Contrastgevoeligheidstest bij oogaandoeningen
Contrastgevoeligheid is cruciaal voor de visuele functie, vooral bij mist, weinig licht, of in andere situaties waarin het contrast tussen objecten en de achtergrond vaak verminderd is. Rijden in het donker is een voorbeeld van een activiteit die een goede contrastgevoeligheid vereist voor de veiligheid. Het contrastvermogen kan worden getest met een speciale kaart, zoals de Pelli-Robson-kaart.
Indicatie contrastgevoeligheidsonderzoek
Zelfs met een 20/20
gezichtsscherpte kan een patiënt lijden aan oogaandoeningen die de contrastgevoeligheid verminderen, zoals
glaucoom,
maculadegeneratie, cataract,
diabetische retinopathie,
hoornvliesschade, en vele
netvliesaandoeningen. Dit kan leiden tot verminderd zicht. Veranderingen in contrastgevoeligheid kunnen ook optreden na
LASIK, PRK, en andere vormen van
refractiechirurgie aan het oog. Daarnaast kunnen andere gezondheidsaandoeningen en activiteiten leiden tot verminderde contrastgevoeligheid, zoals
de ziekte van Parkinson, een
beroerte,
hersenletsel, voedingstekorten, consumptie (
medische term voor "inname") van
alcohol,
medicijngebruik, contact met gifstoffen, de
ziekte van Lyme (bacteriële infectie door tekenbeet met symptomen aan huid, hart,
hersenen, spieren en/of gewrichten), enzovoort.
Symptomen van verminderde contrastgevoeligheid
Bij een lage contrastgevoeligheid heeft de patiënt bijvoorbeeld problemen met autorijden 's nachts. Voetgangers die langs verlichte straten lopen zijn moeilijk te zien, wat een risico betekent voor de verkeersveiligheid. De patiënt merkt daarnaast dat zijn ogen sneller
vermoeid raken tijdens het lezen of televisiekijken. Verminderde contrastgevoeligheid verhoogt ook het risico op een
valpartij. Zo kan een patiënt met verminderde contrastgevoeligheid bijvoorbeeld niet tijdig zien dat hij een stoeprand moet vermijden als de bestrating dezelfde kleur heeft. Afhankelijk van de (oog)aandoening kan de verminderde contrastgevoeligheid zowel permanent als tijdelijk zijn.
Contrastgevoeligheidstest: Kaart gebruikt door oogarts
Niet standaard
Een contrastgevoeligheidstest meet het vermogen om onderscheid te maken tussen steeds fijnere niveaus van licht tegenover donker (contrast). Dit is dus anders dan een gewone gezichtsscherptetest waarbij de patiënt steeds kleinere letters op een scherm moet herkennen. Contrastgevoeligheidstesten zijn vaak niet opgenomen in een standaard
oogonderzoek. De oogarts voert het onderzoek uit vanwege een specifieke visuele klacht of omdat hij vermoedt dat de patiënt een aandoening heeft die het contrastvermogen aantast. Er zijn ook meer geavanceerde apparaten voor contrastgevoeligheidstesten waarbij de software bijvoorbeeld verblindingssituaties simuleert. De bekendste en meest gebruikte test is echter de Pelli-Robson-kaart.
Pelli-Robson contrastgevoeligheidskaart
De Pelli-Robson contrastgevoeligheidskaart bevat horizontale lijnen met hoofdletters. Elke rij (regel) bevat letters met een verminderd contrast. De oogarts beoordeelt het vermogen van de patiënt om de letters te detecteren, die geleidelijk afnemen in contrast met de witte achtergrond. Ondanks het feit dat de Pelli-Robson-kaart als de gouden standaard wordt beschouwd, is de test afhankelijk van een aantal variabelen. Soms heeft de patiënt een slechte dag, is de testafstand niet correct, of is de verlichting in de praktijkruimte niet optimaal. Aangezien de kaart vrij groot en duur is, gebruiken oogartsen deze niet altijd bij elk oogonderzoek.
Zelf testen
De patiënt krijgt de test meestal na het bepalen van de gezichtsscherpte. Hiervoor zijn geen
pupil verwijdende oogdruppels vereist. Meestal draagt de patiënt zijn bril of
contactlenzen tijdens de test. De oogarts test vaak elk oog afzonderlijk bij oogaandoeningen. Soms test hij beide ogen tegelijkertijd, zoals bij sporters, contactlensdragers, na LASIK-chirurgie, of na een
staaroperatie.
Behandeling van verminderd contrastvermogen bij oogaandoeningen
Elke patiënt is uniek, en daarom dient de oogarts elke patiënt individueel te benaderen voor een mogelijke behandeling. Bij sommige patiënten helpt het om buiten een donkeroranje of blauw lichtblokkerende
filterbril te dragen. Daarnaast kan een betere verlichting nuttig zijn. Ook het gebruik van een vetter lettertype kan zinvol zijn. Het is verder aanbevolen om hoogcontrasterende materialen en kleuren te gebruiken. Dit is vooral handig voor (zwaar) slechtzienden, die door het gebruik van hoog contrast objecten of mensen beter kunnen herkennen en minder risico lopen om te vallen. Bij sommige patiënten verbetert het contrastvermogen wanneer de (oog)aandoening verbetert of verholpen is. Dit geldt bijvoorbeeld voor patiënten die een cataractoperatie hebben ondergaan. Niet alleen de contrastgevoeligheid verbetert doorgaans, maar ook de gezichtsscherpte is vaak beter na een staaroperatie.