Urine – wat kun je eraan aflezen?
Urine is een afvalproduct van het lichaam. De samenstelling ervan is binnen bepaalde marges bij iedereen verschillend. Dat geldt ook voor de hoeveelheid urine. Individueel zijn dagelijkse schommelingen wat betreft hoeveelheid en kleur heel normaal. Soms kan urine donker zijn, zoals bij uitdroging. Of juist heel licht bij veel vochtinname. Er valt veel af te lezen aan urine. In klinische omstandigheden zijn kleur, hoeveelheid, samenstelling en soortelijk gewicht zelfs zo belangrijk dat urineonderzoek ook na de gestelde diagnose een belangrijke factor is in het bijsturen van de behandeling.
Inhoud
Incontinentie
Urine wordt met peristaltische bewegingen van de urineleiders (
ureters) naar de
blaas geleid. De blaas (
vesica urinaria) is aan de binnenkant bekleed met slijmvlies en bestaat uit glad spierweefsel dat in plooien ligt. Die plooien verstrijken naarmate de blaas zich vult. De plasbuis (
urethra) verbindt de blaas met de buitenwereld. De buitenste sluitspier van de urethra is willekeurig, de binnenste (bij de uitgang van de blaas) niet.
Sluitspier
Door ontspanning van de buitenste sluitspier wordt de blaas geledigd.
Incontinentie wil zeggen dat iemand geen controle meer heeft over die sluitspier. Dat kan algehele of gedeeltelijke onmacht zijn, bijvoorbeeld alleen op bepaalde momenten, zoals bij
hoesten en lachen.
Samenstelling van urine
Gemiddeld bedraagt de hoeveelheid urine per dag tussen de 1200 en 1500 ml. Urine bestaat voor het grootste gedeelte uit water. De hoeveelheid is afhankelijk van de
vochtbalans in het lichaam. Bij uitdroging zal er bijvoorbeeld minder urine worden uitgescheiden, zoals bij warm weer of bij
diarree en
braken. De samenstelling van urine – ofwel de hoeveelheid en de aard van de
opgeloste stoffen in het water, die samen de urine vormen – is afhankelijk van de
stofwisseling. Bij een verhoogde eiwitafbraak zal de urine bijvoorbeeld veel ureum bevatten.
Water en zouten
Dit fysiologisch samenspel zorgt ervoor dat de urine soms donker, dus geconcentreerder, of licht van kleur is. In het laatste geval is het
soortelijk gewicht natuurlijk ook lager doordat de urine relatief meer water bevat. Urine bestaat voornamelijk uit:
- Water.
- Zouten, zoals natrium (keukenzout).
- Urobiline en porfyrine. Deze stoffen geven de urine een gele kleur. Urobiline is galkleurstof en porfyrine behoort tot de basisstoffen van hemoglobine, dat weer nodig is voor de aanmaak van rode bloedlichaampjes (erytrocyten).
- Ureum. Wordt aangemaakt in de lever uit aminozuren (door afbraak van lichaamseiwitten en voedingseiwitten).
- Urinezuur. Afbraakproduct van celkerneiwitten.
- Kreatinine. Deze stof is afkomstig uit de spieren.
- Sulfaten. Afkomstig uit zwavelhoudende aminozuren.
- Vitaminen. Zoals vitamine C.
- Hormonen.
- Restanten van medicijnen. Meestal zijn ze omgezet in andere stoffen.
Helderheid van urine
Typisch voor urine is de helderheid of doorzichtigheid ervan, met name verse urine. Wanneer de urine
troebel is of een bezinksel bevat, hoeft dat niet te duiden op een ziekteproces. Er zijn allerlei factoren die de urine vertroebelen, zoals:
- Reactieveranderingen als de urine niet 'vers' meer is.
- Temperatuurdaling. Sommige stoffen (uraten) kristalliseren dan uit, waardoor het bezinksel rood kan zijn.
Alkalische urine
Vegetariërs kunnen door hun dieet alkalische urine krijgen, in tegenstelling tot 'gewone' urine die licht zuur reageert. Bij alkalische urine die een tijdje bewaard wordt, en door de inwerking van bacteriën, zullen de fosfaten uitkristaliseren en de urine troebel maken. In een zuur milieu blijven deze fosfaten in opgeloste toestand.
Geur van urine
Urine ruikt in principe niet vies. Zodra urine een tijdje staat, komt er echter een
ammoniakgeur vanaf als gevolg van bacteriële werking. Bij een blaasontsteking is dat meteen te ruiken, omdat die bacteriewerking al in de blaas gaande is. In klinische omstandigheden is dat een symptoom dat meteen gemeld moet worden. Zoetig ruikende urine is doorgaans een teken van
suikerziekte (aceton). Overigens kan urine ook door bepaalde medicijnen, zoals antibiotica, anders gaan ruiken en/of een andere kleur krijgen.
Abnormale bestanddelen van urine
In de klinische diagnostiek is urineonderzoek zeer belangrijk. De uitslag ervan is bijvoorbeeld medebepalend bij het vaststellen van
suikerziekte (diabetes). In de urine kunnen allerlei bestanddelen zitten die er niet thuishoren, zoals glucose en (veel) eiwitten. Hieronder volgen enkele stoffen die, als ze in de urine worden aangetroffen, wijzen op ziekteprocessen elders in het lichaam.
Erytrocyten (
rode bloedcellen)
Dit kan wijzen op een bloeding in de nieren of blaas (
poliepen). De oorzaak zou echter ook een
niersteen kunnen zijn. Verder onderzoek is dan noodzakelijk.
Bron: FotoshopTofs, Pixabay Leukocyten (
witte bloedcellen)
Deze bloedlichaampjes worden tijdens urineonderzoek meestal aangetroffen bij een nier- of
blaasontsteking.
Bacteriën
Doorgaans betreft het darmbacteriën (waaronder de
Escherichia coli). Ze veroorzaken onder andere blaasontsteking.
Glucose en ketonlichamen (aceton, diaceetzuur)
De aanwezigheid ervan duidt meestal op
suikerziekte (diabetes).
Te veel eiwit
De oorzaak is veelal een urineweginfectie.
Soortelijk gewicht van urine
Het soortelijke gewicht van urine kan de eerste aanwijzing zijn dat er iets mis is met de nierfunctie. Dat is mede de reden waarom de huisarts (of specialist) vaak vraagt om bij bepaalde klachten inzake de
nieren en urinewegen ochtendurine af te staan voor onderzoek. Gedurende de nacht wordt de urine onder normale omstandigheden zeer geconcentreerd. Ochtendurine hoort dan ook een hoog soortelijk gewicht te hebben. Als die waarde een bepaald niveau heeft, is de
nierfunctie doorgaans in orde. Tenzij natuurlijk de urine glucose of eiwit bevat, een anomalie die het soortelijk gewicht drastisch verhoogt.
De kleur van urine
Urine is doorgaans lichtgeel van kleur, maar kan er relatief donkerder uitzien dan 'normaal', bijvoorbeeld als men een dag weinig gedronken heeft. Er zijn echter variaties die wijzen op een ziekteproces.
Helder en gelig
De urine kan ook op
water lijken. Dit soort kleurvariaties zijn normaal.
Donkergeel of oranje
Als de
nieren weinig water uitscheiden, wordt de urine donkerder of zelfs oranje. Het duidt vaak op een beginnende uitdroging, zoals na het sporten, op erg warme dagen (veel transpireren) of als het lichaam om een andere reden te weinig vocht binnenkrijgt of vast kan houden. Ook bepaalde voedingsmiddelen, zoals bietjes of
medicijnen, hebben invloed op de kleur. Zeer donkere urine kan echter ook wijzen op
geelzucht.
Troebel of schuimend
Dit kan erop duiden dat de urine eiwit bevat, zoals bij een urineweginfectie of glomerulonefritis (nierfilterontsteking). Meestal betreft het echter neerslag van onoplosbare zouten in de urine.
Donkerbruin
Vaak is een afsluiting van de galwegen het onderliggende probleem. Het bilirubinegehalte in het
bloed is dan immers verhoogd.
Lees verder