Gezichtsscherpte: Belang en meting via een Snellen-kaart
De gezichtsscherpte beschrijft de scherpte van het gezichtsvermogen; het vermogen om kleine details waar te nemen. Een gezichtsscherptemeting, ook bekend als een Snellen-test, is een standaard onderdeel van een uitgebreid oogonderzoek, vooral wanneer de patiënt een verandering in of problemen met het gezichtsvermogen ervaart. Het primaire meetinstrument is een letterkaart geïntroduceerd door de artsen Donders en Snellen bij het Oogziekenhuis te Utrecht in 1862. Voor kinderen of patiënten die niet in staat zijn te lezen, gebruikt de oogarts een draaiend getal E of werkt hij met symbolen of afbeeldingen.
Belang van meting van gezichtsscherpte
Een gezichtsscherptemeting is tijdens een
uitgebreid oogonderzoek een goede screeningstool omdat de oogarts hiermee mogelijk vaststelt dat er iets mis is met het visuele systeem.
Bij patiënten met een normale gezichtsscherpte functioneert het visuele systeem namelijk perfect. Het optische systeem van het oog projecteert een scherp beeld van de buitenwereld op de retina, de
medische term voor "het netvlies".
Het netvlies vertaalt dit beeld naar neurale impulsen. Ten slotte gaan de zenuwimpulsen naar de
hersenen, die deze analyseren en herkennen. Een grote waaier van verschillende oogaandoeningen en visuele stoornissen beïnvloeden daarom mogelijk de gezichtsscherpte.
Via een gezichtsscherptemeting zijn bijgevolg veel oogafwijkingen op te sporen, maar het is zeker geen unieke indicator voor het gehele gezichtsvermogen. Zo is
glaucoom bijvoorbeeld niet op te sporen met een gezichtsveldmeting. Deze tast veelal eerst het gezichtsveld aan en pas daarna de gezichtsscherpte.
Naast het feit dat een oogarts via een gezichtsscherptemeting geen idee krijgt over mogelijke problemen met het
perifere gezichtsvermogen, zijn problemen met het dieptezicht of kleurenziendefecten evenmin te testen of diagnosticeren.
Voor het onderzoek
De patiënt moet geen speciale voorbereidingen treffen voor het onderzoek. Dit onderzoek is niet
pijnlijk en er zijn evenmin risico’s aan verbonden. De gezichtsscherptemeting kent een tijdsduur van slechts enkele minuten.
Tijdens de test: Oogarts gebruikt Snellen-kaart
Afhankelijk van de plaats waar het onderzoek doorgaat, mag de patiënt zitten of moet hij staan. De oogarts verlicht de kamer goed.
De patiënt doet eerst zijn bril of
contactlenzen uit voor het onderzoek. Hij zit op een afstand van 20 voet of 6 meter van de oogkaart.
Af en toe moet een patiënt ook dichter bij de Snellen-kaart gaan zitten, zoals op een afstand van 3 meter of minder omdat hij zich moeilijk kan concentreren om te kijken op een lange afstand of omdat het gezichtsvermogen standaard erg slecht is.
De oogarts bedekt daarna met zijn hand of een stuk papier één oog van de patiënt. De patiënt leest vervolgens luidop alle letters die hij kan waarnemen.
Daarna volgt het andere oog waarbij de oogarts het andere oog weer afdekt. Soms herhaalt de oogarts het onderzoek wanneer de patiënt zijn bril of contactlenzen wel draagt.
Het is daarnaast mogelijk dat de patiënt aan de patiënt vraagt om letters of cijfers te lezen vanaf een afstand van 14 cm van het gezicht. De oogarts onderzoekt hiermee het gezichtsvermogen op korte afstand.
Na het onderzoek
De gezichtsscherpte wordt uitgedrukt als fractie. Het bovenste getal verwijst naar de afstand die de patiënt kan onderscheiden van de Snellen-kaart.
20/20 is een normaal gezichtsvermogen. 20/40 geeft aan dat de lijn die de patiënt leest goed te lezen valt door iemand met een normaal gezichtsvermogen vanaf een afstand van 40 voet.
De meting gebeurt eveneens in meter. Bij een gezichtsscherpte van 6/6 ziet een patiënt op 6 meter wat een goedziende patiënt eveneens ziet op een afstand van 6 meter. 6/60 betekent dat een patiënt alleen maar getallen ziet op 6 meter terwijl een goedziende persoon dit op een afstand van 60 meter kan lezen.
Soms leest een patiënt een lijn en heeft hij één of twee getallen fout gelezen. Oogartsen beschouwen dit dan toch nog als een succesvol gelezen lijn en daarom is de gezichtsscherpte gelijk aan die lijn.
Bij abnormale resultaten heeft een patiënt mogelijk een bril, contactlenzen of een
refractiechirurgie aan het oog zoals een
LASIK-oogoperatie nodig. Uiteraard bestaat de kans ook dat de patiënt een oogaandoening heeft die de oogarts verder moet behandelen en opvolgen.
Lees verder