Bewegen helpt tegen darmkanker
Hondenbezitters die een aantal keren per dag op uittrekken om hun huisdier zijn bewegingsvrijheid te geven, hebben minder kans om darmkanker te krijgen. En wanneer zij toch de gevreesde ziekte krijgen dan zijn hun overlevingskansen groter. Regelmatig bewegen helpt namelijk heel goed tegen darmkanker, zo blijkt uit een bericht op de medische website Medscape.com, en het bezit van een hond noopt om er een paar keer per dag uit te gaan.
Overgewicht en bewegingsarmoede risicofactoren
Prof. John Marshall (1) geeft namens Medscape op de betreffende website een toelichting op twee recente studies die er zijn gedaan naar de relatie tussen gewicht, lichamelijke activiteit en darmkanker. De omvangrijkste studie waar Marshall aan refereert is de Harvard's Nurses' Health Study and the Health Professionals Follow-Up Study (2). In deze studie zijn de gegevens verzameld van 150.000 mensen. Er werd een enquête onder hen gedaan met vragen over hun voedingsgewoonten en lichamelijke activiteit. Van de 150.000 geënquêteerden ontwikkelde zich bij 861 personen darmkanker. Uit vergelijkend onderzoek bleek dat degenen bij wie zich darmkanker ontwikkelde de body mass index hoog was en de fysieke activiteit laag. Bij de patiënten werd ook gekeken naar het Wnt/ bèta-catenine dat werd gemeten binnen hun tumoren, een factor van betekenis bij het ontstaan en de groei van tumoren. Bekend is dat bèta-catenine via de Wnt-signaleringsroute juist de celcyclus stimuleert. Ontsporing van deze route kan bij mensen onder andere leiden tot darmkanker. In tachtig procent van de darmtumoren is bèta-catenine continu actief. In het onderzoek bleek er een kruisreferentie te bestaan tussen de hoge Wnt/ beta-catenine activiteit en fysieke activiteit en body mass index. De onderzoekers maken de voorzichtige gevolgtrekking dat er een samenhang bestaat tussen overgewicht en bewegingsarmoede enerzijds en de ontwikkeling van darmkanker anderzijds.
Bewegen beter dan chemotherapie
De tweede studie waar Marshall gewag van maakt is gedaan onder 2300 patiënten met darmkanker zonder uitzaaiingen en is gepubliceerd in The Journal of Clinical Oncology (3). In deze studie werd in kaart gebracht hoeveel lichaamsbeweging de patiënten kregen voor en na de diagnose. Hieruit bleek dat de prognose om te overleven bij de patiënten die regelmatig lichaamsbeweging kregen veel groter was. De hoeveelheid lichaamsbeweging hoefde daarvoor niet eens heel beduidend te zijn. 150 minuten per week matig intensief bewegen had reeds significante effecten. Bijzonder verrassend was ook dat het effect van bewegen op de overlevingskansen groter was dan het effect van chemotherapie.
Ook bij borstkanker
John Marshall die aangeeft dat hij ook sinds korte tijd aan het rennen is geslagen, is bijzonder enthousiast over deze bevindingen. Hij raadt dan ook iedereen van harte aan om een hond te nemen. Kennelijk heeft hij zelfs (vergeefs) geprobeerd om het bezit van een hond vergoed te krijgen van ziektekostenverzekeraars. Vakbroeders raadt Marshall zelfs aan om patiënten in plaats van chemotherapie fysieke activiteit aan te bevelen. Overigens niet alleen bij darmkanker. Marshall denkt dat er ook met betrekking tot borstkanker voldoende gegevens beschikbaar zijn om dezelfde aanbevelingen te doen.
Om het gebaande pad te verlaten is moed nodig
Patiënten zullen er aanvankelijk wellicht vreemd van opkijken. Dan ben je ernstig ziek en dan moet je nog bewegen ook. Het lijkt tamelijk paradoxaal. Een andere vraag is of de vakbroeders van Marshall zijn adviezen ter harte zullen willen nemen. Onder oncologen is het gebruik van chemotherapie inmiddels zo’n procedureel onderdeel van de behandeling geworden dat er enige moed voor nodig is om dit gebaande pad te verlaten.