Verstandelijke handicap
Er zijn verschillende benamingen door de jaren heen gegeven aan mensen met een verstandelijke handicap. Voorbeeld hiervan zijn ‘idioot’, ‘debiel’ of ‘mentaal geretardeerd’. Zo zijn er nog een aantal te noemen. Maar hoe komt het nu dat iemand een verstandelijke handicap heeft? Is dit altijd erfelijk of komt dit door een ongeluk? Kortom: wat zijn de oorzaken van een verstandelijke handicap?
Zoals al verteld worden er door de verschillende jaren heen steeds andere benamingen aan iemand met een verstandelijke handicap gegeven. In de vorige eeuw was de term ‘idioot’ gebruikelijk. Ook de termen ‘achterlijk’, ‘imbeciel’, ‘debiel’, ‘zwakzinnig’, ‘oligofreen’, ‘pupil’, ‘geestelijk gehandicapt’, mentaal geretardeerd’. De laatste jaren wordt de voorkeur gegeven aan ‘mensen met een verstandelijke beperking’ en ‘mensen met mogelijkheden’.
Deze laatste omschrijving lijkt vooral te komen om politiek correct te zijn.
Er is echter geen algemeen geaccepteerde omschrijving.
Mensen met een verstandelijke beperking zijn niet ziek. Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van een verstandelijke handicap die weer onder te verdelen zijn.
Voor de geboorte (prenataal)
- Infectieziekten: de eerste 3 maanden van de zwangerschap is het belangrijkst voor de vorming van de belangrijkste organen. Als de moeder in deze tijd een infectieziekte zoals bijvoorbeeld rode hond of toxoplasmose (eten van rauw vlees) krijgt kan dit ernstige gevolgen hebben voor het kind. Een verstandelijke handicap met oogafwijkingen, doofheid en hartafwijkingen kunnen het gevolg hiervan zijn.
- Vergiftiging: medicijngebruik kan schadelijk zijn voor het ongeboren kind, bloedverdunners zoals aspirine kunnen bloedingen veroorzaken in de hersenen van het kind. Ook het gebruik van anti- epileptica en vitaminepreparaten brengen risico’s met zich mee. Zoals iedereen wel weet is het overmatig alcoholgebruik en drugsgebruik ook schadelijk, dit kan ook voor een hersenbeschadiging zorgen bij het kindje.
- Radioactieve straling: we kennen allemaal de verhalen rondom de Tsjernobyl ramp wel in 1986 in Oekraïne. Ook bij het maken van röntgenfoto’s is voorzichtigheid geboden al zijn de technieken erop vooruitgegaan met de jaren.
- Antagonismen: als moeder en kind afwijkend bloed hebben kan dit leiden tot resusantagonisme. Het kindje gaat dan in het lichaam antistoffen aanmaken omdat het het bloed van de moeder ziet als een vreemde stof. Hierbij breekt het tegelijkertijd de eigen rode bloedlichaampjes af. Geelzucht (kernichterus) ontstaat met risico op hersenbeschadiging. Door medisch ingrijpen kan dit voorkomen worden.
- Genetische afwijkingen: de grootste groep vormt echter de genetische afwijkingen. Deze zijn weer onder te verdelen in stofwisselingsziekten, chromosoomafwijkingen en geslachtsgebonden erfelijke ziekten. Bij een stofwisselingsziekte ontbreekt is er een afwijkend gen die zorgt voor de aanmaak van een essentieel enzym. Chromosoomafwijkingen zijn onder te verdelen in autosomaal recessief en autosomaal dominant. Bij autosomaal recessieve ziekten zijn bij de persoon bijde chromosomen van een paar afwijkend. De vader en moeder hebben bij een van de twee van het betreffende paar een afwijking maar dit wordt gecompenseerd door het andere chromosoom. Bij autosomaal dominante ziekten is één chromosoom van het paar dat afwijkt al voldoende om de oorzaak te zijn van de ziekte. Bij geslachtsgebonden erfelijke ziekten gaat het om een afwijking bij een X- chromosoom. Bij meisjes komt deze afwijking meestal niet voor omdat ze nog een onbeschadigd X- chromosoom hebben. Jongens hebben dit niet omdat zij in plaats van een tweede X- chromosoom een Y- chromosoom hebben. Trisomieën: een groep chromosoomafwijkingen waarbij erfelijkheid een minder belangrijke rol speelt is die van de trisomieën. Er zijn dan drie exemplaren van een chromosoom aanwezig in plaats van twee. Een bekend voorbeeld hiervan is het syndroom van Down.
Tijdens de geboorte (perinataal)
Tijdens de bevalling kunnen verschillende problemen ontstaan zoals zuurstoftekort, hersenbloeding en hartstilstand. Deze gestoorde bloedtoevoer met als gevolg zuurstofgebrek kan komen door een afgeknelde navelstreng, abnormale ligging van het kind, een zeer langdurige bevalling. Ook couveusekinderen zijn een risicogroep. Door de vaag vroege geboorte zijn de longblaasjes onvoldoende ontplooid.
Na de geboorte (postnataal)
Ook na de geboorte kan een verstandelijke handicap het gevolg zijn van bijvoorbeeld geelzucht, kinderziekten, hersenvliesontsteking, vergiftigingen en ongelukken. Ook basisschoolkinderen en pubers kunnen door deze oorzaken verstandelijk gehandicapt raken door hersenvliesontstekingen en hersentumoren en vooral verkeersongelukken.
gerelateerde links
gezondheid.openstart.nl/