Trombose: symptomen, oorzaken en behandeling
Trombose is een aandoening waarbij het bloed te gemakkelijk stolt. De bloedstolsels die daarbij kunnen ontstaan, zogenaamde trombussen, kunnen de bloedvaten afsluiten en zuurstofgebrek in het betreffende weefsel veroorzaken. Dit kan leiden tot een trombosebeen, maar ook tot een beroerte of hartinfarct. Wanneer een embolus, een stukje losgeraakt weefsel van de trombus, een bloedvat afsluit wordt een gesproken van een embolie.
Wat is trombose?
Trombose is een aandoening waarbij het bloed te gemakkelijk stolt, waardoor
bloedstolsels ontstaan in de bloedvaten. De bloedstolling is een ingewikkeld proces, dat ervoor zorgt dat kleinere en grotere bloedingen in het lichaam snel weer stoppen. Er ontstaan regelmatig kleine bloedinkjes in het bloedvatstelsel, die dankzij het proces van
bloedstolling snel weer gestelpt worden. Ook bloedingen aan de buitenzijde van het lichaam, zoals een snee in je vinger, stoppen over het algemeen weer vrij snel. Bij mensen met trombose is het bloedstollingsproces van slag, waardoor het
bloed te gemakkelijk stolt. Hierdoor kunnen zogenaamde
trombussen ontstaan, stolsels in de bloedvaten. In de meeste gevallen merk je helemaal niets van deze stolsels en worden ze door het lichaam weer afgebroken. De bloedstolsels kunnen echter ook zo groot zijn, dat ze een deel van een bloedvat af kunnen sluiten en daarmee de zuurstoftoevoer beperken. Er ontstaat dan een zogenaamd infarct.
Er wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen twee soorten trombose, afhankelijk van de locatie van de trombose:
- Arteriële trombose: trombose de slagader
- Veneuze trombose: trombose in de aders
Embolie
In sommige gevallen breekt er een stukje van de trombus af, dit wordt dan een
embolus genoemd. Het losgeraakte bloedpropje beweegt zich met de bloedstroom mee. Wanneer een embolus in een bloedvat terechtkomt en dit bloedvat afsluit, wordt er van een embolie gesproken. Een hartinfarct en beroerte kunnen het gevolg zijn van een slagaderlijke trombus, een
longembolie van een aderlijke trombus.
Symptomen van trombose
Trombose geeft niet altijd direct kenmerkende symptomen en is mede afhankelijk van de gevolgen van de trombose. De symptomen van twee ernstige mogelijke gevolgen van slagaderlijke trombose - het hartinfarct en de beroerte - staan hieronder beschreven.
Hartinfarct
Mensen met een hartinfarct ervaren vaak een drukkende of benauwende pijn op de borst, die uit kan stralen naar de armen, rug of kaak. De pijn is doorgaans hevig, maar vrij constant, zonder scherpe steken. Andere bijkomende verschijnselen van een hartinfarct zijn misselijkheid en zweten. Een
hartinfarct bij vrouwen en ouderen geeft vaak een minder kenmerkend beeld, waardoor het hartinfarct niet altijd als zodanig herkend wordt.
Beroerte
Een beroerte kan gekenmerkt worden door onder andere uitval- of verlammingsverschijnselen aan een zijde van het lichaam, extreme hoofdpijn, plotseling problemen met praten of zien en krachtverlies in armen of benen. De zogenaamde
FAST-test is een manier om een beroerte te herkennen. De FAST-test bestaat uit de volgende stappen:
- F (face - gezicht): vraag de persoon om te lachen. Een scheef staande mond of naar beneden hangende mondhoek kan wijzen op een beroerte.
- A (arm): laat de persoon beide armen optillen en voor zich uitstrekken, met de binnenzijde van de hand naar boven. Een wegzakkende of rondzwalkende armen kan wijzen op een beroerte.
- S (speech - spraak): vraag bij de persoon en/of omstanders na of er een verandering in de spraak is opgetreden, dit kan namelijk wijzen op een beroerte.
- T (time - tijd): probeer te achterhalen hoe lang deze verschijnselen zich al voordoen, dit is belangrijke informatie voor hulpdiensten.
Aderlijke trombose en longembolie
De
symptomen van aderlijke trombose zijn niet altijd even duidelijk. Een veelvoorkomende vorm van aderlijke trombose is trombose in het been, het zogenaamde
trombosebeen. In kenmerkende gevallen van een trombosebeen is er sprake van een acuut, pijnlijk en dik been, dat blauwrood verkleurd en warmer is dan het andere been. Pijn op de borst, vastzittend aan de ademhaling, kortademigheid en het ophoesten van bloederig slijm kunnen wijzen op een longembolie. Om aderlijke trombose en een longembolie vast te stellen, wordt vaak gebruik gemaakt van aanvullend beeldvormend onderzoek.
Trombose, hoe kom je er aan?
Oorzaak arteriële trombose
Bij arteriële trombose speelt
atherosclerose vaak een belangrijke rol. Atherosclerose is een aandoening waarbij de binnenlaag van de bloedvatwand verdikt is door een ophoping van vettige substantie en kalkafzetting. Hier bovenop kan zich trombose vormen. Risicofactoren voor het ontwikkelen van atherosclerose zijn onder meer:
- Te hoge bloeddruk
- Te hoog cholesterolgehalte
- Diabetes mellitus
- Roken
Oorzaak veneuze trombose
De oorzaak van veneuze trombose valt volgens de Russische arts
Virchow vaak in één van de drie onderstaande categorieën, ook wel de '
trias van Wilchow' genoemd:
- Veranderde stolbaarheid van het bloed
- Veranderde bloedstroom
- Veranderde vaatwand
Een verhoogde stolbaarheid van het bloed kan optreden wanneer er een tekort is aan bepaalde remmers van de bloedstolling, zoals antitrombine III of proteïne C. Een veranderde bloedstroom kan optreden wanneer je een
lange vliegreis of autorit maakt, of een tijd noodgedwongen aan je bed gekluisterd bent bij bijvoorbeeld een ziekenhuisopname. Tijdens de zwangerschap en in de kraamperiode worden bovenstaande risicofactoren gecombineerd: er is sprake van een tijdelijk verhoogde stolbaarheid én een verminderde mobiliteit (en daarmee een afgenomen bloedstroom). Ook vaatwandafwijkingen, zoals bij atherosclerose het geval is, kunnen de
kans op trombose vergroten. Tot slot kunnen ook bepaalde anticonceptiepillen de kans op trombose vergroten. De zogenaamde tweede generatie pillen (gecombineerde anticonceptiepillen met levonorgestrel of noretisterone) lijken relatief gezien de minste kans op trombose te geven en worden daarom vaak als eerste keus anticonceptiepil beschouwd.
Trombose, hoe kom je er vanaf?
Wat kun je zelf doen?
Zorg voor een
gezond en gevarieerd eetpatroon en laat de bloeddruk en het cholesterolgehalte regelmatig controleren. Zorg er verder voor dat je niet te lang in dezelfde houding zit of ligt: hou regelmatig een korte wandelpauze tijdens lange reizen, maak een wandeling in het gangpad van het vliegtuig en beweeg de benen regelmatig wanneer je bedlegerig bent. En als laatste: beweeg voldoende.
Wat kan de dokter doen?
Tijdens ziekenhuisopnames en na operaties worden doorgaans bloedverdunnende injecties toegediend, om de bloedstolling iets te remmen. Na bepaalde operaties moet je gedurende langere tijd bepaalde bloedverdunnende medicijnen slikken. Wanneer je bekend bent met trombose krijg je bloedverdunnende injecties en/of
bloedverdunners, die je soms moet blijven gebruiken. Ook moet je regelmatig op controle bij de
trombosedienst.