Pijn waarnemen: waarom en het gevoel
Pijn is het waarnemen van een onaangenaam gevoel. Pijn is niet te meten maar wel aan te geven door de patiënt. De pijngrens is voor iedereen bijna gelijk, echter de pijndrempel kan wel verschillend ervaren worden. Pijnstillers kunnen de pijn verdoven of uitschakelen.
Wat is pijn?
Pijn is iets dat artsen niet kunnen meten. Dat maakt de behandeling van pijn zo moeilijk. Pijn is een gevoel dat onaangenaam is. Pijn ontstaat door een prikkeling van weefsels, waaraan schade is. Pijn moet ons waarschuwen voor gevaar of schade. Pijn heeft dus een belangrijk functie om het lichaam te beschermen. Toch kan pijn ook nutteloos worden. Pijn kan namelijk langer aan blijven houden dan de pijnprikkel.
De pijndrempel bij mensen is voor iedereen bijna gelijk. Toch kan er verschil zijn in de waarneming van pijn. Sommige mensen ervaren al heel snel pijn, terwijl anderen amper reageren op pijnprikkels. Het geheim zit hem in de houding van de persoon. Sommigen zijn in staat pijn naar de achtergrond te verdringen waardoor deze minder sterk doorkomt.
Soorten pijn
Bij een plotselinge pijnprikkel zal er eerst een korte en scherpe pijn gevoeld worden. Daarna volgt er een doffe pijn die minder gelokaliseerd is en lijkt uit te stralen naar het omliggende weefsel. Soms lijkt de scherpe pijn aan te houden: dit heeft te maken met de pijnprikkel die steeds weer optreedt. Denk hierbij aan een behandeling van de tandarts: wanneer deze steeds weer opnieuw op een zenuw boort, dan zal de pijnprikkel steeds weer opnieuw optreden. Wanneer de tandarts echter stopt met de behandeling, dan zal de pijnprikkel verdwijnen. De pijn zal veranderen in een doffe pijn die uit kan stralen.
Ontstaan van pijn
Pijn aan de huid ontstaat door beschadiging, bijvoorbeeld snijden, scheuren, uitrekken of schaven van de huid. Ontstekingen aan de huid veroorzaken ook pijn. Pijn in de spieren na inspanning ontstaat doordat vocht zich ophoopt in de spieren. Bij plotselinge inspanning ontstaat er spierpijn doordat de spieren onvoldoende doorbloed worden. In holle organen zoals de maag de darmen, de blaas of de baarmoeder ontstaat pijn als gevolg van samentrekking van de wand of door rekking van de wand. ook ontstekingen of afwijkingen veroorzaken pijn.
Wanneer weefsel beschadigd wordt, wordt er een hormoonachtige stof aangemaakt: prostaglandinen. Deze stoffen prikkelen de nociceptoren. Dit zijn zenuwuiteinden die zich in het hele lichaam bevinden. De zenuwuiteinden vangen het signaal van beschadiging op, en zenden een signaal naar de hersenen toe. Dit signaal wordt in de hersenen ontvangen en omgezet in pijn. Het lijkt een lange weg, maar al deze signalen gebeuren in minder dan één seconden. Wie zich pijn doet aan een naald, heeft minder dan één seconden nodig om te voelen dat dit pijn doet. Het gevolg is: terugtrekken van de naald.
Soms gebeurt het terugtrekken sneller dan dat er pijn wordt gevoeld. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer er grote warmte wordt gevoeld: spieren trekken zich uit reflex samen en er wordt teruggetrokken van het hete voorwerp. De pijn zal dan volgen, maar komt later aan dan het reflex. Reflexen moeten het lichaam beschermen tegen schade van buitenaf.
Verdoven en uitschakelen van pijn
Pijn wordt minder gevoeld door mensen met een dominante houding. Wie zich zeker van zichzelf en dominant opstelt, zal minder pijn waarnemen. mensen die Zich onderdanig opstellen, voelen meer pijn.
Pijn is ook afhankelijk van de gemoedstoestand. Emoties en angst versterken de pijnbeleving. Ook psychische klachten kunnen pijn veroorzaken. Pijn kan daarom gedeeltelijk of geheel van psychische aard zijn. Over het algemeen voelen vrouwen meer pijn dan mannen. Toch wordt er vaker beweerd dat mannen minder pijn kunnen verdragen. Wat is nu waar? Mannen hebben over het algemeen een hogere pijngrens wanneer het gaat om pijn die plots ontstaat. Dit had vroeger een functie: mannen die tijdens de jacht gewond raakte, moesten in staat zijn om te vluchten of om te vechten. Wanneer de pijn bij een man langer aanhoudt, lijkt de man hier moeilijker mee om te kunnen gaan. Bij vrouwen werkt het precies andersom. Plotselinge pijn wordt minder goed verdragen, terwijl langdurige pijn beter verdragen wordt.
Pijn kan verdoofd op uitgeschakeld worden. De bekendste vorm is paracetamol, maar ook ibuprofen of morfine zijn pijnstillende middelen. Een pijnstiller als paracetamol activeert een eiwit op het oppervlak van zenuwcellen die zich in het ruggenmerg bevinden. Door deze activatie worden pijnprikkels niet meer aan de hersenen doorgegeven. Hierdoor wordt de pijn verdoofd tot uitgeschakeld, afhankelijk van de mate van pijn. Hoe sterker de pijnprikkel, hoe meer pijnstilling er nodig zal zijn. Vaak wordt er dan overgegaan op een zwaarder vorm van pijnstilling.
Een NSAID, zoals ibuprofen, werkt weer anders. Dit middel remt de aanmaak van het hormoon prostaglandine. Hierdoor worden zenuwuiteinden niet geprikkeld en kan er geen signaal van pijngewaarwording aan de hersenen worden afgegeven.
Morfine werkt rechtstreeks op het ruggenmerg en de hersenen. Ze stimuleren de pioïdenreceptoren, die zich op zenuwcellen bevinden. Door het stimuleren van deze cellen worden ze minder prikkelbaar, waardoor pijnprikkels niet aan de hersenen worden afgegeven.
Combineren van pijnstillers
Sommige pijnstillers zoals de groep van NSAID's geven maagklachten. Ze breken namelijk de beschermende laag in de maag af. Het is onverstandig om pijnstillers uit deze groep met elkaar te combineren. Een NSAID kan wel gecombineerd worden met paracetamol. COX-2 remmers kunnen ook gecombineerd worden met paracetamol. Opioïden zoals tramadol en codeïne kunnen wederom gecombineerd worden met paracetamol. De sterk werkende opioïden zoals morfine zijn zo sterk, dat gebruik van paracetamol vaak zinloos is.
Wanneer pijnstilling in combinatie met andere geneesmiddelen wordt gebruikt, kan dit de werking van het geneesmiddel beïnvloeden. Daarom moet altijd overlegd worden met een arts wel pijnstillend middel het beste werkt in combinatie met andere geneesmiddelen.