Zo ontstaat trombose
Door allerlei oorzaken vormen zich bloedstolsels en fibrinelaagjes in de bloedvaten, in het laatste geval om te voorkomen dat de vaten gaan lekken. Bij een verwonding komt het bloedstollingsproces meteen op gang. Dat is maar goed ook, anders zou men doodbloeden. De meer obscure kant van dit verhaal is wat zich aan de ogen onttrekt indien zich door een anomalie – waar men zich waarschijnlijk niet eens van bewust is – een trombus (stolsel) vormt in de venen of arteriën. Wanneer dat bloedstolsel helemaal of gedeeltelijk los komt van de vaatwand en in de hersenen of longen terechtkomt, zoals bij veel (oudere) mensen het geval is, kan men met recht spreken van een sluipmoord. Zijn er signalen dat er in dat opzicht gevaar dreigt? Inderdaad, tal van risicofactoren kan men als evenzoveel noodklokken beschouwen.
Inhoud
Lekkende haarvaten
Normaal gesproken blijft het
bloed vloeibaar. Het circuleert door de bloedvaten en wordt door het
hart rondgepompt. Door tal van omstandigheden, zoals een
verwonding, wordt op sommige plaatsen in het vaatstelsel het
bloedstollingsproces in gang gezet. Kort gezegd komt het erop neer dat onder invloed van fibrinogeen, trombine, protrombine en talrijke andere factoren fibrine wordt gevormd, een dradig netwerk waarin de
bloedcellen blijven hangen.
Wond
Dankzij dit draderige netwerk ontstaat het zogenaamde roofje dat de wond afsluit. Ook onder normale omstandigheden vindt er
fibrinevorming plaats in de vaten, met name in de haarvaten (capillairen) om de vaatwand op zwakkere plekken af te dichten en aldus te voorkomen dat ze gaan lekken.
Trombus en embolus
De vorming van andersoortige bloedstolsels in de bloedvaten is een pathologisch proces en veroorzaakt vernauwingen in het vaatstelsel. In sommige gevallen wordt daardoor zelfs een bloedvat volledig afgesloten. Men spreekt dan van een
obturerende trombus, die bijvoorbeeld in de
hersenen (herseninfarct), het hart (
hartinfarct), de
longen (longinfarct) en in het been (trombosebeen) schade kan aanrichten.
Bloedstroom
Een bloedprop die afbreekt van de vaatwand wordt in dat geval meegevoerd door de bloedstroom. Het embolus, ofwel het losgeraakte bloedstolsel, komt vast te zitten waar het vaatstelsel zich in de
organen vertakt en overgaat in kleine bloedvaten en capillairen, zoals in de longen (
longembolie).
Factoren die trombose kunnen veroorzaken
Van oudsher zijn er drie factoren die een grote rol spelen bij de vorming van trombose. De Duitse patholoog
Virchov formuleerde ze in 1856. Ze doorstaan nog altijd glansrijk de toets der kritiek en zijn proefondervindelijk bewezen.
Bron: Mwooten, Pixabay Vertraging van de bloedstroom
Ofwel veranderingen in het stromingspatroon. Dat is een van de redenen waarom er vaker trombose ontstaat in het veneuze vaatstelsel. In de slagaderen is de stroming doorgaans heftig, tenzij er sprake is van arteriosclerose, bijvoorbeeld in de kransslagaderen met op den duur
pijn op de borst (angina pectoris) indien de plaquesvorming progressief is. Het ruwe oppervlak van een sclerotische vaatwand is bovendien een ideale plek voor
cholesterol en calcium om zich te hechten (
plaques). Er vindt dan eveneens sneller fibrinevorming plaats.
Trombosebeen
Karakteristiek is dat een trombosebeen vaker links dan rechts voorkomt. Anatomisch gezien is daar een verklaring voor. De linker
vena femoralis mondt immers met een grotere hoek uit in de
vena cava inferior, wat in het linkerbeen tot een langzamere veneuze bloedstroom leidt. De doorstroming van veneus bloed wordt ook geholpen door de knedende werking van de
spieren. Lang stilzitten – of bedrust – stimuleert aldus de vorming van trombose. Ook zijn de wetenschappers het erover eens dat bij een verlangzaamde bloedstroom de
bloedplaatjes (trombocyten) langs de vaatwand schuren en stuk kunnen gaan, met fibrinevorming tot gevolg. Ook operatiepatiënten liggen tijdens een operatie vaak urenlang doodstil, met alle gevaren van dien, en krijgen om die reden meestal pre- of postoperatief heparine toegediend, waarbij post-operatieve bedrust tot een minimum wordt beperkt.
Hartritmestoornissen
Ook bepaalde hartritmestoornissen, zoals
boezemfibrilleren en boezemflutter, zijn berucht vanwege het risico op stolselvorming omdat de bloedcirculatie in de atria tijdens de hartritmestoornis vrijwel nihil is. Deze patiënten krijgen dan een bloedverdunner voorgeschreven, zoals
edoxaban (Lixiana). Bij laag-risicopatiënten is dat doorgaans
acetylsalicylzuur (ascal of
aspirine). Verder hebben bedlegerige, chronisch zieken een verhoogd risico op diep-veneuze trombose. Hetzelfde geldt voor zwangeren door het ontstaan van
spataderen.
Uitdroging vormt eveneens een van de risicofactoren. Dat is de reden waarom mensen die lange
vliegreizen maken geadviseerd wordt voldoende te drinken (geen
alcohol) en te bewegen om diep-veneuze trombosevorming te voorkomen.
Beschadiging van de vaatwand
Ook in dit geval is de passieve houding op de operatietafel funest. De vaten worden immers dichtgedrukt, waardoor er beschadigingen ontstaan in de wanden. Ook
atherosclerose is een grote risicofactor.
Veranderde samenstelling van het bloed
Trombose treedt vaker op bij infectieziekten, zoals griep. Maar ook bij het doormaken van
longziekten en vooral na een operatieve ingreep. Verder kan een verhoogde
stollingsneiging leiden tot trombosevorming. Het bovenstaande geeft een algemene indruk hoe complex het bloedstollingsproces is en dat de
risico's op trombosevorming zijn te rangschikken onder drie belangrijke factoren.
Orgaanschade door een embolie
Een trombus (stolsel) zit vaak met slechts één zijde aan de vaatwand vast. Het risico bestaat dat een stukje afbreekt en met het bloed wordt meegevoerd. Men spreekt dan van een
embolus. Het losgelaten bloedstolsel voert door de grote venen naar de
vena cava, daarna door de rechterboezem, rechterkamer en de
arteria pulmonalis (kleine
bloedsomloop).
Embolus
In het zeer vertakte vaatsysteem nabij de
longblaasjes blijft het embolus hangen en sluit een al dan niet groot gebied af van de normale bloedvoorziening. Men noemt dat een longinfarct of
longembolie. Min of meer op dezelfde wijze kunnen alle organen, zoals het hart, door een embolie grote schade aanrichten.
Lees verder