Longembolie na een operatie
Vroeger liepen patiënten na een operatie vaak een 'longontsteking' op. Met de kennis van nu zou dat in een groot deel van de gevallen wel eens een longembolie geweest kunnen zijn, ofwel een longinfarct. De vermeende 'longontstekingen' ontstonden na een grote operatie, waarbij de patiënt postoperatief doorgaans strikte bedrust kreeg. Tegenwoordig is dat een van de redenen waarom patiënten na een ingreep zo snel mogelijk gemobiliseerd worden. Trombose en in het kielzog daarvan een longembolie zijn het schrikbeeld van elke chirurgische afdeling. Een embolie is een veel gevallen een sluipmoordenaar die op fatale wijze van zich doet gelden zonder dat er duidelijke trombotische verschijnselen aan vooraf zijn gegaan. In de ziekenhuizen wordt er dan ook alles aan gedaan om die vaak ernstige postoperatieve complicatie te voorkomen.
Inhoud
Embolie – wat eraan voorafgaat
Bij trombose ontwikkelen zich stolsels in de aders, om die reden (diepe) veneuze
trombose genoemd. Het stolsel (trombus) kan een ader geheel of gedeeltelijk afsluiten en belemmert de
bloeddoorstroming in een vaatgebied dat bepaalde weefsels verzorgt. Trombose in de slagaders komt voor, maar is veeleer zeldzaam. Een trombosebeen en veneuze stolselvorming in het bekken zijn in sommige gevallen postoperatieve complicaties. De oorzaak moet men onder meer zoeken in gebrek aan beweging en druk op de kuiten bij bedlegerigheid. Ook
spataderen zijn risicoverhogend.
Trombosebeen
Een karakteristiek trombosebeen is onder andere bleek en opgezet, soms blauwig en doet
pijn of voelt zwaar aan. Lopen is in de meeste gevallen moeilijk. Bekkentrombose heeft daarentegen een sluipend karakter met weinig tot geen
symptomen en is als zodanig zeer gevaarlijk. Het loskomen van een wandstandige trombus kan, afhankelijk van de omvang, via de
bloedsomloop naar de
longen (longinfarct) of hersenen (herseninfarct) worden versleept.
Longen /
Bron: Oracast, PixabayWat is een longembolie
Een longembolie is een versleping van een stolsel (embolus) dat via de veneuze bloedstroom – bijvoorbeeld vanuit het been of het bekken – door de holle ader naar het rechteratrium van het
hart en via de rechterkamer naar de
longen wordt gevoerd en vast komt te zitten in een longarterietakje. Op dat moment spreekt men van een longembolie of
longinfarct. Dit gaat vaak gepaard met
bloedingen en necrose (weefselversterf).
Postoperatief
De voorafgaande fase is trombose, mogelijk veroorzaakt door de vertraagde bloedstroom, zoals bij langdurige bedrust (te weinig beweging) of na een operatie. Ook trauma's en
hartziekten zijn berucht als het gaat om het ontstaan van embolieën. Het losschieten van een trombus geschiedt
postoperatief doorgaans wanneer de patiënt voor het eerst uit bed komt of moet persen op het toilet.
Uitlokkende factoren (risicofactoren)
De omvang van een embolus kan zo groot zijn dat de hele
longslagader wordt geblokkeerd met acute
dood als gevolg. Een kleine embolus blijft daarentegen in een van de zijtakjes vastzitten, waardoor een gedeelte van de long niet of slecht doorbloed wordt. Minder bekend is dat ook vetpropjes of luchtbelletjes embolieën veroorzaken. Weinig beweging en langdurige bedrust na een grote operatie zijn berucht bij het krijgen van een longembolie.
Van vetzucht tot roken
Er zijn echter meer
risicofactoren die trombose en vervolgens een embolie na een (grote) operatieve ingreep uitlokken, zoals:
Longembolie na een operatieve ingreep
Tijdens en vlak na een operatie neemt het risico op een longembolie sterk toe, met name als preventieve maatregelen ter voorkoming ervan te wensen overlaten en de bovenstaande uitlokkende factoren groot zijn. Het risico op trombotische verschijnselen loopt dan zelfs op tot meer dan zestig procent. Hoe groter de
embolus, hoe ernstiger de gevolgen, zoals
shock, acute dood en fatale
hartritmestoornissen.
Symptomen
De symptomen van een longembolie variëren, afhankelijk van de grootte en ernst van het longinfarct:
Bron: Clker Free Vector Images, Pixabay Snelle behandeling
Een longembolie kan recidiverend en fataal zijn. Als het een klein longinfarct betreft, volgt herstel met
littekenvorming. In sommige gevallen is er sprake van een secundaire bacteriële infectie en bloederig pleuravocht als gevolg van
pleurawrijven na versterf van longweefsel (infarct, necrose).
Levensbedreigend
Een grote longembolie is levensbedreigend. Snel ingrijpen in de acute fase is dan ook cruciaal, zoals het toedienen van zuurstof,
antistolling en het geven van een adequate symptomatische
behandeling. Er zijn veel mogelijkheden om een longembolie te diagnosticeren, onder andere met behulp van een X-thorax en een angiografie van de longslagader (
arteria pulmonalis).
Risico op postoperatieve longembolie verkleinen
Trombose en longembolie zijn de schrik van elke
chirurgische afdeling. Er wordt dan ook alles aan gedaan om dit risico bij operatiepatiënten zo klein mogelijk te houden, hoewel uitsluiting ervan simpelweg onmogelijk is. Postoperatief zo snel mogelijk mobiliseren is een van de belangrijkste maatregelen om de patiënt te beschermen tegen deze aandoening. Beweging verbetert immers de bloedsomloop. Bij langdurige bedrust zijn er fysiotherapeutische mogelijkheden. Het bed in Trendelenburg (voeteneinde hoger dan het hoofdeinde) zetten, bevordert de afvoer van veneus bloed en vermindert de vertraging van de veneuze bloedstroom.
Antistolling
Bij het voorkomen van een postoperatieve longembolie wordt preventief
anticoagulantia (antistolling) toegediend, zoals heparine en arixtra. Daar staat tegenover dat het risico van postoperatieve
nabloedingen groter wordt bij het toedienen van preoperatieve antistolling. Om die reden wordt de bloedstolling geregeld nagekeken en de
urine postoperatief gecontroleerd op
erytrocyten, aangezien het blaasslijmvlies gevoelig is voor bloedinkjes.
Lees verder