Een oogonderzoek bij de oogarts: Screening naar oogziekten
Een uitgebreid oogonderzoek levert niet alleen belangrijke informatie op over de gezondheid van de ogen, maar biedt ook inzichten in de algemene gezondheid van de patiënt. Dit onderzoek omvat verschillende tests om het gezichtsvermogen te controleren en om oogziekten op te sporen. De oogarts maakt gebruik van diverse instrumenten, felle lichtbronnen en oogdruppels. Een uitgebreid oogonderzoek is doorgaans eenvoudig en comfortabel en duurt normaal gesproken niet langer dan 45 tot 90 minuten.
Voor het oogonderzoek
De patiënt wordt aangeraden om alle
contactlenzen en/of brillen mee te nemen naar de afspraak. Dit is belangrijk omdat het soms nodig is om de bril af te zetten of de contactlenzen uit te doen tijdens het onderzoek, om te bepalen of iemand beter of slechter ziet zonder deze correctiemiddelen. De oogarts kan
fluoresceïne, een kleurstof, in de ogen aanbrengen tijdens het onderzoek. Deze kleurstof kan contactlenzen permanent verkleuren, daarom mogen contactlenzen niet altijd tijdens het onderzoek in het oog blijven. Na een grondig oogonderzoek kan de oogarts een geschikt brilrecept voorschrijven.
Soorten onderzoeken bij de oogarts
Het onderzoek omvat onder andere controle van de
medische geschiedenis, de
gezichtsscherpte, de pupillen, het gezichtsveld, de oogspieren en zowel het voorste als het achterste deel van het oog.
Medische geschiedenis
De oogarts begint meestal met het stellen van vragen over de
algemene gezondheid van de patiënt, zowel huidig als verleden. Informatie over een eventuele
vroeggeboorte, eerdere (oog)operaties, eerdere oogartsbezoeken en dergelijke helpen de oogarts om een eerste indruk te krijgen van de patiënt. Ook belangrijk is het vermelden van het gebruik van bepaalde
medicatie. Sommige aandoeningen en chronische ziekten, zoals
diabetes mellitus, hoge bloeddruk en hart- en vaataandoeningen, kunnen het risico op oogaandoeningen verhogen, wat kan vereisen dat de patiënt vaker gecontroleerd wordt. De
medische familiale geschiedenis van de patiënt is eveneens relevant. Als een aandoening zoals een “lui oog” voorkomt in de familie, kan dit het risico op gezichtsproblemen verhogen. Ook dient de patiënt informatie te geven over zijn
huidige gezichtsvermogen en of hij corrigerende lenzen of brillen draagt, en hoe tevreden hij daarmee is. Andere relevante gezondheidsinformatie, zoals
allergieën voor medicijnen, voedsel of andere stoffen, moet ook worden vermeld.
Gezichtsscherpte
Letters lezen
Dit is een van de bekendste onderdelen van een oogonderzoek. De oogarts bedekt meestal één oog of houdt een hand voor één oog, zodat de test met elk oog afzonderlijk kan worden uitgevoerd. De patiënt mag zijn bril of lenzen aanhouden tijdens de test. De patiënt leest van een afstand een
gestandaardiseerde letterkaart, ook wel bekend als de Snellen-kaart op een muur of scherm. De afstand is meestal enkele meters. De letters op de kaart worden steeds kleiner bij elke regel. De kleinste regel die de patiënt kan lezen, bepaalt de gezichtsscherpte voor dat oog. Een soortgelijke test wordt uitgevoerd op korte afstand met een leeskaart. Dit helpt de oogarts om het gezichtsvermogen op verschillende afstanden te bepalen, wat belangrijk is voor het brilrecept.
Weergave gezichtsscherpte
De gezichtsscherpte wordt weergegeven in breukvorm.
De normale gezichtsscherpte is 20/20. Deze term is afgeleid van een gestandaardiseerd formaat waarbij een persoon met normaal gezichtsvermogen objecten kan zien op een gespecificeerde afstand. Als iemand bijvoorbeeld een object kan zien op 20 voet dat normaal zichtbaar is op 20 voet, heeft hij een gezichtsscherpte van 20/20. Hoe groter de noemer, hoe slechter de scherpte. Bij een gezichtsscherpte van 20/200 ziet de patiënt objecten op 20 voet die normaal gezien op 200 voet zichtbaar zijn. In Europa en Australië wordt vaak 6/6 gebruikt, wat de afstand in meters vertegenwoordigt. Als de patiënt geen letters kan lezen, wordt de gezichtsscherpte gecontroleerd door vingers tellen of licht waarnemen (lichtperceptie).
Brilrecept
Tijdens het
refractieonderzoek bepaalt de oogarts het brilrecept. Dit gebeurt vaak met een
phoropter (foropter), een apparaat met een reeks lenzen van verschillende sterktes. Terwijl de patiënt naar de Snellen-kaart kijkt, biedt de arts verschillende lenzen aan en vraagt of de letters duidelijker worden. Dit proces wordt herhaald totdat de ideale combinatie van lenzen is gevonden voor de best mogelijke gezichtsscherpte.
Pupillen
Een pupilonderzoek omvat een inspectie van de pupillen op gelijke grootte (een verschil van 1 mm of minder is normaal). De oogarts onderzoekt ook de vorm en reactie van de pupillen op licht. Dit gebeurt door de kamer gedeeltelijk te verduisteren en met een heldere lichtstraal in de pupillen te schijnen. Bij een normale
pupilreactie trekt de pupil samen en wordt kleiner. Als de pupillen zich verwijden bij licht (de medische term is "pupildilatatie"), kan dit wijzen op een onderliggend probleem zoals een neurologische aandoening of oogzenuwschade. Wanneer het licht van het ene naar het andere oog wordt verplaatst, moeten beide pupillen zich vernauwen zodra het licht het andere oog heeft bereikt.
Perifeer zicht: Gezichtsveldonderzoek
Een van de primaire symptomen van
glaucoom is het verlies van perifere zicht. Dit betreft het zicht aan de
zijkanten van je gezichtsveld, wat vaak verloren gaat voordat de patiënt zich hiervan bewust is. Daarom is een
gezichtsveldonderzoek (perimetrie) essentieel. Dit onderzoek kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. De oogarts gaat neus aan neus met de patiënt zitten, dekt één oog af en beweegt zijn hand van buiten naar binnen in het gezichtsveld. De patiënt moet recht vooruit blijven kijken en aangeven wanneer hij de hand ziet, en mogelijk ook vingers tellen. Daarna wordt het andere oog getest. Bij een handmatig gezichtsveldonderzoek zit de patiënt voor een bol met zijn kin op een steun, kijkt naar een punt in het midden en meldt wanneer hij een bewegend object ziet. Bij een automatisch gezichtsveldonderzoek gebruikt de patiënt een knop om te reageren op een lampje of object dat verschijnt, waarbij ook één oog is afgedekt. Veelvoorkomende problemen in het gezichtsveld zijn onder andere
scotomen (blinde vlekken) en hemianopsie (verlies van de helft van het gezichtsveld).
Oogbewegingen: oogspiertest
De
oogspiertest onderzoekt de spieren die verantwoordelijk zijn voor oogbewegingen. De arts observeert hoe het oog reageert op
langzame en snelle bewegingen terwijl de patiënt een object zoals een pen of lichtpunt volgt. Dit helpt om te bepalen of beide ogen goed samenwerken en of er geen overmatige druk op de oogspieren staat. Een goede balans van de oogspieren is belangrijk voor mensen die veel lezen of computerwerk doen.
Oogdruk
Een
tonometrie meet de druk in het oog (intraoculaire oogdruk). Verhoogde oogdruk kan een aanwijzing zijn voor glaucoom, hoewel het niet het enige symptoom is. Er zijn verschillende methoden om de oogdruk te meten. Een veelgebruikte methode is het blazen van een luchtstraal op het oog terwijl de patiënt zijn kin op een steun plaatst en naar een object kijkt. Een andere methode is een handmatige meting met een tonometer. Hiervoor gebruikt de oogarts
verdovende oogdruppels om de
pupillen te verwijden. Deze druppels kunnen een lichte prik geven, maar de ongemakken verdwijnen meestal snel. Het oogdrukonderzoek wordt doorgaans vijf tot dertig minuten na het toedienen van de druppels uitgevoerd. De oogarts gebruikt de spleetlamp om de tonometer op het hoornvlies te plaatsen en de oogdruk te meten.
Het voorste deel van het oog: Spleetlamponderzoek
Met een
spleetlamp (speciale microscoop) onderzoekt de arts het
voorste gedeelte van het oog, zoals het
oogbindvlies, de oogleden, de cornea, de iris, de lens en de
wimpers. Soms wordt bij dit onderzoek ook fluoresceïne aangebracht om afwijkingen zichtbaar te maken. Deze kleurstof kan tijdelijk worden aangebracht zonder pijn. Afwijkingen in dit onderzoek kunnen wijzen op
cataract, littekens of krassen op het hoornvlies, of een
hoornvliesaandoening.
Het achterste deel van het oog: Netvlies en oogzenuw
Voor het onderzoek van het achterste deel van het oog worden
mydriatica gebruikt om de pupillen te verwijden. Dit maakt een gedetailleerde inspectie van het netvlies en de oogzenuw mogelijk, die zich
achteraan in het oog bevinden. Na het gebruik van deze druppels kunnen de ogen nog enkele uren
gevoelig voor licht zijn (fotofobie).
Soms zijn aanvullende onderzoeken nodig met behulp van
gespecialiseerde beeldvormende technieken zoals een
OCT-scan,
CT-scan van de oogkas en ogen,
corneatopografie of
fundusfoto's. Deze onderzoeken zijn vaak cruciaal voor het vroegtijdig diagnosticeren van ziekten en het opsporen van abnormaliteiten in het oog.
Na de oogonderzoeken
Na het onderzoek kunnen de
oogdruppels tijdelijk het gezichtsvermogen en de pupilreactie beïnvloeden. Hierdoor is het niet veilig om zelfstandig met de
auto naar huis te rijden. Het is daarom belangrijk om vooraf vervoer te regelen.
Screening op oogziekten bij risicogroepen
Risicofactoren en preventieve screening
Bepaalde risicogroepen hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van oogziekten, zoals diabetespatiënten, ouderen en patiënten met een familiegeschiedenis van oogziekten. Voor deze groepen wordt regelmatige screening aanbevolen, omdat oogziekten vaak zonder duidelijke symptomen beginnen. Vroege detectie door preventieve oogonderzoeken kan progressie van aandoeningen zoals glaucoom, diabetische retinopathie en leeftijdsgebonden maculadegeneratie voorkomen of vertragen.
Screening bij patiënten met diabetes mellitus
Patiënten met diabetes hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van diabetische retinopathie, een aandoening die schade veroorzaakt aan de bloedvaten in het netvlies. Het is aanbevolen dat diabetische patiënten jaarlijks een gedetailleerd netvliesonderzoek ondergaan, zodat veranderingen in het netvlies vroegtijdig kunnen worden opgespoord. Deze screening is essentieel om blindheid op de lange termijn te voorkomen, en maakt gebruik van technieken zoals fundusfotografie en fluorescentieangiografie.
Screening voor glaucoomrisico bij ouderen
Glaucoom is een oogziekte waarbij schade aan de oogzenuw geleidelijk tot verlies van het gezichtsvermogen kan leiden. Ouderen, vooral boven de 60 jaar, hebben een verhoogd risico op glaucoom. Tijdens de screening wordt niet alleen de oogdruk gemeten, maar ook de oogzenuwstructuur en het gezichtsveld gecontroleerd. Regelmatige controle is noodzakelijk, aangezien glaucoom in een vroeg stadium vaak asymptomatisch is.
Screening op erfelijke oogziekten
Familiegeschiedenis en genetische risicofactoren
Oogziekten zoals retinitis pigmentosa, erfelijke vormen van glaucoom en bepaalde soorten maculadegeneratie kunnen familiair voorkomen. Voor patiënten met een familiegeschiedenis van deze aandoeningen kan vroege screening nuttig zijn om symptomen tijdig te signaleren. Een genetisch advies kan bovendien helpen om inzicht te krijgen in het risico van het doorgeven van deze aandoeningen aan volgende generaties.
Screening en genetisch advies voor patiënten met erfelijke oogziekten
Voor patiënten die erfelijke oogziekten in de familie hebben, kan een combinatie van oogonderzoeken en genetisch advies helpen om de kans op het ontwikkelen van deze ziekten in kaart te brengen. Bij patiënten met bijvoorbeeld het syndroom van Usher kan vroegtijdige screening helpen om gehoorverlies en netvliesproblemen tijdig te detecteren en de juiste ondersteuning te bieden.
Erfelijkheid en advies voor toekomstige generaties
Een erfelijke oogziekte heeft niet alleen gevolgen voor de patiënt, maar kan ook voor nakomelingen risico’s inhouden. Het is daarom voor ouders met een erfelijke oogziekte van belang om zich bewust te zijn van de mogelijke genetische overdracht. Genetisch advies kan hierbij inzicht geven en mogelijke preventieve screening voor kinderen of familieleden ondersteunen.
Oogonderzoek voor beroepsmatige vereisten
Oogonderzoek voor beroepen met visuele eisen
Voor bepaalde beroepen is een goed gezichtsvermogen essentieel. Piloten, machinisten, chauffeurs en andere beroepsgroepen moeten vaak aan strenge visuele eisen voldoen. Het oogonderzoek richt zich op specifieke aspecten zoals gezichtsscherpte, kleurenzicht en perifeer zicht. Regelmatige controles helpen te waarborgen dat deze patiënten de vereiste visuele normen behouden, zodat ze hun werk veilig kunnen uitvoeren.
Kleurenzicht en beroepskeuze
Kleurenblindheid kan invloed hebben op de geschiktheid voor beroepen waarbij kleurherkenning cruciaal is, zoals bij piloten, elektriciens en grafisch ontwerpers. Een kleurenzichttest, zoals de Ishihara-test, kan eventuele beperkingen identificeren. Het vroegtijdig vaststellen van kleurenzichtproblemen kan patiënten helpen bij het maken van een geschikte beroepskeuze en hen bewustmaken van aanpassingsmogelijkheden.
Beoordeling van nachtzicht en contrastgevoeligheid
In bepaalde beroepen, zoals die van chauffeurs of bewakers die nachtdiensten draaien, is een goed nachtzicht en contrastgevoeligheid essentieel. Deze aspecten van het gezichtsvermogen kunnen bij een standaard oogonderzoek over het hoofd worden gezien, maar zijn belangrijk om te waarborgen dat patiënten in alle lichtomstandigheden optimaal kunnen functioneren.
Leefstijl en preventie van oogziekten
Invloed van leefstijl op ooggezondheid
Een gezonde leefstijl kan bijdragen aan het behoud van een goed gezichtsvermogen op de lange termijn. Roken, ongezonde voedingspatronen, en onvoldoende beweging zijn risicofactoren voor verschillende oogaandoeningen, waaronder cataract en leeftijdsgebonden maculadegeneratie. Een evenwichtig voedingspatroon, rijk aan antioxidanten zoals vitamine C, vitamine E, en zink, kan helpen de gezondheid van de ogen te ondersteunen.
Voeding en vitaminen voor de ogen
Voedingsstoffen zoals omega-3 vetzuren, luteïne en zeaxanthine hebben een positief effect op de gezondheid van het netvlies. Patiënten wordt vaak geadviseerd om bladgroenten, vette vis, en noten in hun voedingskeuzes op te nemen. Aanvullende vitaminen en supplementen kunnen soms worden aanbevolen, vooral voor patiënten met een verhoogd risico op leeftijdsgebonden oogproblemen.
Stoppen met roken en de impact op ooggezondheid
Roken is een belangrijke risicofactor voor verschillende oogaandoeningen, waaronder maculadegeneratie en cataract. Patiënten die roken worden aangemoedigd om te stoppen, omdat het risico op versnelde achteruitgang van het gezichtsvermogen aanzienlijk kan afnemen naarmate ze langer rookvrij blijven. Oogartsen kunnen patiënten ook doorverwijzen naar ondersteuning voor het stoppen met roken, indien nodig.
Lees verder