Het principe van de bloedsomloop (hart en vaatstelsel)
Het belangrijkste doel van de bloedsomloop is het transport van het bloed door het lichaam. Het hart is de pomp die het rode levensvocht door de bloedvaten stuwt. Aldus wordt elke lichaamscel verzorgd met zowel zuurstof als voedingsstoffen. Ook de afvoer van kooldioxide en cellulaire afvalstoffen is op die wijze gewaarborgd, ook wel cellulaire gaswisseling genoemd. Het hart en de bloedvaten vormen samen een ingenieus systeem dat met een mooi woord tractus circulatorius heet, ofwel het hart en vaatstelsel.
Inhoud
Slagaderen, aderen en haarvaten
Slagaderen (
arteriën) zijn bloedvaten die uit het hart ontspringen en het bloed van het
hart afvoeren. Ze vertakken zich gaandeweg in haarvaten, ofwel zeer dunne bloedvaatjes (
capillairen). Hier vindt de uitwisseling plaats van voedingsstoffen en cellulaire afvalstoffen, maar ook de afgifte van
zuurstof en de opname van kooldioxide.
Hart en vaatstelsel /
Bron: ClkerFreeVectorImages, Pixabay Kleppen
Het haarvatennet is in het bloedrijke spierweefsel dichter vertakt dan bijvoorbeeld in vetweefsel, waar de verbranding minder intens is. Zodra de haarvaten weer dikker worden, noemt men die bloedvaten aderen (
venen). Aderen voeren het bloed af naar het hart. Slagaderen en aderen zijn voorzien van kleppen, die voorkomen dat het
bloed kan terugstromen.
Het hart
Het bloed stroomt maar in één richting. De hartkleppen, hoorbaar aan de
harttonen, waarborgen mede dat het
bloed niet kan terugstromen. De verfijnde
wisselwerking tussen de hartboezems, -kamers en -kleppen zorgt voor het aanzuigen van aderlijk bloed en het wegpompen van slagaderlijk bloed.
Atria en ventrikels
Door de dubbele bloedsomloop bestaat het hart uit compartimenten die elkaars spiegelbeeld vormen en die met elkaar vergroeid zijn: de linker- en rechterboezem (
atria) en de linker- en rechterkamer (
ventrikels). Dankzij de elastische wand van de grote slagaderen en de
hartkleppen wordt het bloed verder door het slagaderlijk systeem gestuwd, tot in de slagaderlijke haarvaatjes.
Grote en kleine bloedsomloop
De kleine bloedsomloop loopt vanaf de rechterkamer via de
longslagaders door de longvaatjes en terug via de longaders naar de linkerboezem. In de longvaatjes, die de
longblaasjes omhullen, wordt zuurstof opgenomen en kooldioxide afgegeven. De grote bloedsomloop verzorgt het vaatstelsel van het hele lichaam. Dat gebeurt via de aorta (bij de linkerkamer), die in een netwerk vertakt dat tot de kleinste haarvaatjes reikt, van de hersenen tot de tenen. Dit slagaderlijk systeem gaat vervolgens over in het aderlijk systeem, waarbij het bloed via de holle ader wordt aangezogen naar de rechterboezem.
Gaswisseling in de longen
Het bloed stroomt dus door de
longen (haarvaten van de longblaasjes), waar zuurstof wordt opgenomen, en vervolgens door de rest van het lichaam waar de zuurstof in de capillairen wordt afgegeven aan de weefsels en organen en kooldioxide wordt opgenomen om het in de
longhaarvaatjes (longblaasjes) af te geven.
Bloeddruk
Het bloed in de bloedvaten – vooral in de slagaders – staat onder een zekere druk of spanning. Dat noemt men
bloeddruk. Vlak bij de linkerkamer is die bloeddruk het hoogst en daalt naarmate het slagaderlijk systeem zich verder van het
hart vandaan bevindt. In de haarvaten is de druk nog lager, en in de aderen kan de bloeddruk zelfs negatief zijn.
Verschillen tussen slagaderen en aderen
Bij de opsomming van de verschillen is het haarvatennet buiten beschouwing gelaten. Waar sprake is van veel verbranding zijn de haarvaten dienovereenkomstig sterker vertakt, zoals in de
spieren,
lever en hersenen.
Slagaderen
- Het bloed stroomt van het hart af.
- Bij elke kamercontractie zetten de slagaderen uit. Dat is bijvoorbeeld voelbaar aan de pols en in de hals.
- De druk die het bloed uitoefent is hoog.
- Door de hoge druk in het slagaderlijk systeem hebben arteriën een dikke wand die uit drie lagen bestaat.
- Het bloed stroomt snel en is zuurstofrijk.
Aders
- Het bloed stroomt naar het hart toe.
- Venen 'pulseren' niet en zijn dunwandig.
- De druk is laag.
- Het bloed stroomt langzaam en is zuurstofarm.
Bron: Geralt, Pixabay Aandoeningen van slagaderen en aders
Enkele van de meest voorkomende aandoeningen van het vaatstelsel zijn atherosclerose en arteriosclerose. Het proces tast niet alleen de
kransslagaderen van het hart aan, maar de hele bloedsomloop, van de aorta tot de arteriolen (kleinste slagaderen). Een greep uit de talrijke aandoeningen van slagaderen en aderen:
Atherosclerose (aderverkalking) en arteriosclerose (slagaderverkalking)
Bij deze aandoening treedt kalkafzetting op aan de wand van de vaten. Daardoor vermindert de elasticiteit, waardoor de
bloeddruk stijgt. Het hart heeft met andere woorden meer moeite om het bloed door de slagaders te pompen. Ook kan zich op die plaatsen cholesterol afzetten, waardoor de kwaal alleen maar erger wordt.
Angina pectoris en hartinfarct
Kransslagaderen zijn vaten die de hartspier van zuurstofrijk bloed voorzien. Zodra de wanden van deze vaten verkalken, of vernauwen, komt de bloedvoorziening van het hart in de knel.
Pijn op de borst (angina pectoris) is een van de
symptomen. Bij een
trombose in een kransslagader spreekt men van een
hartinfarct. Een gedeelte van de hartspier is dan verstoken van zuurstof.
Apoplexie (beroerte)
Een bloeding in de hersenen als gevolg van artherosclerose. Door de verhoogde druk in de hersenvaten kan een bloedvat stuk gaan. Bij een
hersentrombose (herseninfarct) zit er een bloedpropje in een bloedvat. Een gedeelte van de hersenen krijgt dan geen zuurstof.
Spataderen (varices)
Verwijding of verslapping van
aderen, meestal in het been. Als dat in de
endeldarm het geval is, noemt men die aandoening
aambeien (
hemorroïden).
Lees verder