Water – het fysiologisch levenselixer
Water is cruciaal voor de ontwikkeling van alle organismen. Dus ook voor het menselijk lichaam, dat voor 60 tot 70 procent uit water bestaat. Water is zelfs belangrijker dan alle voedingsstoffen, want er kan geen voorraad van worden aangelegd. Wel kan het lichaam uitdroging (verdorsting) tegengaan door de transpiratie te verminderen en de urineproductie (nierfunctie) tijdelijk drastisch te verlagen. Daarom zal iemand eerder van dorst dan van honger omkomen. Met name de biologische en chemische eigenschappen maken water tot een soort fysiologisch levenselixer. Dagelijks moet men ongeveer 2,5 liter water opnemen, zowel uit vast als uit vloeibaar voedsel.
Inhoud
Verdeling van water in het lichaam
Water is een belangrijke
bouwstof van het lichaam, zo niet de voornaamste. Water is een oplosmiddel en waarborgt het transport van voedingsstoffen. De zweetklieren zijn van wezenlijk belang voor de verdamping en afvoer van vocht, wat essentieel is voor de regeling van de
lichaamstemperatuur. Bij iemand met een lichaamsgewicht van 70 kilo is het watergehalte ruim 40 liter. Van deze 40 liter bevindt 30 liter zich in de cellen (
intracellulair). De resterende 10 tot 12 liter is
extracellulair, het zogenaamde interne milieu waarmee onder andere het
weefselvocht en het bloedplasma wordt bedoeld.
Bron: ERguille, Pixabay Vochtopname en vochtverlies
Elke dag neemt men een bepaalde hoeveelheid water tot zich. In totaal ongeveer 2,5 liter. In vast
voedsel zit pakweg 750 ml water. Uiteraard is die hoeveelheid afhankelijk van de samenstelling van het
voedsel. De intensiteit van de
stofwisseling speelt eveneens een rol in de fysiologische waterhuishouding. Bovendien komt tijdens de verbranding van voedingsstoffen water vrij (stofwisseling). Bij een normaal voedingspatroon is dat ongeveer 200 ml per dag.
Nieren, longen en zweetklieren
De afgifte van vocht vindt ruwweg op drie manieren plaats, waarbij de hoeveelheden onderling kunnen variëren:
- Nierfunctie (urine): dagelijks 1 tot 1,5 liter.
- Zweettklieren (transpiratie): dagelijks ca. 1 liter.
- Longen (ademhaling): dagelijks ca. 0,5 liter.
Ziekte
Ook met de
ontlasting wordt vocht geloosd. Onder normale omstandigheden is dat ongeveer 100 ml per dag. Het spreekt vanzelf dat bij ziekte de
vochtbalans, ofwel de verhouding tussen vochtopname en vochtverlies, voortdurend onder druk staat. Denk daarbij aan diarree,
braken en overmatig
transpireren.
Water heeft veel functies
Water is een uitstekend oplosmiddel. De meeste stoffen lossen in water beter op dan in andere vloeistoffen. Tijdens de
spijsvertering is het belangrijk dat de vrijkomende voedingsstoffen naar de
cellen worden getransporteerd. Ook dat gebeurt dankzij water in het bloedplasma, de lymfe en in het weefselvocht. Voor de regeling van de lichaamstemperatuur is water van cruciaal belang.
Lichaamstemperatuur
Te grote schommelingen in de lichaamstemperatuur zijn rampzalig voor de
celstofwisseling en dus voor de verschillende orgaanfuncties. Water fungeert in dat opzicht als een warmtebuffer. Tijdens de stofwisselingsprocessen – er is energie voor nodig – komt warmte vrij, met name in de
spieren en
lever. De
bloedsomloop waarborgt het transport van deze warmte naar onder andere de
huid.
Over elektrolytenbalans, water- en zouthuishouding en het antidiuretisch hormoon
De regulering van de water- en
elektrolytenbalans, ook wel water- en zouthuishouding genoemd, komt vrijwel helemaal voor rekening van de
nieren. De longen en de zweetklieren zijn namelijk niet in staat grote schommelingen in de waterbalans te compenseren als er bijvoorbeeld een dag slecht of juist meer gegeten en gedronken wordt. Ook de
hormoonklieren spelen een grote rol in de handhaving van het fysiologisch vochtevenwicht.
Hypofyse
Het antidiuretisch hormoon uit de
hypofyse zorgt ervoor dat de nieren minder water uitscheiden (minder urine) als er te weinig gedronken wordt of als er sprake is van te veel vochtverlies, zoals bij braken en diarree. Het hormoon aldosteron uit de
bijnierschors heeft op overeenkomstige wijze invloed op de uitscheiding van onder andere zouten door de
nieren en is belangrijk voor de
bloeddruk. Aldus wordt de vocht- of waterbalans in stand gehouden.
Bron: Tpsdave, Pixabay Grenswaarden
Alles kent echter grenzen, ook dit mechanisme. De compensatiegrens is ca. 750 ml per etmaal, ofwel 25 ml per uur. Dit noemt men
oligurie. Dit symptoom mag als een waarschuwing van het lichaam worden beschouwd. Levensgevaarlijk wordt het als er sprake is van
anurie, ofwel een urineproductie van minder dan 300 ml per etmaal (< 10 ml/u). De bovengenoemde cijfers zijn overigens algemeen van aard.
Stofwisseling
Sommige artsen en onderzoekers stellen lagere of hogere grenswaarden bij het bepalen en vaststellen van oligurie en anurie, afhankelijk van klinische factoren waaronder het
bloedbeeld. Belangrijk is dat bij een sterke
uitdroging de teloorgang van de nierfunctie altijd op de loer ligt. Tijdens dat proces worden afvalproducten van de
stofwisseling niet adequaat meer afgevoerd, zoals ureum, en vergiftigt het lichaam zichzelf.
Uitdroging (vochttekort)
Het menselijk lichaam heeft dagelijks ongeveer 2,5 liter water nodig. De opname ervan gebeurt via vast voedsel en drinken, de uitscheiding ervan door diurese, ademhaling, defecatie en transpiratie. Als deze
vochtbelans in het ongerede raakt, bijvoorbeeld door
ziekte of als men simpelweg te weinig drinkt, kan iemand in een uitdrogingstoestand geraken. Uitdroging veroorzaakt in bepaalde gevallen misselijkheid en
braken, waardoor de persoon in kwestie in een vicieuze cirkel terechtkomt.
Aandoeningen
Te veel vochtverlies kan ontstaan door allerlei aandoeningen, waarbij kritieke hoeveelheden van bepaalde in water opgeloste stoffen via de nieren of darmen worden uitgescheiden, zoals bij een onbehandelde
diabetes mellitus (glucosurie) en de
ziekte van Addison (uitscheiding van natrium)
Fatale uitdroging
Het feit dat het lichaam ook zeer snel kan
uitdrogen (verdorsting), maakt eens te meer duidelijk dat water met recht een fysiologisch levenselixer genoemd mag worden. Snelle uitdroging kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van hardnekkige diarree, zoals bij
cholera en
dysenterie, maar ook bij een enteritis als gevolg van een stafylokokkeninfectie.
Symptomen
Er zijn bepaalde karakteristieke symptomen die duiden op een snelle en vaak fatale
uitdroging als er niet snel medisch wordt ingegrepen, zoals:
- Verlaging van de huidspanning (turgor) waarbij de huidplooien niet verstrijken.
- Weke, slappe oogbollen.
- Obstipatie.
- Pijnlijke maagstreek.
- Weinig urine.
- Droge mond.
- Algehele malaise, sufheid.
- Geen eetlust.
- Shock.
Lees verder