Het fragiele X syndroom
Het fragiele X syndroom (ook wel 'fragile X syndrome' of broken X syndrome' genoemd) is een van de meest voorkomende chromosomale aandoeningen die leidt tot een verstandelijke handicap. Het is een erfelijke aandoening die veroorzaakt wordt door een mutatie in het DNA van een X chromosoom, waardoor een stukje erfelijk materiaal steeds opnieuw herhaald wordt.
In 1943 werden de uiterlijke gedragskenmerken van dit syndroom voor het eerst beschreven door de artsen Martin en Bell. Vandaar dat de oorspronkelijke naam het 'Martin-Bell' syndroom was. Pas veel later, in 1991, werd de genetische oorzaak van het syndroom bekend.
Oorzaak en diagnose
Het fragiele X syndroom wordt veroorzaakt door een mutatie van het FMR1-gen, dat het FMR1-eiwit produceert en zich aan het einde van de lange arm van het X chromosoom bevindt. Doordat dit gedeelte van het erfelijk materiaal steeds opnieuw herhaald wordt, wordt het FMR1-eiwit niet meer geproduceerd. Het ontbreken van dit eiwit veroorzaakt een afwijkende vorm van dendrieten (korte, ontvangende zenuwuitlopers van de hersenen) waardoor signalen niet goed worden doorgegeven, omdat de verbinding tussen verschillende zenuwcellen door de vorm van de dendrieten heel zwak is.
Omdat het fragiele X syndroom voorkomt op het X chromosoom (zoals de naam ook zegt) komt deze aandoening vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, omdat vrouwen twee X chromosomen hebben. De kans dat er tegenover het gemuteerde gen een 'gewoon' gen staat is daarom groter. Mannen hebben een X en een Y chromosoom en omdat er op het Y chromosoom nagenoeg geen genen zijn, hebben zij dus geen kans dat het gemuteerde gen gecompenseerd wordt. Jaarlijks worden er in Nederland ongeveer 20 jongens en 15 meisjes met het fragiele X syndroom geboren.
De diagnose voor het fragiele X syndroom kan vastgesteld worden door een DNA-onderzoek. Met een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie kan bij een vrouw die draagster is (zowel de premutatie als de volledige mutatie) zelfs al vóór de geboorte vastgesteld worden of het kind fragiele X syndroom zal hebben.
Verschijnselen
Uiterlijke kenmerken
Vaak hebben mensen met het fragiele X syndroom een relatief lang en smal gezicht, grote oren en een opvallende kin. Ook hebben zij een lage spierspanning, waardoor ledematen gemakkelijk overstrekt kunnen raken. Tot een jaar of 5 zijn er vaak ontstekingen en infecties, vooral in de oren en de luchtwegen
Gedrag jongens
In de babyjaren is er niet veel opvallends te merken. De baby huilt veel, contact gaat moeilijk en ouders hebben vaak het gevoel dat de ontwikkeling 'niet vanzelf' gaat. Pas vanaf de kleuterjaren vertonen kinderen ADHD-achtig gedrag: vaak druk, snel afgeleid, zeer beweeglijk en impulsief (dingen moet meteen gebeuren: hier en wel nu meteen). Op latere leeftijd - ergens in de puberjaren - worden ze duidelijk rustiger.
Gedrag meisjes
Bij meisjes wordt er vaak pas veel later gemerkt dat er iets aan de hand is. Pas vanaf een jaar of 7/8 is in het gedrag van meisjes hetzelfde te merken als bij jongens. Daarvoor wordt al wel gemerkt dat ze een leerachterstand hebben (vaak is rekenen een groot probleem) maar over het algemeen is er bij meisjes minder te merken dan bij jongens.
Motoriek en ontwikkeling
De motoriek ontwikkelt zich langzamer dan gemiddeld. Het leren lopen begint bijvoorbeeld bij de kinderen met het fragiele X syndroom pas veel later dan bij een normale ontwikkeling. Een verstandelijke handicap of beperking is eigenlijk altijd aanwezig en kan variëren van licht tot zeer ernstig.
Omdat kinderen met het fragiele X syndroom vaak oogcontact vermijden, een spraakafwijking kunnen hebben (zoals snel en/of onsamenhangend praten) en meer verschijnselen vertonnen die bij autisme ook voorkomen, krijgen de ouders in eerste instantie vaak te horen dat hun kind autisme heeft.
Behandeling
Logopedie, opvoedkundige therapie en medicatie zijn opties om de kwaliteit van het leven van iemand met het fragiele X syndroom te verbeteren, maar op dit moment bestaat er nog geen echte behandeling voor deze aandoening. Wel wordt er momenteel onderzoek gedaan naar of bepaalde medicijnen (mGluR5 antagonisten) zodanige invloed kunnen uitoefenen op het zenuwstelsel dat de afwezigheid van het FMR-eiwit kan worden gecompenseerd.