Alzheimer: het belang van beweging
Alzheimer is een vorm van dementie die erg vaak voorkomt. De symptomen van Alzheimer zijn een veranderende persoonlijkheid, spraakverlies, je niet meer goed kunnen oriënteren en vergeetachtigheid. Bij Alzheimer stoppen cellen in bepaalde delen van de hersenen te functioneren en de cellen sterven zodoende af. Helaas is Alzheimer niet te genezen. Er wordt wel uitgebreid wetenschappelijk onderzoek naar Alzheimer gedaan, toch blijven succesvolle behandelmethoden vooralsnog uit.
Alzheimer, aftakeling na opname
Alzheimer is een zeer nare ziekte. Voor naaste familieleden zorgt een dementerende vader of moeder voor een enorme belasting. Er is sprake van
vergeetachtigheid en dwaalgedrag en de familie moet een pijnlijke keuze maken: blijft pap/mam thuis of laten we hem/haar opnemen in een verzorgingtehuis. Nadat een dementerende is opgenomen versnelt het aftakelingsproces helaas erg snel. Professor docter Erik Scherder onderzoekt het
verband tussen bewegen en cognitie en zegt dat passiviteit, gebrek aan bewegen, desastreus is. En te weinig bewegen, is nu net vaak het geval voor een alzheimer patiënt in een verzorgingstehuis.
Alzheimer en onderzoek
Scherder, neuropsycholoog en oogleraar bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit in Groningen, richt zich op personen in een vroeg stadium van dementie en op het
effect van beweging op de werking van de hersenen van deze doelgroep. Hij vindt het een uitdagende gedachte om het brein van buitenaf te beïnvloeden. Onderzocht wordt wat het effect is van elke dag bewegen bij Alzheimer, door een half uurtje wandelen. En verder: welke voeding de Alzheimer patiënten nodig hebben, wat handbewegingen met het brein doen en hoe de pijnbeleving bij dementerenden is. Iedereen richt zich bij de Alzheimer patiënten op de cogniteit, de vergeetachtigheid en het geheugen. Maar Scherder wil weten hoe het zit met de motoriek. Want het gaat bij de motoriek om dezelfde neurologische circuits in het brein. Dus houdt Scherder zich bezig met het verband tussen beide.
Alzheimer en passiviteit
De zorginstellingen halen de verschillende onderzoeken van Scherder binnen en implementeren het in de dagelijkse zorg. Maar loop een willekeurige zorginstelling binnen en de verregaande apathie onder de bewoners overvalt je. Wezenloos hangen ze urenlang in hun stoelen voor zich huit te staren. Dat de Alzheimer patiënten te weinig bewegen is evident. Deze 'behandeling' staat haakt op het wetenschappelijke bewijs dat beweging het brein
activeert en de gevolgen van dementie afremt. Volgens Scherder is de passiviteit het gevolg van de manier waarop er met dementerenden wordt omgegaan. Er wordt voor ze gezorgd, maar er wordt niet naar de zorgbehoefte van deze specifieke doelgroep gekeken. Want passiviteit, zo stelt Scherder, is desastreus. Het brein holt achteruit door gebrek aan beweging en activiteiten, wat zeker in de eerste fase van dementie gebeurt. Daarom moet er in de eerste fase van dementie worden ingegrepen. De hersenen zijn dan nog actief. Dus is het zaak om de patiënt die wat onrustig is niet te vertellen dat hij lekker moet gaan zitten, maar juist vertellen dat hij lekker even moet gaan lopen.
Alzheimer en kauwen
Scherder vertelt dat hij en mede-onderzoekers heeft kunnen aantonen dat het slaap-waakritme van een bewoner met Alzheimer die nog enkele keren per dag in beweging komt, veel beter is dan dat van een persoon met Alzheimer die de hele dag niets doet. Maar ook het belang van goed kauwen is voor Alzheimerpatiënten enorm. Er is namelijk ook aangetoond dat bij muizen waar de tanden van zijn verwijderd, de hippocampus is gekrompen. Dat is nu juist het gedeelte van de hersenen dat heel gevoelig is voor Alzheimer. Goed kauwen blijkt noodzakelijk om degeneratie van de hippocampus te voorkomen. Dus zouden bewoners geen vla meer moeten eten, maar een goed kauwbaar dieet voorgezet moeten krijgen.
Alzheimer en pijnbeleving
Bewegen, vooral vanaf de eerste fase van dementie, goed kauwen en prikkels uit de omgeving zijn allemaal stimulansen voor het brein, maar aan het begin van dit alles staat de pijnbeleving. Wanneer je ouder wordt en dement, praat niemand meer over de pijn en er is dus sprake van undertreatment van pijn bij deze doelgroep. De doelgroep heeft zelf niet meer de mogelijkheid om aan te geven wat er schort. Daarom wordt vaak gekozen voor een kalmeringsmiddel terwijl paracetamol mogelijk een beter resultaat geeft. Scherder vertelt hoe verschillende zorginstelling nu de pijndiagnose een vast onderdeel van het zorgdossier maken. Hierbij wordt dagelijks gekeken naar de reactie van de bewoner en of al geprobeerd is dit gedrag te remmen met een pijnstiller. Mensen gaan weer meedoen aan sociale activiteiten en hun stemming verbetert.
Ook op het preventieve vlak is volgens Scherder eer te behalen. Vastgesteld is dat wanneer iemand in zijn jeugd veel heeft bewogen, de kans op Alzheimer of dementie
afneemt. De erfelijkheidsfactor is er wel maar dit betreft een klein percentage.