'Loopstrategie': minder vallen na beroerte of amputatie
Na een beroerte of het aanmeten van een beenprothese, is lopen moeilijker en je evenwicht bewaren lastiger. Hoe verklein je het risico dat mensen met een onderbeenprothese of mensen die een beroerte hebben gehad vallen bij het lopen? Onderzoeker Laura Hak nam een origineel uitgangspunt om die vraag te helpen beantwoorden. Ze keek naar de manier waarop gezonde mensen hun balans herstellen wanneer ze uit evenwicht dreigen te raken. Daarna keek ze naar de manier waarop mensen die een beenprothese hebben of een beroerte hebben gehad, lopen. Bestudeerd werd het looppatroon als ze niet uit balans dreigen te raken, én op momenten dat dat wel gebeurt. Volgens haar conclusies kan het valrisico worden verminderd door het aanpassen van de zogenaamde 'loopstrategie'. Want wat blijkt: wat iemand met een prothese of na een beroerte spontaan doet, werkt vaak tegen.
Niet alle universitaire onderzoeken hebben praktisch nut. Een onderzoek van Laura Hak echter wel. Hak richt zich daarbij specifiek op mensen die moeite hebben met lopen na een beroerte of beenamputatie. Haar vraag was, hoe je het risico dat deze mensen tijdens het lopen vallen, kunt verkleinen. Om daarop een antwoord te vinden, begon ze op een bijzonder startpunt: namelijk door te kijken naar gezonde mensen. Want hoe veranderen deze mensen hun looppatroon als ze uit hun ritme raken en dreigen te vallen? Het idee achter deze benadering is dat mensen na een beenamputatie of beroerte, misschien baat hebben bij dezelfde strategieën.
Wie dreigt te vallen, loopt juist sneller
Haks onderzoek wees iets onverwachts uit. Als een gezonde persoon al lopend dreigt te vallen, vergroot diegene de stabiliteit door de stapfrequentie te verhogen, maar de lengte van de stappen juist te verkleinen. Door de stappen te verbreden, dus in de breedte te brengen, wordt de stabiliteit verder vergroot. De gebruikelijke gedachte was dat wie bijna valt, de snelheid van lopen verkleint. Dat is dus niet zo, althans niet volgens haar bevindingen.
Hoe loopt iemand met een onderbeenprothese, en hoe loopt iemand na een beroerte?
Binnen het onderzoek werd ook gekeken hoe mensen met een onderbeenprothese lopen. Stel dat deze personen níet dreigen te vallen, dan blijken ze toch langzamer te lopen. Dit blijkt de stabiliteit te verkleinen. Het bleek dat degenen met een onderbeenprothese wel degelijk in staat waren om hun eigen stabiliteit te verbeteren als hun looppatroon wél werd verstoord. Zij konden dit zelfs even goed als de personen die geen loopprothese hebben. Dat zit anders bij mensen na een beroerte. Zij bleken zowel de lengte van hun stappen als de snelheid van lopen te verminderen wanneer het er naar uitzag dat zij konden vallen. Helaas zijn dit volgens Haks bevindingen spontane reacties die juist de stabiliteit verder ondermijnen.
Valrisico helaas reëel
Dit neemt niet weg dat het risico om te vallen wel degelijk groter is als je zit met een zogenaamde bewegingshandicap, zoals door een onderbeenamputatie of na een beroerte. Mensen zonder zo'n loophandicap vallen minder vaak, en dat betekent dat je met veranderde mogelijkheden moet leren leven. Meer valrisico lopen is een fysiek probleem, maar het kan ook emotioneel inwerken. Er kan angst ontstaan om te vallen, en dat kan weer leiden tot aarzeling om letterlijk en figuurlijk naar buiten te treden, onder de mensen. Dit kan het dagelijkse leven sterk belemmeren. Dit is het slechte nieuws. Het goede nieuws is echter, dat je niet 'maar moet leren leven' met valproblemen na beroerte of aanmeting van een beenprothese. Er is vaak wel degelijk iets aan te verbeteren. Maar dat blijkt dus niet een kwestie van spontaan doen wat je denkt dat werkt; vaak is het eerder het tegengestelde van wat je spontaan zou doen wat helpt. Juist daarom is het belangrijk dat zowel medici als de patiënten zelf, meer kennis opdoen over de vraag hoe je zo min mogelijk risico op vallen loopt. Daarbij hoort een optimale 'loopstrategie'.
De factoren die de stabiliteit verbeteren
Uit Haks onderzoek is dus op te maken dat verbeterde stabiliteit bij het lopen te maken heeft met het aanpassen van de loopsnelheid, de stapfrequentie, de staplengte en de stapbreedte. Al deze aanpassingen kunnen een rol spelen bij het beter lopen na beroerte of aanmeten van beenprothesen. Daarbij geldt dus wel dat het na een beroerte moeilijker is om een dreigend valrisico op te vangen door je stabiliteit te verbeteren, dan bij het lopen met onderbeenprothese. Mensen hebben na een beroerte denkelijk minder vermogen om hun eigen staplengte en –frequentie aan te passen maar toch de loopsnelheid hetzelfde te houden.
Hoop op verbetering
Dan nog is het goed denkbaar dat optimale revalidatieprogramma’s kunnen helpen om de loopstrategie te ontwikkelen die het beste bij het individu past.. Dat zal met name gaan om het trainen van het aanpassingsvermogen van het looppatroon, zodat de stabiliteit tijdens het lopen beter door de persoon zelf kan worden geregeld. Toekomstmuziek is de suggestie om zulke trainingen vorm te geven via een zogenaamde 'virtual reality' revalidatie-omgeving. Natuurlijk gaat het hier wel om onderzoeksresultaten, dus de praktijk zal nog moeten bewijzen of deze trainingen inderdaad helpen het valrisico te verminderen.