Overdragen van HIV
Het overdragen van het HIV virus: besmetting, feiten en fabels. Het HIV virus veroorzaakt aids. Het is dan ook logisch dat veel mensen bang zijn om besmet te raken met het HIV virus. Toch bestaat er nog veel onduidelijkheid over de wijze van besmetting. Wat zijn de feiten en wat zijn de fabels?
Wat is HIV?
Met HIV wordt bedoeld: het virus dat aids veroorzaakt. Iemand die besmet is met het HIV virus, heeft niet per definitie aids. Wanneer het virus in het lichaam terecht komt, begint het daar met het afbreken van het afweersysteem. Het virus verzwakt het afweersysteem van het lichaam zodanig, dat bacteriën en virussen makkelijk schade in het lichaam aan kunnen richten. Een normaal griepje of verkoudheid kan dan al dodelijk aflopen. Wanneer het afweersysteem zodanig verzwakt is, dan wordt er gesproken van aids. Meestal duurt het jaren voordat het virus het afweersysteem heeft afgebroken. Daarom zal een besmet persoon de eerste jaren nog niks merken.
Fabels en feiten over het HIV virus
Er zijn een hoop fabels over het HIV virus: met namen over de manier waarop het HIV wordt overgedragen. Hierdoor worden mensen soms erg bang om met een besmet persoon contact te hebben. Voor mensen die besmet zijn is dit erg vervelend: ze worden verstoten door de samenleving, omdat deze bang is ook besmet te worden. In een aantal gevallen is besmetting mogelijk, maar er zijn ook veel gevallen bekend waarbij besmetting niet mogelijk is of de kans zeer gering is.
Fabels over het overdragen van HIV
De volgende situaties kunnen geen HIV overbrengen of de kans is zeer gering, en mogen dus tot de fabels gerekend worden:
- Besmetting via tongzoenen: het virus bevindt zich in zeer kleine hoeveelheden in speeksel. De hoeveelheid virus in speeksel is te weinig om iemand te kunnen besmetten.
- Mond op mond-beademing: door mond op kond-beademing bestaat er geren besmettingsgevaar. Hoewel er een kleine hoeveelheid van het virus in speeksel zit, is dit te weinig om iemand anders mee te besmetten. Bovendien wordt het virus in het speeksel afgebroken.
- Gebruikte tandenborstel: wanneer een HIV-patiënt bloedend tandvlees heeft, kan er wat besmet bloed op de tandenborstel terecht komen. Hert virus kan echter niet buiten het lichaam overleven en zal sterven. Ook zit er op een tandenborstel zo weinig bloed, dat er zich een minimale hoeveelheid virus in bevindt. Te weinig om voor een besmetting te zorgen.
- Besmetting door contact met urine: het HIV-virus is niet terug te vinden in urine. Wel in ander lichaamsvocht. Contact met urine zorgt dus niet voor een besmetting.
- Huid-op huid contact: Wanneer de huid intact is, kan er geen besmetting plaats vinden. De huid laat geen infecties door. Het gaat hierbij dus om een onbeschadigde huid zonder wondjes.
- Contact met opgedroogd bloed: Het aanraken van opgedroogd besmet bloed heeft geen besmettingsgevaar. Hert virus sterft al snel af buiten het lichaam. Opgedroogd bloed bevat dus alleen het dode virus.
- Besmetting door hoesten en niezen: via hoesten en niezen wordt het HIV virus niet verspreid. Wanneer een besmet persoon in de richting van iemand anders niest of hoest, is er dus geen kans op het overdragen van het virus. De hand voor de mond of neus houden is overigens wel zo netjes.
- Contact met bloed dat ergens ligt: het virus kan ongeveer een half uur buiten het lichaam in leven blijven. Wie dus besmet bloed aanraakt, heeft een zeer kleien kans op besmetting. De voorwaarden hiervoor zijn: het moet bloed zijn minder dan een half uur oud, en de ontvanger heeft een wondje, daar waar het besmette bloed binnen is gedrongen. Besmetting via bloed dat ergens ligt, bijvoorbeeld op een oude pleister, is dus zeer klein.
- Besmetting via de wc-bril: de kans op een besmetting via het toilet is eveneens zeer minimaal. Urine en ontlasting dragen het virus niet over, bloed, vaginaal vocht en sperma echter wel. Het virus sterft echter zeer snel buiten het lichaam. Zelfs wanneer het virus nog leeft, zal de ontvanger ergens een wondje moet hebben, en dan nog blijft de kans zeer klein.
- Insecten zoals muggen: muggen brengen virussen over doordat ze meerdere malen steken,vaak op verschillende mensen. Toch zal het HIV virus niet via een mug worden overgebracht: de hoeveelheid virus die de mug met zich meebrengt is hiervoor veel te klein. Een druppel besmet bloed dat aan de mug blijft hangen, zal snel indrogen en het virus zal sterven. Een mug heeft altijd een rustpauze tussen twee maaltijden in. Bovendien zuigt een mug op een dusdanige wijze bloed, dat infectie vrijwel is uitgesloten.
- Overbrengen via schimmels: het HIV virus wordt niet overgebracht via schimmels. Wanneer een besmet persoon dus een schimmelinfectie heeft aan de huid en je komt hiermee in aanraking, zal er geen overdracht van het HIV virus plaatsvinden.
Feiten over het overbrengen van het virus
- Geslachtsgemeenschap: het HIOV virus wordt overgedragen via geslachtsgemeenschap. Veilig vrijen is dan ook altijd aan te raden. Tussen mannen is de kans over het virus het grootst. Dit geldt ook voor bi-seksuele mannen.
- Oraal: menstrueel besmet bloed of sperma dat in de mond komt, kan voor een besmetting zorgen, vooral wanneer er in de mond sprake is van wondjes. Aangezien veel mensen last hebben van bloedend tandvlees, is deze methode dan ook niet aan te raden wanneer een van beiden partners besmet is.
- Moeder op kind: Een zwangere besmette vrouw kan het kind besmetten. ongeveer 20 tot 30 procent van de baby;s wordt besmet via de moeder. Een keizersnede geeft minder kans op een infectie dan een normale bevalling.
- Besmette naalden: Door gebruik te maken van eerder gebruikte besmette naalden, kan er een infectie plaatsvinden. Dit komt veel voor bij drugsgebruikers. Wanneer iemand zich prikt aan een besmette naald, is de kans op het HIV virus 0.3%.
- Bloedtransfusie: Door een bloedtransfusie met besmet bloed, kan het virus worden overgedragen. De kans hierop is groot, omdat vers besmet bloed de grootste kans op besmetting geeft. In Nederland worst al het donorbloed gescreend op het virus. In bepaalde landen wordt er minder zorgvuldig ondergaan met donorbloed.