Borstvoeding: hoe werkt het?
Het klinkt zo simpel. Je legt je kindje aan en het krijgt de hoeveelheid melk dat het nodig heeft. Maar hoe zit dit nu eigenlijk in elkaar? En wat krijgt je kindje nou eigenlijk binnen?
De cellen die melk produceren heten alveoli. Uit het bloed nemen zij de voedingsstoffen en afweerstoffen op die nodig zijn om de melk te produceren. Daarna gaat de melk via melkgangen naar reservoirs vlak achter de tepel. Tussen twee voedingen door wordt in een laag tempo de melk gemaakt die naar de reservoirs druppelt. Dit is de voormelk. Deze voorraad kan na verloop van tijd de borsten vol doen aanvoelen. De rest wordt gemaakt terwijl het kindje drinkt. Het melkproductieproces begint als het krachtige zuigen van het kindje de zenuwen in de tepel prikkelt. Tijdens dit proces worden er twee hormonen aan het bloed afgegeven:
prolactine en oxytocine. Door de prolactine wordt de melk gemaakt en oxytocine zorgt ervoor dat de spiercellen rond de melk producerende cellen zich gaan samentrekken, waardoor de melk in de melkgangen wordt gestuwd. Deze cellen maken nu melk die meer geconcentreerd is, de achtermelk. De achtermelk levert de meeste energie, die het kindje nodig heeft om te groeien.
Het toeschieten
Het stromen van de melk heet de toeschietreflex. Je kunt dit merken als er soms uit de andere borst ook melk druppelt. Sommige moeders ervaren het als een prikkelend gevoel, terwijl anderen er niets van voelen. In de eerste weken kan het toeschieten ook pijnlijk zijn. Het geeft dan krampen en steken. In het kraambed kun je het ook in je buik voelen. Dit komt door het hormoon oxytocine. Dit zorgt voor het loslaten van de melk, maar ook voor het samentrekken van de baarmoeder, de naweeën. Het is belangrijk om je te ontspannen als je borstvoeding gaat geven, want spanning kan er voor zorgen dat de melk niet toe wil schieten.
De samenstelling
Moedermelk bestaat voor een groot gedeelte uit water. Verder zit er in moedermelk vet, lactose en eiwit. Ook bevat het vitaminen, mineralen en hormonen. De samenstelling is niet constant en kan per dag en per voeding verschillen. De voeding is altijd perfect afgestemd op de behoeften van je kindje. Het colostrum bevat weinig vetten en koolhydraten, maar veel eiwitten. Het bevat levende cellen die het kindje beschermen tegen een aantal ziektekiemen.
Eiwitten
Dit zijn de belangrijke bouwstoffen. In het lichaam worden ze afgebroken tot aminozuren, de bouwstoffen voor lichaamsweefsel. Bepaalde eiwitten vernietigen de schadelijke bacteriën en bieden bescherming tegen ziektekiemen. Caseïne en wei zijn melkeiwitten. Wei is het waterige gedeelte van de melk en zorgt voor een voortdurende toevoer van voedingsstoffen. Wei is makkelijk te verteren in tegenstelling tot caseïne. Moedermelk bevat ook aminozuren. Twee voorbeelden daarvan zijn taurine en cystine. Taurine is van belang voor de ontwikkeling van de hersenen. Cystine is van belang voor de lichamelijke groei. Beiden kan een baby zelf niet aanmaken en is daarvoor afhankelijk van de melk.
Vetten
Het vet in de melk levert de calorieën voor de optimale groei van de baby. Opgeslagen vet wordt als reservestof gebruikt en beschermt de baby tegen warmteverlies. Het enzym lipase zorgt ervoor dat het vet uit de moedermelk door de baby efficiënt wordt opgenomen en verwerkt. Lipase is onmisbaar voor de vetvertering. Lipase uit moedermelk ondersteunt de werking van de lipase die de baby zelf aanmaakt. In het darmkanaal wordt het geactiveerd. Het helpt bij de afbraak van de op het kindje afgestemde vetten en benodigde hoeveelheid cholesterol uit de melk. Cholesterol gebruikt een baby om een beschermende laag rond de zenuwbanen te vormen. Het hoge cholesterolgehalte van moedermelk zorgt ervoor dat er in het lichaam van de baby een aanpassing plaatsvindt die bepalend is voor de manier waarop hij als volwassene vetten zal verwerken. Zo biedt moedermelk bescherming tegen hart- en vaatziekten.
Koolhydraten
Lactose (melksuiker) is een energiebron en werkt mee aan de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel, skelet en gebit. Lactose geeft een zoetige smaak en wordt langzaam en gelijkmatig afgebroken, waardoor er een constante aanvoer van energie is.
De lactose heeft ook een positieve invloed op de darmflora. De melk bepaalt voor een groot gedeelte de darmflora, omdat die gunstig werkt op de groei van een selecte groep bacteriën, met name de lactobacillus bifidus. Dit is een melkzuurbacterie. Veel ziekteverwekkende bacteriën kunnen niet leven in een zuur milieu. De melk zorgt ervoor dat de ongewenste bacteriën zich niet kunnen ontwikkelen.
Vitaminen en mineralen
Vitaminen en mineralen zijn nodig voor de groei en gezondheid. Je lichaam maakt zelf geen vitaminen aan. Die moet je dus halen uit je voeding. Moedermelk is hier een goede bron voor en het is dus ook niet nodig om een aanvullende dosis vitaminen en mineralen toe te dienen. Vitamine D komt maar in een laag gehalte voor in de moedermelk. Het is dus belangrijk om zo veel het kan naar buiten te gaan. Wanneer dit niet lukt is het verstandig om vitamine D bij te geven.