Zo ontstaat (chronische) pijn
Pijn is een symptoom. Een reactie op een ziekteproces, ongeacht de aard ervan. De pijnprikkel ontstaat bij weefselbeschadiging, beter gezegd aan een zenuw. Dat kan bij het zenuwuiteinde zijn of ergens in het verloop van die zenuw. De pijnsensatie zelf, de gewaarwording ervan, wordt daarentegen in de hersenen opgewekt. Verder is pijn een subjectieve reactie op een objectieve prikkel. Iedereen reageert immers anders op pijn. In het verlengde daarvan hangt de subjectieve pijndrempel nauw samen met bijvoorbeeld gevoelens van angst, onrust, onzekerheid en de stemming van dat moment. In fysiek opzicht is de gewaarwording van pijn een ingewikkeld samenspel van onder meer de zenuwcellen, prostaglandinen, bradykinine en de myelineschede, die een belangrijke rol speelt in de geleiding van pijnimpulsen.
Inhoud
Is de pijnzin een zintuig?
Pijn wijkt af van de andere zintuiglijke gewaarwordingen. Pijn zegt immers niets over de aard van de veranderingen in de 'buitenwereld', tenzij bijvoorbeeld de
tast- of temperatuurzintuigen een rol gaan spelen. Ook andere zintuigen zijn van belang. Een goed voorbeeld daarvan is het onvermogen om de oorzaak van pijn te bepalen als die niet zichtbaar is. Men weet dan namelijk ook niet of de pijn het gevolg is van kou, hitte, een scherp voorwerp of iets anders, zoals een chemische stof.
Zenuwcel /
Bron: OpenClipart Vectors, Pixabay Zenuwuitlopers
In feite is pijn dus niet zintuiglijk van aard. Het pijngevoel in de huid wordt veroorzaakt in de opperhuid. Ragfijne zenuwuitlopers kronkelen tussen de
lichaamscellen door. Afhankelijk van de hoeveelheid
pijnpunten in de
huid – niet te verwarren met drukpunten of tastpunten – voelt men de pijn eerder en heftiger of helemaal niet. Een
vingerprik – zoals in de vingertop als er
bloed wordt afgenomen – is bijvoorbeeld altijd pijnlijk of pijngevoelig.
Wat is pijn?
Er zijn allerlei definities van pijn. Een ervan luidt vrij verwoord: 'Pijn is een sensorische én emotionele ervaring die direct verband houdt met een bestaande of dreigende weefselbeschadiging'. Deze definitie houdt niet alleen rekening met het fysieke ontstaan van pijn, ook de emotionele ervaring (individuele pijndrempel) ervan wordt extra benadrukt. Angst, blijdschap of een depressie zijn er mede de oorzaak van dat pijn hevig(er) of niet zo hevig wordt gevoeld. De
pijnperceptiedrempel is vrij constant. De pijntolerantiedrempel is de pijn die iemand kan verdragen (of tolereren) en die individueel bepaald is.
Pijngevoeligheid en pijn
Zoals gezegd zijn niet alle organen of lichaamsdelen even pijngevoelig. Zo kunnen de hersenen, de
hartspier en de
longen geen pijn doen. De pijngevoeligheid heeft daarentegen wel alles te maken met de zogenaamde
sereuze vliezen die deze organen omhullen. We hebben het dan over het borstvlies (
pleura), dat ontstoken kan raken, het hersenvlies, het buikvlies (
peritoneum) en het hartzakje (
epicard en
pericard). Daar komt bij dat de
spieren en de huid eveneens zeer pijngevoelig zijn.
Oorzaken
De meest voorkomende
oorzaken van pijn zijn:
- Koliekpijn, zoals bij aandoeningen van de darmen, galwegen en bij nierstenen.
- Ontstekingen, die vrijwel altijd gepaard gaan met zwelling, warmte, roodheid, gestoorde functie en pijn.
- Hersendruk (intercraniële druk, waarbij het hersenvlies wordt geprikkeld).
- Prikkeling van hersenzenuwen (neuralgie).
- Infectieziekten.
- Zuurstoftekort (ischemie).
- Prikkeling van de sereuze vliezen, zoals een pleuritis (ontsteking van het borstvlies) bij een longontsteking en kanker.
- Exogene intoxicatie, zoals hoofdpijn bij een alcoholvergiftiging.
- Medicamenteuze oorzaken, zoals een paracetamol- diclofenacvergiftiging.
- Vaatproblemen.
Massage bij pijn /
Bron: Osteoclinic, PixabayZo ontstaat (chronische) pijn
De zenuwcellen zijn opgebouwd uit een cellichaam en twee verschillende uitlopers. De langste uitloper van het neuron wordt '
axon' genoemd en is een informatiegeleider. De axonschede is omhuld door een vettige substantie, ofwel myeline. Deze stof is sterk van invloed op de snelheid waarmee de zenuwimpulsen worden geleid, los van de dikte van de vezel. C-vezels zijn voorzien van een zeer dunne myelineschede. Het zijn met name de C-vezels die een belangrijke rol vervullen in de geleiding van
pijnprikkels. De zogenaamde A-vezels hebben een veel dikkere myelineschede. Deze zenuwvezels zijn vooral van belang bij de geleiding van sterke mechanische prikkels, zoals
verwondingen. Ze waarborgen in hun samenspel mede de terugtrekreflex.
Constante pijn
De A- en C-zenuwvezels zijn goed merkbaar zodra men zich ergens aan prikt. Er treedt dan een dubbele pijnsensatie op. De eerste pijnprikkel, van A-vezels, is stekend (na minder dan een halve seconde) en de tweede, van de C-vezels, volgt na een of twee seconden en is brandend, constant van aard. Het merendeel van de receptoren zijn polymodaal. Ze reageren op allerlei soorten prikkels, zoals hitte, druk, enzovoorts. De pijn wordt bovendien veroorzaakt door bepaalde stoffen (prostaglandinen en bradykinine) die vrijkomen bij een
weefselbeschadiging.
Poorttheorie
De clou van de pulsoverdracht heeft te maken met het feit dat de 'dikke' A-vezels en de 'dunne' C-vezels met de sensorische zenuwen naar de achterhoorn van het ruggenmerg worden geleid, waar de informatieoverdracht plaatsvindt. Volgens de poorttheorie van
Melzack en Wall zijn er om te beginnen twee vezels:
- De laagdrempelige A-vezels voor uitwendige prikkels, zoals bij een verwonding of verbranding.
- De veel dunnere C-vezels die de pijnprikkels met een hoge prikkeldrempel geleiden.
Hersenen
In het ruggenmerg komen deze vezelbanen samen. Aldaar is er sprake van een
wisselwerking, waarbij de dikke A-vezels de pulsoverdracht van de dunnere C-vezels remmen. Zodra de pijnimpulsen van de dunne vezels krachtig genoeg zijn, worden ze doorgelaten. Algemeen wordt aangenomen dat de hersenen een modulerende invloed hebben op wat men voelt (pijn) en hoe heftig de pijnsensatie is. De
poorttheorie wordt onder andere gebruikt voor de behandeling met transcutane-elektrostimulatie (TENS) en is overigens ook één van de principes van
acupunctuur.
Pijn en emoties
Chronische pijn heeft vaker dan men denkt een directe fysieke link met emoties. Een belangrijk feit is dat de heftigheid van de
pijn samenhangt met factoren als interpretatie van de pijn, maar ook de rol van de
neurotransmitters (signaalstoffen die de overdracht van zenuwimpulsen waarborgen) mag niet worden onderschat.
Pijnstillers /
Bron: Kazejin, PixabayChronische pijn
Veel mensen geven zichzelf een hoger pijncijfer (van 1 tot 10) dan de behandeld arts vermoedt dat ze gaan geven. Mensen vergelijken pijn immers met eerdere situaties, en dat doen artsen ook door hun eerdere ervaringen die ze hebben opgedaan met patiënten die pijn lijden. Bij een depressie worden neurotransmitters opgebruikt, waardoor pijnmodulerende zenuwsystemen niet meer worden geactiveerd en de intensiteit van de pijn toeneemt. Uit onderzoek is eveneens gebleken dat praten over (chronische) pijn de
pijnintensiteit vermindert. Hetzelfde geldt voor afleiding en ontspanning.
Pijntolerantiedrempel
Zoals eerder genoemd heeft (chronische) pijn twee aspecten. Ten eerste is er de
pijnperceptiedrempel, een vrij constante pijndrempel van bijvoorbeeld een op de huid toegediende prikkel, die als pijnlijk wordt ervaren zodra deze drempel wordt overschreden. Verder is de
pijntolerantiedrempel van belang. Deze is gerelateerd aan de heftigheid van de pijn, ofwel de maximale pijn die de patiënt als draaglijk beschouwt. Deze pijndrempels zijn individueel verschillend.
Visual Analogue Score
Er zijn allerlei pijnmetingen mogelijk. De
VAS (
Visual Analogue Score) wordt als de meest betrouwbare gezien, waarbij op een liniaal met behulp van een lijn wordt aangegeven hoe erg de pijn is. De achterzijde van die liniaal is voorzien van een calibratie van 0 (pijnloos) tot 10 (ondraaglijke pijn). Pijn wordt als heviger of juist als heel draaglijk ervaren door emotionele factoren, zoals angst, verdriet, intense blijdschap, nervositeit en
stress.
Lees verder