Mutisme: sprakeloosheid bij o.a. autisme en depressie
Mutisme is een periode van sprakeloosheid: het onvermogen om te praten. Dit kan bij een selectief gezelschap zijn, of sprakeloosheid bij de aanwezigheid van wie dan ook. Mutisme komt vooral voor bij psychische aandoeningen en ziekten. Selectief mutisme ziet men nogal eens bij het jonge kind.
Mutisme: sprakeloosheid
Wanneer er sprake is van mutisme, is er een toestand van enige uren of dagen durende sprakeloosheid. Vaak treedt dit op bij sterke emoties of een schrikreactie. Wanneer mutisme langer duurt, enkele weken tot enkele maanden of jaren, is er vaak sprake van een psychotisch ziektebeeld. Bij mutisme begrijpt de persoon de gesproken taal wel en zou op grond van de taalkennis en ontwikkeling wel moeten kunnen communiceren. Vaak is de taalontwikkeling ook normaal.
Langdurige mutisme komt voor bij angststoornissen, autisme, depressie, schizofrenie, conversiestoornis, sociale fobie en andere psychotische ziekten of aandoeningen. De oorzaak ligt vaak in een spraakmoeilijkheid, weinig sociale contacten van jongs af aan, sterke verlegenheid of sterke angst, of aanpassingsproblemen in een nieuwe situatie.
Selectief mutisme
Bij selectief mutisme is er sprake van een angststoornis. Een heel klein percentage kinderen leidt hieraan, ongeveer 0.08 procent. Deze kinderen spraken vaak wel tegen de ouders en broertje/ zusje, maar niet tegen anderen. Het probleem zit hem in de spanning die deze kinderen voelen wanneer ze tegen anderen moeten praten. De meeste kinderen met selectief mutisme hebben een fobie of angst op sociaal gebied. Er zijn ook kinderen die in gezelschap alleen maar fluisteren. Soms wordt dit ten onrechte selectief mutisme genoemd. Bij selectief mutisme kan een logopediste een behandeling starten die stap voor stap zal verlopen. Bij de meeste kinderen begint selectief mutisme op een leeftijd tussen de drie en vijf jaar. Zelfs na een succesvolle behandeling kan het kind er nog jaren last van blijven houden.
Autisme
Selectief mutisme komt voor bij autisme. Deze twee dienen echter niet met elkaar verward te worden. Soms wordt van een persoon met selectief mutisme aangenomen dat deze autistisch is. Mutisme komt ook voor bij autisme. Het verschil tussen deze twee is dat bij selectief mutisme alleen gesproken wordt tegen een vertrouwd persoon, bij mutisme is er helemaal geen sprake van taalgebruik. Sommige kinderen met autisme en mutisme zullen nooit gaan praten, andere kinderen kunnen er wel toe aangezet worden om klanken of woorden te vormen.
Depressie
Bij een depressie spelen sterke emoties vaak een grote rol. vaak gaat het om een matige tot zware depressie. Bij een lichte depressie komt mutisme weinig voor. Zowel kinderen als volwassenen kunnen te maken krijgen met een depressie en mutisme die daaruit voortvloeit. Bij depressiviteit zal beiden aangepakt moeten worden, zowel de depressie als mutisme. Dit kan een lange weg zijn voor de patiënt.
Korte mutisme
Een korte periode van mutisme kan bij iedereen voorkomen. Vaak is dit na een schrikaanjagende, angstige of emotioneel gebeuren. Men kan dan geen enkel woord meer uitbrengen. Gevoelens zijn niet onder woorden te brengen en men weet helemaal niet wat te zeggen. Deze vorm van mutisme duurt meestal enkele uren, maar kan ook enkele dagen aanhouden. Over het algemeen zal de spraak weer terug keren. Wel is vaak een vorm van hulp gewenst wanneer er sprake is van een ernstige gebeurtenis met mutisme als gevolg.
Soms gaat korte mutisme over in langdurige mutisme. Dit wordt vooral gezien wanneer het gebeuren grote indruk heeft achtergelaten en er een grote angst optreedt. Deze kan overgaan in een angststoornis waarbij mutisme aan blijft houden.