Nieren en urinewegen: antidiuretisch hormoon (ADH)
De nieren hebben meerdere belangrijke functies. Ze halen afvalstoffen uit het bloed en voeren die af via de urine. Ook maken de nieren deel uit van regelkringen die te maken hebben de zuur/base-huishouding, de osmotische waarde en de pH-waarde van het bloed en de waterhuishouding in het lichaam. Voor de waterhuishouding maakt het lichaam het antidiuretisch hormoon (ADH), dat ook wel vasopressine wordt genoemd. Dit hormoon kan worden afgegeven aan de nieren en daar de waterhuishouding regelen.
Aanmaak van ADH
Hypothalamus
Het antidiuretisch hormoon, oftewel ADH, wordt aangemaakt in de hypothalamus. De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen dat vooral voor de aanmaak van hormonen zorgt. ADH wordt in de nucleus supraopticus en in de nucleus paraventricularis van de hypothalamus gemaakt. ADH wordt dan via het infundibulum, een soort brug tussen de hypothalamus en de hypofyse, naar de hypofyse vervoerd.
Hypofyse
In de hypofyse, een ander onderdeel van de hersenen, kan ADH worden opgeslagen. Dit gebeurt in een bepaald deel van de hypofyse: de neurohypofyse. De neurohypofyse is de achterkwab van de hypofyse. Als het lichaam ADH nodig heeft, kan de neurohypofyse dit afgeven.
Functie van ADH
Eenmaal in het bloed kan ADH getransporteerd worden naar de nieren. De nieren zorgen ervoor dat afvalstoffen uit het bloed gefilterd worden en afgevoerd worden via urine. Alle afvalstoffen die uit het bloed gefilterd worden, worden verzameld in een verzamelbuis. De verzamelbuis voert de afvalstoffen samen met water af naar de urinewegen. De hoeveelheid water die in de verzamelbuis wordt toegevoegd aan de afvalstoffen, hangt af van ADH. In de verzamelbuis zitten ADH-receptoren, waarop ADH kan binden. Als ADH bindt op een receptor, zorgt ADH ervoor dat er meer aquaporines op het oppervlak van de verzamelbuis komen. Aquaporines zijn een soort poortjes waar water doorheen getransporteerd kan worden. Meer aquaporines zorgen ervoor dat er meer water uit de verzamelbuis wordt opgenomen in het lichaam. ADH zorgt dus voor meer aquaporines en daarmee voor geconcentreerde urine. Zo kan het lichaam via het hormoon ADH zorgen voor meer of minder geconcentreerde urine. De hoeveelheid water in het lichaam wordt hierdoor op een constant niveau gehouden.
Nierziektes door dysfunctie van het ADH-systeem
Soms kunnen de nieren niet goed reageren op het hormoon ADH. Dit kan verschillende oorzaken hebben.
Diabetes insipidus
De ADH-receptoren in de verzamelbuis kunnen een afwijking hebben, waardoor de nieren niet (goed) reageren op binding van ADH aan de receptoren. Dit wordt ook wel renale diabetes insipidus genoemd. Deze diabetes moet niet verward worden met diabetes mellitus, wat te maken heeft met de glucose- en insulinehuishouding. Ook een tekort aan ADH door bijvoorbeeld een ziekte van de hypofyse of de hypothalamus zorgt voor diabetes insipidus. Een patiënt met diabetes insipidus plast grote hoeveelheden verdunde urine (polyurie) en is dorstig (polydipsie). Diabetes insipidus hoeft niet ernstig te zijn, omdat mensen van vochttekort in het lichaam vanzelf dorst krijgen. Je kunt dus zelf genoeg drinken om je vochthuishouding op peil te houden. Daarom zorgt diabetes insipidus meestal niet voor veel schade. Mensen die niet genoeg drinken, hebben een grotere kans op uitdroging.
Energietekort
Het maken van aquaporines is een proces dat energie kost. Energie in het lichaam wordt geleverd door ATP. Bij aandoeningen als hypercalciëmie (te veel calcium) en hyperthyreoïdie (te snel werkende schildklier) is er minder energie (ATP) beschikbaar, waardoor minder aquaporines gemaakt kunnen worden. Mensen met een ATP-tekort kunnen dus last krijgen van nierproblemen.
Medicijngebruik
Nierproblemen kunnen ook ontstaan als bijwerking van medicijngebruik. Sommige medicijnen hebben invloed op de werking van de hypothalamus of de hypofyse, waardoor er minder ADH-afgifte plaatsvindt. Andere medicijnen kunnen invloed hebben op de functie van aquaporines of de ADH-receptoren.