Glutathion bij Parkinson, Alzheimer, ALS, en andere ziekten
De ziekte van Parkinson is volgens de huidige medische stand van zaken niet te genezen. Neurologen kunnen slechts medicamenten voorschrijven die de hinderlijke symptomen zoals stijfheid, traagheid en tremor bestrijden. Volgens de richtlijn voor neurologen is de eerste keuze medicatie hiervoor Levodopa, desgewenst aangevuld met dopamineagonisten. De progressie van de ziekte wordt er echter geen halt mee toegeroepen, en vooral de dopamineagonisten hebben vervelende bijwerkingen zoals: oedeem, orthostase, duizeligheid, obstipatie, misselijkheid en braken en centrale bijwerkingen, visuele hallucinaties, hypersomnie, slapeloosheid en impulscontrolestoornis.
Verbazingwekkende resultaten
De Amerikaanse neuroloog dr. David Perlmutter past sinds jaren een andere benadering toe om het lijden van Parkinsonpatiënten te verlichten. Hij geeft hen intraveneus glutathion (GSH). Met een verbluffend resultaat; de patiënten knappen binnen een kwartier na de toediening enorm op. Voor de injectie met GSH kunnen zij slechts schuifelen in plaats van lopen, hebben ze last van tremoren, en gaat hun spreken moeizaam. Slechts een korte tijd na de injectie lopen zij weer normaal, zijn de tremoren verdwenen, en kunnen zij weer goed verstaanbaar spreken. Om dit goede nieuws uit te dragen filmde Perlmutter enkele van zijn patiënten voor en na de behandeling, en plaatste hij de filmpjes op Youtube (Te vinden onder zoekterm Youtube Perlmutter). Het is verbazingwekkend om te zien hoe snel de patiënten opknappen. Een nadeel van de intraveneuze toediening is dat dit drie keer per week dient te geschieden. Dat maakt intraveneuze toediening wel kostbaar.
Werkingsmechanisme
Dat de toediening van GSH bij Parkinson helpt is goed te verklaren aan de hand van wetenschappelijke studies. Er bestaan inmiddels tientallen op Pubmed gepubliceerde onderzoeken die sterke aanwijzingen bevatten dat er een relatie bestaat tussen de ziekte van Parkinson en verlaagde GSH niveaus in het lichaam van patiënten. GSH is een lichaamseigen antoxidant die in een gezonde situatie in bijna alle lichaamscellen in een hoge concentratie voorkomt. Alle cellen van het menselijk lichaam kunnen GSH aanmaken. GSH helpt om cellulaire macromoleculen zoals proteïnen en membraanlipiden te beschermen tegen „vrije radicalen“ (reactieve zuurstofdeeltjes). Tevens zorgt GSH voor de regeneratie van andere antioxidanten zoals vitamine C en E . Vandaar dat GSH ook wel de masterantioxidant of de moeder van alle antioxidanten wordt genoemd. Er is veel aanleiding om aan te nemen dat oxidatieve stress een belangrijke rol speelt bij de ziekte van Parkinson (1, 2, 3, 4, 5). Echter ook bij de ziekte van Alzheimer wordt deze relatie gelegd. In een publicatie op Pubmed (3 juni 2012) geven Ivana Cacciatore en andere onderzoekers hierover de volgende uitleg: ‘Deze aandoeningen worden gedefinieerd door een multifactoriëel karakter en hebben gemeenschappelijke neuropathologische kenmerken, zoals (a) abnormale eiwit dynamiek met defecte eiwitafbraak en aggregatie, (b) oxidatieve stress en vrije radicalen, (c) een verminderde bio-energetica en mitochondriale disfuncties, (d) neuroinflammatoire processen. Het is moeilijk om de juiste volgorde van deze gebeurtenissen vast te stellen, maar het is aangetoond dat de oxidatieve schade aan de hersenen van getroffen individuen één van de eerste pathologische markers is. Oxidatieve en nitrosative spanningen ontstaan door de onevenwichtigheid tussen de verhoogde productie van zowel de reactive oxygen species (ROS) en de reactieve stikstof soorten (RNS) en de cellulaire antioxidant systemen.’
Ouderdomsziekten
Dat er een relatie bestaat tussen Parkinson, en GSH deficiëntie lijkt ook bevestigd te worden door het feit dat er bij Parkinson patiënten wijzigingen worden aangetroffen in de GSH niveaus in de basale ganglia en dat er tevens wijzigingen worden gevonden in de distributie van GSH in de substantia nigra (6,7). Ook is opvallend dat Parkinson optreedt na de leeftijd dat de GSH niveaus in het lichaam bij het stijgen der jaren afnemen. Naarmate we ouder worden, neemt de aanmaak van GSH in ons lichaam af. Vanaf ons veertigste levensjaar wordt dikwijls al een afname waargenomen van 20 tot 35% van de klinisch aanvaardbare hoeveelheid. Dit lijkt een belangrijke aanwijzing te zijn voor de rol van GSH deficiëntie bij ziekten die leeftijd gerelateerd zijn, zoals dementie, de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson, ALS, de ziekte van Alzheimer, en de ziekte van Huntington.
Amyotrofe laterale sclerose
In 1997 is een onderzoek gepubliceerd waarin de onderzoekers pleiten voor een benadering van neurodegeneratieve ziekten vanuit het model van GSH deficiëntie en daaruit voortvloeiende oxidatieve stress (8). In 2007 wordt een studie bij muizen gedaan waarin de rol van GSH uitputting bij Amyotrofe laterale sclerose (ALS) is onderzocht (9). Kort samengevat is de uitkomst:
‘De in vitro en in vivo gegevens voorgesteld in het huidige rapport toonden aan dat het verminderde GSH diverse wegen tot celdood ondersteunt en bijdraagt, op zijn minst gedeeltelijk, tot de motor neuron degeneratie in ALS.’ De studie is in een Nederlandse vertaling te vinden op: http://www.alsliga.be/uploads/media/Uitputting_glutathion_verhoogt_ALS.pdf
Effecten precursoren
Wie verder zoekt op Pubmed en andere wetenschappelijke bronnen raadpleegt, krijgt de volgende indruk:
- GSH uitputting is sterk gelieerd aan neurodegeneratieve ziekten
- GSH uitputting leidt tot oxidatieve stress en daarmee tot schade aan de mitochondrieën en tot celdood.
- Het verhogen van de GSH niveaus in het lichaam lijkt bepaalde ziekteprocessen te kunnen remmen.
Dit beeld wordt versterkt door de effecten van stoffen die de aanmaak van GSH in het lichaam stimuleren, de zogenaamde precursoren. De orale inname van GSH is weinig effectief omdat GSH in het spijsverteringsproces wordt afgebroken. Twee precursoren zijn N-acetylcysteine (NAC) en S-adenosylmethionine (SAM-e). De inname van deze twee middelen zorgt ervoor dat de GSH niveaus in het lichaam stijgen. Beide precursoren hebben werkingen die het mechanisme van GSH in het lichaam bevestigen. Er zijn bijvoorbeeld sterke aanwijzingen dat het slikken van NAC helpt bij trichotillomania (10), de ziekte van Parkinson, de ziekte van Alzheimer, schizofrenie (11), bipolaire stoornis (11), longinfecties, Aids (12), het de leverfunctie verbetert (13) en veroudering tegengaat (22). NAC kan worden ingenomen in pilvorm en kent geen noemenswaardige bijwerkingen. Het slikken van SAM-e heeft een werking die vergelijkbaar is met de werking van farmaceutische antidepressiva, zonder de vervelende bijwerkingen en onthoudingsverschijnselen die deze middelen hebben (14,15,16,17,18,19). Onderzoeken geven zelfs aan dat SAM-e dikwijls beter en sneller werkt dan farmaceutische antidepressiva (20), die overigens volgens de huidige stand van zaken toch alleen maar in enige mate werken bij heel ernstige depressies. Bij milde en matig ernstige depressies werken antidepressiva niet. In het Geneesmiddelenbulletin van 1-4-2010 wordt hier het volgende over geschreven: ‘Alleen bij patiënten met een zeer ernstige depressie zijn de effecten klinisch relevant. Beneden een HDRS-score 25 zijn er geen effecten van betekenis.’ Inmiddels bestaan er echter ook al vraagtekens omtrent de effectiviteit bij zeer ernstige depressies. Verder zijn er aanwijzingen dat SAM-e helpt bij fibromyalgie (20) en kanker (21), en er bestaat een studie waaruit blijkt dat het de depressiviteit bij Parkinson patiënten vermindert. SAM-e kan alleen in pilvorm worden ingenomen, omdat het niet als zodanig in voedsel voorkomt.
Curatief en preventief
Het totaalbeeld dat zo ontstaat op grond van wat er van GSH bekend is, en wat de precursoren NAC en SAM-e voor onze gezondheid kunnen betekenen, geeft de sterke indruk dat GSH therapie van groot belang kan zijn bij het behandelen van neurodegenaratieve ziekten, hersenaandoeningen en geestesziekten. Waarbij niet alleen de inzet van GSH therapie bij het behandelen van deze ziekten overweging verdient, maar ook de preventieve toepassing. Bijvoorbeeld bij personen van middelbare leeftijd (GSH deficiëntie) of personen die erfelijk belast zijn. Dit kan tamelijk risicoloos worden gedaan. Van NAC zijn geen noemenswaardige bijwerkingen bekend. Patiënten die een donororgaan hebben ontvangen wordt het gebruik van NAC wel afgeraden. Mogelijk omdat het de afweerreactie van het lichaam zou kunnen versterken, en het zo tot afstoting van het betreffende orgaan of weefsel zou kunnen leiden. Ook van SAM-e zijn geen verontrustende bijwerkingen bekend. Het zou kunnen dat het minder geschikt is voor patiënten met bipolaire stoornis. In alle studies die er zijn gedaan naar de behandeling van depressie met SAM-e werden drie proefpersonen manisch. Twee van hen leden aan manische depressie (bipolaire stoornis), en bij de derde persoon kwam bipolaire stoornis voor in de familie. Echter is uit diverse studies gebleken dat ook farmaceutische antidepressiva manie of psychoses kunnen uitlokken. In een studie van Preda e.a. in 2001 (8) bleek dat het geval bij 43 (8.1%) van de 533 patiënten. Ter vergelijking: in een onderzoek van Fava e.a. (9) naar het effect van SAM-e bij 195 proefpersonen waren de effecten bij depressie overtuigend en werd geen van de patiënten manisch of psychotisch.
Gemiste kans
Bij alles wat er inmiddels over GSH bekend is het eigenlijk vreemd dat GSH therapie niet vaker wordt toegepast. Reguliere artsen zijn meestal helemaal niet op de hoogte van het bestaan van GSH en ook in de complementaire geneeskunde wordt er slechts mondjesmaat gebruik gemaakt van de precursoren SAM-e en NAC. Dat lijkt een gemiste kans te zijn om het welzijn van veel patiënten te behouden of te bevorderen.
Samenvatting
De GSH produktie van GSH in het lichaam neemt af na het veertigste levensjaar. GSH deficiëntie wordt vaak aangetroffen bij patiënten met neurodegeneratieve ziekten en hersenziekten. GSH zorgt voor een betere antioxidantwerking. Er zijn sterke aanwijzingen dat oxidatieve stress bijdraagt aan veroudering en ouderdomsziekten ten gevolge van leeftijdsgebonden vermindering van GSH productie in het lichaam. Uit tal van onderzoeken blijkt dat er een relatie bestaat tussen neurodegeneratieve ziekten en hersenaandoeningen en oxidatieve stress. Inname van de precursoren of intraveneuze toediening van GSH leidt heel dikwijls tot verbetering van klachten bij deze aandoeningen. Ofschoon GSH therapie veelbelovend is wordt het in de Nederlandse praktijk (nog) nauwelijks toegepast.
.