Longinfarct door longembolie: symptomen en behandeling
Bij een longinfarct is er sprake van afstervend weefsel ten gevolge van een zuurstoftekort. Dit zuurstoftekort treedt op door een blokkade in de bloedvoorziening naar dat longweefsel. Vaak wordt een longinfarct veroorzaakt door een longembolie. Dit is een acute afsluiting van een longslagader, als gevolg waarvan het achterliggende gedeelte van de long geen bloed meer krijgt. Bij een longembolie is de kans ongeveer 10% dat het achterliggende weefsel afsterft. In dat geval is sprake van een longinfarct. Het gedeelte van de long dat geen bloed krijgt en afsterft kan zijn functie, het opnemen van zuurstof, niet meer uitoefenen. Dit veroorzaken symptomen als kortademigheid en ademhalingsproblemen.
Wat is een longinfarct?
Tijdens een drukke werkdag voelde Peter, een 45-jarige kantoormedewerker, plotseling een scherpe, stekende pijn in zijn borst en moeite met ademhalen. Hij dacht aan stress of een spier die hij had verrekt in de sportschool, maar de pijn werd steeds erger. Toen hij uiteindelijk naar de huisarts ging, werd hij met spoed doorgestuurd naar het ziekenhuis. De diagnose: een longembolie die had geleid tot een longinfarct, een stukje afgestorven longweefsel door een geblokkeerde bloedtoevoer. "Je hebt geluk gehad dat je op tijd kwam," zei de arts. Peter kreeg bloedverdunners en leerde dat zelfs een drukke werkdag niet belangrijker is dan luisteren naar je lichaam.
Normale thoraxfoto van een jong persoon (slank, goede inspiratiestand) /
Bron: Chikumaya, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Het afsterven van longweefsel door een tekort aan bloedtoevoer staat bekend als een longinfarct. Weefsel dat afsterft als gevolg van zuurstofgebrek door een ontoereikende bloedvoorziening, wordt een infarct genoemd. Een longinfarct is vaak het gevolg van een
longembolie of ontsteking van de
bloedvaten. Normaal gesproken leidt een blokkade in gezonde longen niet meteen tot weefselsterfte, omdat het bloed de plaats van bestemming vaak via alternatieve routes bereikt. Indien de longen niet gezond zijn, dan kan een longinfarct optreden na een blokkade van een bloedvat. Een infarct heeft vaak twee tot drie weken nodig om te genezen. Het afgestorven weefsel wordt vervangen door littekenweefsel.
Epidemiologie van longinfarct door longembolie: hoe vaak, waar en waarom?
Een longinfarct door longembolie is een aandoening waarbij een bloedstolsel een bloedvat in de longen blokkeert, wat leidt tot zuurstoftekort en afsterving van een stukje longweefsel. Hoewel dit niet de meest voorkomende medische aandoening is, speelt het wereldwijd een significante rol in acute ziekenhuisopnames. Laten we de cijfers en factoren achter deze aandoening uitgebreid bespreken.
Mannen versus vrouwen: wie loopt meer risico?
Het risico op een longinfarct door longembolie is bijna gelijk verdeeld tussen mannen en vrouwen, maar verschilt op basis van levensfase en risicofactoren. Vrouwen hebben een verhoogd risico tijdens specifieke perioden zoals zwangerschap, de kraamtijd en bij gebruik van hormonale anticonceptie of hormoontherapie na de menopauze.
Bij mannen komt longembolie vaker voor naarmate ze ouder worden, vooral na de leeftijd van 60 jaar, vanwege de hogere prevalentie van hart- en vaatziekten. Een studie in Europa toont aan dat vrouwen in de vruchtbare leeftijd 3 keer meer kans hebben op een embolie door hormonale invloeden, terwijl mannen na de menopauze een hoger risico lopen.
- Voorbeeld: Sophie, een 32-jarige vrouw, kreeg een longembolie na een lange vliegreis en gebruik van de anticonceptiepil. Haar herstel ging goed dankzij vroege diagnose en behandeling.
Kinderen versus volwassenen: wie wordt getroffen?
Longinfarcten zijn zeldzaam bij kinderen, maar komen vaker voor bij volwassenen en ouderen. Bij kinderen zijn erfelijke stollingsstoornissen, zoals factor V Leiden-mutatie, een belangrijke oorzaak. Bij volwassenen zijn diepe veneuze trombose (DVT), een zittende leefstijl en chronische ziekten veelvoorkomende risicofactoren.
- Kinderen: Longembolieën bij kinderen maken minder dan 1% van de gevallen uit en worden vaak gelinkt aan aangeboren aandoeningen of langdurige ziekenhuisopnames.
- Volwassenen: Bij volwassenen is de incidentie van longembolieën ongeveer 1 op de 1000 personen per jaar, en een significant percentage van deze gevallen leidt tot een longinfarct.
Klimaat en seizoensgebonden factoren: speelt het weer een rol?
Seizoensinvloeden spelen een rol bij de incidentie van longembolieën en longinfarcten. In de wintermaanden worden meer gevallen gemeld, wat mogelijk verband houdt met verminderde lichamelijke activiteit en verhoogde bloedviscositeit door kou.
In Nederland en België komen longembolieën vaker voor in de koudere maanden, vooral bij mensen met een zittende leefstijl. In tropische gebieden, zoals de Nederlandse overzeese gebieden (bijvoorbeeld Curaçao en Aruba), zijn de cijfers vergelijkbaar, maar daar spelen andere risicofactoren, zoals uitdroging door warm weer, een grotere rol.
Leefstijl en voeding: hoe beïnvloeden ze het risico?
Leefstijl en voeding spelen een belangrijke rol bij het risico op een longinfarct:
- Langdurig zitten: Reizen over lange afstanden, zoals vliegen of autorijden, verhoogt het risico op diepe veneuze trombose, een belangrijke oorzaak van longembolie.
- Voeding: Een dieet rijk aan bewerkte voedingsmiddelen, met weinig vezels en antioxidanten, kan bijdragen aan chronische ontstekingen en slechte bloedcirculatie. Het eten van voedingsmiddelen met omega-3 vetzuren, zoals vette vis, en voldoende hydratatie kan dit risico verlagen.
- Roken: Roken beschadigt de bloedvaten, wat stolsels kan bevorderen. Het stoppen met roken verlaagt het risico aanzienlijk.
- Innovatief: Moderne apps en wearables die beweging stimuleren, zijn effectieve hulpmiddelen om lange perioden van inactiviteit te doorbreken.
Genetica: zit het in de familie?
Erfelijke factoren spelen een belangrijke rol bij longinfarcten, vooral als deze worden veroorzaakt door een longembolie. Genetische stollingsstoornissen, zoals factor V Leiden en protrombine-mutatie, verhogen het risico op trombose en embolieën. Ongeveer 5-8% van de bevolking heeft een genetische aanleg voor verhoogde stolbaarheid van het bloed.
- Voorbeeld: Mark, een 40-jarige man, ontdekte na een longembolie dat hij drager was van factor V Leiden. Hij kreeg bloedverdunners en past nu zijn leefstijl aan om herhaling te voorkomen.
Wereldwijde verschillen: waar komt het vaker voor?
De incidentie van longinfarcten door longembolie varieert wereldwijd:
- Europa en Noord-Amerika: Jaarlijks worden ongeveer 100-200 gevallen per 100.000 personen gemeld, met een piek bij ouderen.
- Tropische gebieden: In regio’s met warmere klimaten is uitdroging een belangrijkere risicofactor. Bovendien zijn gevallen van embolieën door vet (bijvoorbeeld na trauma) relatief vaker gemeld in ontwikkelingslanden waar verkeersongelukken vaker voorkomen.
- Nederland en België: De incidentie is vergelijkbaar met andere Europese landen. Dankzij goede gezondheidszorg wordt de aandoening vaak tijdig herkend en behandeld, wat leidt tot betere uitkomsten.
Pathofysiologie en ontstaansmechanisme
Een longinfarct ontstaat wanneer de bloedtoevoer naar een deel van het longweefsel wordt afgesneden, wat leidt tot zuurstoftekort en uiteindelijk weefselafsterving. Dit complexe proces, dat vaak begint met een longembolie, is een cascade van gebeurtenissen in het lichaam. Hier volgt een uitgebreide verkenning van wat er precies gebeurt.
De rol van een bloedprop: de trigger voor een kettingreactie
De meest voorkomende oorzaak van een longinfarct is een bloedprop (trombus) die loskomt uit een diepe ader, meestal in het been of bekken (diepveneuze trombose, DVT). Deze bloedprop reist via de bloedsomloop naar de longen en blokkeert een bloedvat in de longslagader (pulmonale arterie). Dit proces staat bekend als een longembolie.
- De verstopping: Door de blokkade kan zuurstofrijk bloed niet langer het gebied bereiken dat door het geblokkeerde vat wordt voorzien. Dit veroorzaakt een zuurstoftekort (ischemie) in het longweefsel.
- Afhankelijkheid van collaterale bloedvaten: De longen hebben een dubbele bloedtoevoer: de pulmonale arterie en de bronchiale circulatie. In sommige gevallen kan de bronchiale circulatie het weefsel nog van bloed voorzien en schade voorkomen. Maar als deze circulatie onvoldoende is, ontstaat een longinfarct.
Zuurstoftekort en weefselafsterving: het infarct zelf
Bij aanhoudende verstopping van de bloedtoevoer sterft het getroffen longweefsel af, een proces dat bekend staat als necrose. Dit gebeurt wanneer cellen geen zuurstof meer krijgen om energie te produceren en hun normale functies uit te voeren.
- Ontsteking: De necrose van longweefsel veroorzaakt een lokale ontstekingsreactie. Witte bloedcellen en ontstekingsmediatoren worden naar het gebied gestuurd, wat leidt tot zwelling en verdere beschadiging.
- Ophoping van vloeistof: Door de ontsteking lekt er vloeistof uit de bloedvaten naar het omliggende longweefsel en de luchtwegen, wat ademhalingsproblemen en pijn bij het ademen veroorzaakt.
Invloed op de longfunctie: ademhalingsproblemen en drukverhoging
De gevolgen van een longinfarct beperken zich niet alleen tot het getroffen longweefsel. Het hele ademhalingssysteem kan worden beïnvloed:
- Minder gasuitwisseling: Het beschadigde weefsel kan geen zuurstof opnemen of koolstofdioxide afvoeren, wat leidt tot een verminderde zuurstofconcentratie in het bloed (hypoxie).
- Verhoogde druk in de longslagaders: Als meerdere bloedvaten zijn geblokkeerd, stijgt de druk in de longslagader (pulmonale hypertensie). Dit verhoogt de belasting van het hart, met name de rechterhartkamer, die het bloed naar de longen pompt.
Secundaire processen: complicaties van het infarct
Een longinfarct kan complicaties veroorzaken die de schade verder verergeren:
- Bloeding in het longweefsel: Door de necrose en beschadiging van de bloedvaten kan bloed in het longweefsel lekken, wat hemoptoë (bloed ophoesten) veroorzaakt.
- Infectie: Afgestorven longweefsel is vatbaar voor bacteriële infecties, wat kan leiden tot een longabces of sepsis.
- Littekens en longfibrose: Het beschadigde longweefsel kan vervangen worden door littekenweefsel, wat de elasticiteit en functie van de longen permanent kan verminderen.
Andere oorzaken van longinfarct: meer dan alleen embolieën
Hoewel longembolieën de meest voorkomende oorzaak zijn, kunnen andere factoren ook leiden tot een longinfarct:
- Vasculitis: Ontstekingen van de bloedvaten in de longen, zoals bij de ziekte van Wegener, kunnen bloedvaten beschadigen en blokkeren, wat leidt tot ischemie en een infarct.
- Trauma of chirurgie: Beschadiging van bloedvaten tijdens een operatie of door een letsel kan de bloedtoevoer naar delen van de long verminderen.
- Vet- of luchtembolieën: Vetdruppeltjes (bijvoorbeeld na een botbreuk) of luchtbellen in de bloedbaan kunnen kleine bloedvaten in de longen blokkeren en een infarct veroorzaken.
Een voorbeeld uit de praktijk: een longinfarct in actie
Pieter, een 58-jarige man, merkte na een lange autorit een scherpe pijn in zijn borst en ademnood op. Na onderzoek in het ziekenhuis bleek hij een longinfarct te hebben door een longembolie, veroorzaakt door een bloedprop uit een diepe ader in zijn been. Dankzij bloedverdunners en zuurstof herstelde hij volledig, maar hij leerde het belang van preventieve maatregelen, zoals steunkousen en bewegen tijdens lange reizen.
Oorzaken van een longinfarct
Een longinfarct ontstaat wanneer een deel van het longweefsel onvoldoende bloedtoevoer krijgt en afsterft. Dit wordt vaak veroorzaakt door een verstopping in de bloedvaten die de longen van zuurstofrijk bloed voorzien. Er zijn meerdere oorzaken van een longinfarct, variërend van bloedstolsels tot zeldzamere aandoeningen.
Longinfarct door longembolie
Een longinfarct wordt veelal veroorzaakt door een longembolie. Bij een longembolie is één van de vertakkingen van de longslagader verstopt. Dit gebeurt meestal door een bloedprop (trombus), die vaak afkomstig is van een diepveneuze trombose (DVT) in de benen of het bekken. Andere mogelijke oorzaken van een longembolie zijn:
- Vetembolie: Vetdeeltjes uit het beenmerg, bijvoorbeeld na een botbreuk, kunnen in de bloedbaan terechtkomen en een verstopping in de longslagader veroorzaken.
- Vruchtwaterembolie: Tijdens de bevalling kan vruchtwater in de bloedbaan terechtkomen en een embolie veroorzaken. Dit is een zeldzame, maar ernstige complicatie.
- Luchtembolie: Luchtbellen in de bloedvaten, bijvoorbeeld na een ongeval of medische ingreep, kunnen leiden tot een embolie en een longinfarct.
Longinfarct door vasculitis
Een andere mogelijke oorzaak van een longinfarct is vasculitis, een ontsteking aan de bloedvaten. Deze ontsteking kan de bloedvaten beschadigen en vernauwen, waardoor de bloedtoevoer naar het longweefsel wordt geblokkeerd. Een voorbeeld van vasculitis in de longen is de ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis), een auto-immuunziekte waarbij kleine bloedvaten in het lichaam, inclusief de longen, ontstoken raken. Andere vormen van systemische vasculitis, zoals Churg-Strauss-syndroom of microscopische polyangiitis, kunnen ook longinfarcten veroorzaken.
Zeldzamere oorzaken van longinfarct
Naast longembolie en vasculitis zijn er andere, minder voorkomende oorzaken van een longinfarct:
- Kanker: Tumoren kunnen druk uitoefenen op bloedvaten of tumorcellen kunnen zich in de bloedbaan verspreiden, wat een verstopping kan veroorzaken.
- Hartproblemen: Aandoeningen zoals hartritmestoornissen (bijvoorbeeld atriumfibrilleren) verhogen het risico op bloedstolsels die naar de longen kunnen migreren.
- Bloedziekten: Zeldzame aandoeningen zoals sikkelcelanemie of polycytemie vera kunnen de bloedstroom verstoren en een longinfarct veroorzaken.
- Trauma: Ernstig letsel aan de borstkas of longen kan leiden tot schade aan bloedvaten en verstoring van de bloedtoevoer, wat kan resulteren in een infarct.
- Iatrogene oorzaken: Medische ingrepen, zoals katheterisatie of longbiopsieën, kunnen in zeldzame gevallen complicaties veroorzaken die leiden tot een longinfarct.
Infecties en sepsis
Ernstige infecties of sepsis kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van een longinfarct. Bij sepsis kunnen kleine bloedstolsels (sepsis-geïnduceerde coagulopathie) zich vormen en de bloedstroom naar de longen verstoren. Daarnaast kunnen infecties zoals endocarditis, waarbij bacteriën op de hartkleppen groeien, leiden tot embolieën die naar de longen reizen en daar een infarct veroorzaken.
Risicogroepen voor longinfarct door longembolie
Een longinfarct door een longembolie ontstaat wanneer een bloedstolsel een bloedvat in de longen blokkeert, met ernstige gevolgen voor de longfunctie. Sommige groepen hebben een hoger risico door onderliggende medische aandoeningen of leefstijlfactoren. Hier zijn de belangrijkste risicogroepen:
Aspect | Beschrijving |
1. Ouderen boven de 60 jaar | Naarmate mensen ouder worden, neemt de kans op trombose en bloedstolsels toe, waardoor het risico op een longembolie groter is. |
2. Mensen met een voorgeschiedenis van trombose | Een eerder doorgemaakte trombose of longembolie verhoogt de kans op herhaling aanzienlijk. |
3. Zwangere vrouwen en vrouwen na de bevalling | Zwangerschap verhoogt de stollingsneiging van het bloed, en het risico blijft verhoogd in de eerste weken na de bevalling. |
4. Mensen met kanker | Kankerpatiënten hebben een hogere kans op bloedstolsels door tumoren en behandelingen zoals chemotherapie. |
5. Mensen met overgewicht of obesitas | Overgewicht verhoogt de druk op het bloedvatenstelsel, wat het risico op bloedstolsels vergroot. |
6. Langdurig bedlegerige patiënten | Onbeweeglijkheid, zoals tijdens een ziekenhuisopname of na een operatie, vertraagt de bloedsomloop en verhoogt de kans op een longembolie. |
7. Mensen met een familiegeschiedenis van trombose | Genetische factoren spelen een belangrijke rol bij de kans op stollingsstoornissen, wat het risico verhoogt. |
8. Reizigers na lange vluchten of autoritten | Langdurig stilzitten tijdens reizen kan leiden tot diepe veneuze trombose, wat uiteindelijk een longembolie kan veroorzaken. |
9. Mensen met chronische aandoeningen | Ziekten zoals hartfalen, COPD of inflammatoire aandoeningen verhogen het risico op bloedstolsels en embolieën. |
10. Rokers | Roken beschadigt de bloedvaten en verhoogt de kans op stollingsproblemen en een longinfarct door een embolie. |
Risicofactoren voor longinfarct door longembolie
Naast specifieke risicogroepen zijn er risicofactoren die het ontstaan van een longinfarct door een longembolie beïnvloeden. Deze factoren kunnen variëren van medische aandoeningen tot leefstijlkeuzes. Hier zijn de belangrijkste risicofactoren:
Aspect | Beschrijving |
1. Immobiliteit | Langdurige inactiviteit, zoals tijdens herstel na een operatie of een lange reis, vertraagt de bloedstroom en verhoogt het risico op bloedstolsels. |
2. Gebruik van hormonale anticonceptie | Hormonale anticonceptiva, vooral die met oestrogeen, verhogen de stollingsneiging van het bloed. |
3. Zwangerschap en postpartumperiode | Tijdens en na de zwangerschap neemt de stollingsneiging toe, wat het risico op een longembolie vergroot. |
4. Operaties, vooral orthopedische ingrepen | Operaties, vooral aan de benen of heupen, verhogen het risico op diepe veneuze trombose, wat tot een longembolie kan leiden. |
5. Uitdroging | Een tekort aan vocht in het lichaam maakt het bloed stroperiger, wat de kans op stolselvorming vergroot. |
6. Roken | Roken beschadigt de binnenwand van bloedvaten en verhoogt het risico op bloedstolsels en embolieën. |
7. Gebruik van bepaalde medicijnen | Geneesmiddelen zoals chemotherapie of corticosteroïden kunnen de kans op bloedstolsels verhogen. |
8. Ernstige infecties of ontstekingen | Sepsis en chronische inflammatoire aandoeningen verhogen de stollingsneiging en het risico op longembolieën. |
9. Trauma aan de bloedvaten | Letsel aan bloedvaten, zoals bij een botbreuk of ernstige verwondingen, verhoogt de kans op een bloedstolsel. |
10. Lucht- of vetembolie | Een embolie kan ook ontstaan door lucht of vetdeeltjes die in de bloedvaten terechtkomen, vaak door trauma of medische procedures. |
Deze risicogroepen en -factoren benadrukken het belang van preventie, zoals bewegen tijdens lange reizen, gezonde leefstijlkeuzes en tijdige medische zorg. Voorkomen is altijd beter dan genezen!
Hoesten als gevolg van een longinfarct /
Bron: Istock.com/LjupcoSymptomen en klachten
Symptomen die kunnen optreden bij een longinfarct zijn:
- Acute pijn op de borst die uitstraalt naar de schouder;
- Bloed in het opgehoeste sputum;
- Hoesten;
- Koorts;
- Kortademigheid en ademhalingsmoeilijkheden;
- Verhoogde hartslag (tachycardie);
- Pleurawrijven (hierbij is bij zowel ademen als uitademen een geluid te horen dat vaak wordt vergeleken met het kraken van droge sneeuw);
- Verminderde ademhalingsgeluiden;
- Constante hik;
- Overvloedig zweten;
- Door het bekloppen van de borstkas kan door de huisarts mogelijk een doffe klank gehoord worden in plaats van een hol resonerend geluid, omdat er lucht in de longen zit; en
- Soms ontstaat er shock.
Afname van bloed voor onderzoek /
Bron: Istock.com/JovanmandicOnderzoek en diagnose
Bloedonderzoek en beeldvormend onderzoek
Bloedonderzoek laat een toename zien van het aantal witte bloedcellen en een verhoogde bezinkingssnelheid (BSE). Met röntgenfoto's van de borstkas (X thorax) worden onvolkomenheden in de longen zichtbaar. Eventueel kan een CT-scan van de borstkas worden gemaakt. Deze maakt dwarsdoorsnede foto's en zijn nauwkeuriger dan röntgenfoto's. Een echografie behoort ook tot de mogelijkheden.
Differentiaaldiagnose
Differentiaaldiagnostisch komen de volgende aandoeningen in aanmerking:
- angst- of paniekaanval;
- astma (astma-aanval);
- hartinfarct (hartaanval);
- infectieuze pericarditis (ontsteking van het hartzakje);
- klaplong;
- longbloeding;
Beeldvormend onderzoek van de longen /
Bron: Minerva Studio/Shutterstock.com
- longontsteking;
- musculoskeletale pijn (pijn aan de botten, spieren, pezen, ligamenten en zenuwen);
- pleurale effusie (een abnormale vochtophoping in de pleuraholte);
- ribfractuur (gebroken rib);
- septische longembolie (wanneer bacteriën of geïnfecteerde bloedstolsels via de bloedbaan van een infectie elders in het lichaam naar de longen worden gevoerd);
- trombo-embolie (bloedvatverstopping als gevolg van een bloedprop);
- tromboflebitis (aderontsteking);
- vasculitis (vaatontsteking); en
- virale myocarditis (hartspierontsteking veroorzaakt door een virus).
Behandeling van een longinfarct
De behandeling van een longinfarct richt zich op het herstellen van de bloedstroom naar het aangedane longweefsel, het verlichten van symptomen en het voorkomen van nieuwe bloedstolsels. De aanpak varieert afhankelijk van de ernst van het infarct en de onderliggende oorzaak, maar snelle medische interventie is cruciaal om ernstige complicaties te voorkomen.
Medische behandeling
Een longinfarct vereist vaak intensieve medische zorg. De volgende behandelopties worden gebruikt om de bloedtoevoer te herstellen en verdere schade te voorkomen:
- Zuurstoftoediening: Een zuurstofmasker of neusbril kan worden gebruikt om het zuurstofgehalte in het bloed te verhogen. Dit vermindert de belasting van hart en longen en helpt het lichaam beter te functioneren ondanks de verminderde longcapaciteit.
- Antistollingsmiddelen (anticoagulantia): Medicijnen zoals heparine of warfarine worden gegeven om verdere bloedklontering te voorkomen. Moderne alternatieven, zoals DOAC's (directe orale anticoagulantia), worden ook steeds vaker ingezet vanwege hun eenvoud in gebruik en minder noodzaak voor monitoring.
- Trombolyse: Bij ernstige gevallen, waarbij een groot bloedstolsel een belangrijke longslagader blokkeert, worden krachtige trombolytische medicijnen toegediend om het stolsel op te lossen. Dit kan levensreddend zijn bij acute bedreiging van de ademhaling.
- Mechanische beademing: Bij ernstige ademhalingsproblemen kan mechanische beademing nodig zijn om voldoende zuurstof naar het lichaam te transporteren totdat de longen zich herstellen.
Chirurgische interventie
In sommige gevallen kan een chirurgische behandeling nodig zijn, vooral als medicijnen niet effectief zijn of als er aanvullende complicaties optreden:
- Embolectomie: Dit is een operatie waarbij een bloedprop mechanisch wordt verwijderd uit een grote slagader in de longen. Deze procedure wordt meestal uitgevoerd bij patiënten met een levensbedreigende longembolie.
- Vena cava filter: Bij patiënten met trombose in de benen of buikvaten en bij wie antistollingsmiddelen niet effectief of veilig zijn, kan een filter in de vena cava (grote holle ader) worden geplaatst. Dit filter vangt stolsels op voordat ze de longen kunnen bereiken, waardoor nieuwe longembolieën worden voorkomen.
Aanvullende zorg en preventie
Naast acute behandelingen is het belangrijk om de oorzaak van de longinfarct aan te pakken en recidieven te voorkomen:
Bewegen is gezond! /
Bron: Istock.com/monkeybusinessimages
- Beweging en revalidatie: Regelmatige beweging helpt om de bloedcirculatie te verbeteren en voorkomt stagnatie van bloed in de aderen. Patiënten wordt vaak aangeraden om na de acute fase zo snel mogelijk te mobiliseren, afhankelijk van hun conditie.
- Compressietherapie: Bij patiënten met een verhoogd risico op diepveneuze trombose (DVT) kan het dragen van compressiekousen de bloedcirculatie in de benen bevorderen en verdere stolsels voorkomen.
- Leefstijlveranderingen: Stoppen met roken, gezond eten en het behouden van een gezond gewicht kunnen het risico op bloedstolsels verminderen. Regelmatige controle van bloeddruk en cholesterol is ook essentieel.
- Medicatiecontrole: Voor patiënten die langdurig anticoagulantia gebruiken, zijn regelmatige controles nodig om de juiste dosering te waarborgen en complicaties, zoals bloedingen, te voorkomen.
Dieet
Een specifiek dieet is niet nodig na een longinfarct.
Overgewicht moet evenwel vermeden worden bij patiënten die bekend zijn met een longembolie. Of je een
gezond gewicht hebt, kan je meten aan de hand van de
Body Mass Index (BMI) én je middelomtrek.
Lichamelijke activiteit
Lichamelijke activiteit hoeft niet te worden beperkt.
Beweging moet worden aangemoedigd bij mensen die bekend zijn met een longembolie of mensen die het risico lopen op het krijgen van een longembolie. Patiënten die anticoagulantia gebruiken, moeten high-impactsporten vermijden.
Prognose van een longinfarct: wat kun je verwachten?
De prognose van een longinfarct hangt sterk af van de oorzaak, de ernst van de schade en hoe snel de aandoening wordt behandeld. In veel gevallen is de vooruitzicht goed bij tijdige medische interventie, maar complicaties kunnen optreden, vooral bij onderliggende aandoeningen of als de diagnose te laat wordt gesteld.
Milde gevallen: een gunstig herstel
Bij milde longinfarcten, waarbij slechts een klein deel van het longweefsel is aangetast, is de prognose uitstekend. Met snelle behandeling, zoals antistollingsmiddelen en zuurstoftoediening, kan het getroffen longweefsel vaak herstellen of wordt de schade gecompenseerd door omliggende gezonde longgebieden.
- Hersteltijd: Veel patiënten herstellen binnen 6 tot 8 weken, waarbij symptomen zoals kortademigheid en pijn geleidelijk afnemen.
- Levenskwaliteit: In milde gevallen ervaren de meeste patiënten geen blijvende schade of beperking in hun longfunctie.
Ernstige longinfarcten: complicaties en risico’s
Bij uitgebreide longinfarcten, waarbij een groot deel van het longweefsel is beschadigd of afgestorven, kan de prognose variëren. Mogelijke complicaties zijn:
- Longfibrose: In sommige gevallen kan het beschadigde longweefsel littekenweefsel ontwikkelen, wat leidt tot een vermindering van de longfunctie.
- Pulmonale hypertensie: Bij herhaalde of ernstige longembolieën kan druk op de longslagaders toenemen, wat leidt tot chronische ademhalingsproblemen en hartcomplicaties.
- Secundaire infecties: Afgestorven longweefsel kan een voedingsbodem vormen voor bacteriële infecties, zoals longontsteking of abcessen.
Ondanks deze risico’s kunnen veel patiënten met de juiste behandeling een bevredigende levenskwaliteit behouden.
Langetermijnvooruitzichten: afhankelijk van de oorzaak
De prognose wordt sterk beïnvloed door de onderliggende oorzaak van het longinfarct en de algehele gezondheid van de patiënt:
- Bij longembolieën: Als de oorzaak een bloedprop is, kan langdurige behandeling met antistollingsmiddelen nodig zijn om nieuwe stolsels te voorkomen. Met de juiste medicatie is de kans op een herhaling relatief klein, minder dan 5% per jaar.
- Bij vasculitis of auto-immuunziekten: De prognose hangt af van hoe goed de onderliggende ziekte onder controle wordt gehouden. Immunosuppressieve therapieën kunnen nodig zijn om ontstekingen te beheersen en verdere schade te voorkomen.
- Bij kanker of chronische aandoeningen: Als het infarct is veroorzaakt door een kwaadaardige tumor of een andere ernstige aandoening, hangt de prognose af van de behandeling en de algehele progressie van die ziekte.
Factoren die de prognose beïnvloeden
De prognose kan verbeteren of verslechteren door verschillende factoren:
- Vroege diagnose en behandeling: Hoe sneller de diagnose wordt gesteld en de behandeling wordt gestart, hoe beter de kans op volledig herstel.
- Leefstijlveranderingen: Stoppen met roken, een gezond dieet en regelmatige beweging kunnen de longgezondheid bevorderen en complicaties voorkomen.
- Onderliggende gezondheidstoestand: Patiënten met hart- en vaatziekten, obesitas of andere chronische ziekten lopen een hoger risico op herhaalde incidenten en complicaties.
Een voorbeeld uit de praktijk
Eva, een 52-jarige vrouw, kreeg een longinfarct door een longembolie na een lange vliegreis. Dankzij snelle toediening van bloedverdunners en zuurstof herstelde ze binnen enkele weken volledig. Ze leerde preventieve maatregelen, zoals het dragen van steunkousen en regelmatig bewegen tijdens lange reizen, om een herhaling te voorkomen. Nu leidt ze een normaal, actief leven.
Lees verder