Het principe van de bloedsomloop (hart en vaatstelsel)

Inhoud
- Slagaderen, aderen en haarvaten
- Het hart
- Grote en kleine bloedsomloop
- Gaswisseling in de longen
- Bloeddruk
- Verschillen tussen slagaderen en aderen
- Slagaderen
- Aders
- Aandoeningen van slagaderen en aders
- Atherosclerose (aderverkalking) en arteriosclerose (slagaderverkalking)
- Angina pectoris en hartinfarct
- Apoplexie (beroerte)
- Spataderen (varices)
Slagaderen, aderen en haarvaten
Slagaderen (arteriën) zijn bloedvaten die uit het hart ontspringen en het bloed van het hart afvoeren. Ze vertakken zich gaandeweg in haarvaten, ofwel zeer dunne bloedvaatjes (capillairen). Hier vindt de uitwisseling plaats van voedingsstoffen en cellulaire afvalstoffen, maar ook de afgifte van zuurstof en de opname van kooldioxide.
Het haarvatennet is in het bloedrijke spierweefsel dichter vertakt dan bijvoorbeeld in vetweefsel, waar de verbranding minder intens is. Zodra de haarvaten weer dikker worden, noemt men die bloedvaten aderen (venen). Aderen voeren het bloed af naar het hart. Slagaderen en aderen zijn voorzien van kleppen, die voorkomen dat het bloed kan terugstromen.
Het hart
Het bloed stroomt maar in één richting. De hartkleppen, hoorbaar aan de harttonen, waarborgen mede dat het bloed niet kan terugstromen. De verfijnde wisselwerking tussen de hartboezems, -kamers en -kleppen zorgt voor het aanzuigen van aderlijk bloed en het wegpompen van slagaderlijk bloed.Atria en ventrikels
Door de dubbele bloedsomloop bestaat het hart uit compartimenten die elkaars spiegelbeeld vormen en die met elkaar vergroeid zijn: de linker- en rechterboezem (atria) en de linker- en rechterkamer (ventrikels). Dankzij de elastische wand van de grote slagaderen en de hartkleppen wordt het bloed verder door het slagaderlijk systeem gestuwd, tot in de slagaderlijke haarvaatjes.
Grote en kleine bloedsomloop
De kleine bloedsomloop loopt vanaf de rechterkamer via de longslagaders door de longvaatjes en terug via de longaders naar de linkerboezem. In de longvaatjes, die de longblaasjes omhullen, wordt zuurstof opgenomen en kooldioxide afgegeven. De grote bloedsomloop verzorgt het vaatstelsel van het hele lichaam. Dat gebeurt via de aorta (bij de linkerkamer), die in een netwerk vertakt dat tot de kleinste haarvaatjes reikt, van de hersenen tot de tenen. Dit slagaderlijk systeem gaat vervolgens over in het aderlijk systeem, waarbij het bloed via de holle ader wordt aangezogen naar de rechterboezem.Gaswisseling in de longen
Het bloed stroomt dus door de longen (haarvaten van de longblaasjes), waar zuurstof wordt opgenomen, en vervolgens door de rest van het lichaam waar de zuurstof in de capillairen wordt afgegeven aan de weefsels en organen en kooldioxide wordt opgenomen om het in de longhaarvaatjes (longblaasjes) af te geven.Bloeddruk
Het bloed in de bloedvaten – vooral in de slagaders – staat onder een zekere druk of spanning. Dat noemt men bloeddruk. Vlak bij de linkerkamer is die bloeddruk het hoogst en daalt naarmate het slagaderlijk systeem zich verder van het hart vandaan bevindt. In de haarvaten is de druk nog lager, en in de aderen kan de bloeddruk zelfs negatief zijn.Verschillen tussen slagaderen en aderen
Bij de opsomming van de verschillen is het haarvatennet buiten beschouwing gelaten. Waar sprake is van veel verbranding zijn de haarvaten dienovereenkomstig sterker vertakt, zoals in de spieren, lever en hersenen.Slagaderen
- Het bloed stroomt van het hart af.
- Bij elke kamercontractie zetten de slagaderen uit. Dat is bijvoorbeeld voelbaar aan de pols en in de hals.
- De druk die het bloed uitoefent is hoog.
- Door de hoge druk in het slagaderlijk systeem hebben arteriën een dikke wand die uit drie lagen bestaat.
- Het bloed stroomt snel en is zuurstofrijk.
Aders
- Het bloed stroomt naar het hart toe.
- Venen 'pulseren' niet en zijn dunwandig.
- De druk is laag.
- Het bloed stroomt langzaam en is zuurstofarm.
