. Deze bloedcellen bevatten hemoglobine, waarvan het ijzer zuurstof bindt. Zodoende kan de zuurstof vervoerd worden middels de bloedbaan. Deze stof wordt in de sport misbruikt om de efficiëntie te verhogen.
Verhoogde waarden: indien het lichaam meer zuurstof nodig heeft bijvoorbeeld bij verblijf op grote hoogte. Verlaagde waarden treden op bij ernstige nierafwijkingen. Gemiddelde normaalwaarde in het bloed bij volwassenen is 6-25 U/L.
MCV, MCH en MCHC
Deze waarden geven uitsluitsel over de conditie van de rode bloedcellen (erytrocyten). De belangrijkste functie van deze cellen is het vervoeren van zuurstof in het bloed. MCV bepaalt de grootte (volume) van een enkele rode bloedcel. MCH berekent de hoeveelheid hemoglobine in de rode bloedcellen en MCHC staat voor de gemiddelde concentratie van hemoglobine in een bloedcel. Een en ander wordt gebruikt om de oorzaak van bloedarmoede (anemie) te vinden. In geval van bloedarmoede heeft het lichaam of te weinig hemoglobine (kleurstof) of te weinig rode bloedcellen in het bloed.
Verlaagde waarden duiden veelal op een ijzer- of vitamine B6-tekort of een zware infectie. Verhoogde waarden duiden onder meer op een vitamine B11 of B12-tekort. De gemiddelde normaalwaarde in het bloed zijn voor MCV 81-96 um3, voor MCH 1.67 - 2.11 fmol/cel en voor MCHC 19.85 - 22.34 mmol/l.
Thyreoidea-stimulerend-hormoon (TSH)
Dit zorgt ervoor dat er jodium in de schildklier wordt opgenomen en dat er T3 en T4 wordt aangemaakt. Tevens bevordert TSH de omzetting van T4 in het doeltreffender T3. Verhoogde TSH-waarden (ziekte van Graves) kunnen in het algemeen duiden op een
verminderde werking van de schildklier. Te lage TSH-waarden (veelal Hashimoto) op een overmatig werkende schildklier.
Normaalwaarde voor volwassenen tussen 0.40 - 2.5 mU/L. Wanneer de waarde buiten deze norm valt, heeft een arts altijd de waarde aan T3 en T4 nodig om de precieze oorzaak van afwijking van de schildklier te kunnen bepalen.
Schildklierhormonen T3 (Trijodthyronin) en T4 (Thyroxin)
Bij deze schildklierhormonen duiden
verhoogde T3 en T4 waarden juist op overmatig werkende schildklier, terwijl verlaagde waarden (hypothereose) staan voor een verlaagde werking. Normaalwaarde voor volwassenen: voor T3 tussen 1.7 en 3.7 ng/l en voor T4 tussen 7 en 14.8 ng/l. Ng/l = daarbij nanogram p/liter.
(Cardiale) Troponine (cT)
Deze proteïne wordt in een tijdsspanne van 3-24 uur na een beschadiging van de hartspier (hartinfarct) in het bloed afgegeven. Vervolgens daalt de waarde van deze proteïne terug naar zijn normale niveau in 10-14 dagen. Hoge waarden kunnen echter ook duiden op een longembolie of een zware reumatische aandoening. Lage waarden zijn niet van belang. Normaalwaarde voor volwassenen in het bloed maximaal 0.1 ng/ml. Troponine-sneltesten zijn in de apotheek verkrijgbaar.
Brain Natriuretic Peptide (BNP)
Dit hormoon wordt voornamelijk in het hart gevormd en zorgt ervoor dat natrium en chloride via de nieren wordt uitgescheiden. Deswege is het van essentieel belang voor de zout- en waterhuishouding en voor de bloeddruk. Hoge waarden kunnen naast een hartinfarct duiden op lever-, long- of nierziekten. Een lage waarde is niet van belang. Normaalwaarde voor volwassenen in het bloed tot 100 ng/l
CEA (carcino-embryonaal antigen)
Deze proteïne (eiwit) wordt tijdens de zwangerschap in de foetus van de baarmoeder gevormd. De aanmaak van CEA stopt reeds voor de geboorte en is derhalve veelal dan ook niet of in kleine hoeveelheden aanwezig in het bloed van gezonde volwassenen. Verhoogde niveaus kunnen duiden op darm-, long- en leverkanker. Doctoren gebruiken in zo'n geval deze waarden als tumor marker om de voortgang van de ziekte bij een kankerbehandeling te kunnen beoordelen. De gemiddelde normaalwaarde van CEA is voor gezonde volwassenen minder dan 3.0 microgram. Deze waarde kan bij rokers oplopen tot 8.0 microgram.