Oftalmoscopie (fundoscopie): Onderzoek achterkant van oog
Oftalmoscopie is van onschatbare waarde voor het opsporen van tal van oogaandoeningen. De oogarts bekijkt via een oftalmoscoop de achterkant van het oog, de fundus. De fundus – de binnenste structuren van de oogbol – bestaat uit het netvlies, het glasachtige lichaam, de retina, retinale bloedvaten, de macula en de papil. Een oftalmoscopie wordt ook wel fundoscopie of netvliesonderzoek genoemd en is meestal onderdeel van een standaard oogonderzoek. Enkele voorbereidingen zijn nodig alvorens dit onderzoek kan plaatsvinden. Zeer zelden brengt deze oogtest risico's met zich mee.
Indicatie oogonderzoek: Oogaandoeningen opsporen
De oogarts gebruikt oftalmoscopie voor de screening van oogziekten die de bloedvaten aantasten. Het onderzoek is nuttig bij de diagnose van de volgende oogziekten:
Een patiënt krijgt bij een
uitgebreid oogonderzoek altijd een oftalmoscopie. Een
regelmatig oogonderzoek is essentieel, omdat hiermee tal van oog- en andere aandoeningen kunnen worden opgespoord.
Voor de oogtest
Vooraf deelt de patiënt aan de arts mee of hij
allergisch is voor bepaalde
medicijnen en ook welke medicatie hij gebruikt. De
oogdruppels zijn namelijk niet altijd geschikt bij een allergie. Daarnaast kunnen sommige geneesmiddelen interageren met de oogdruppels. De oogarts moet ook weten of er een familiale geschiedenis is van glaucoom, omdat de gebruikte oogdruppels de oogdruk kunnen verhogen bij een patiënt die mogelijk glaucoom heeft. Tijdens een oftalmoscopie krijgt de patiënt
pupil verwijdende oogdruppels (
medische term is "mydriatica") toegediend. Deze druppels maken de pupillen groter, waardoor de oogarts gemakkelijker kan kijken. Omdat de patiënt door de druppels enige tijd wazig ziet (
wazig gezichtsvermogen) en lichtgevoelig kan zijn, is het aanbevolen om vervoer naar huis te regelen. Het is ook handig een
zonnebril bij te hebben om
fotofobie te verminderen na het onderzoek. De patiënt neemt bij voorkeur een hele dag vrij als hij een zware baan heeft waarbij hij machines moet bedienen.
Tijdens het onderzoek: Oogarts onderzoekt achterkant van het oog
De patiënt krijgt eerst pupil verwijdende oogdruppels toegediend. Deze druppels kunnen een lichte prik of branderigheid veroorzaken, wat echter snel voorbijgaat. Soms kan de patiënt een vreemde smaak in de mond ervaren. Er zijn drie verschillende soorten oftalmoscopie. De oogarts bepaalt welke techniek(en) hij toepast om de achterkant van het oog te beoordelen. Het onderzoek duurt doorgaans vijf tot tien minuten.
Direct onderzoek
De onderzoeksruimte is verduisterd. De patiënt zit op een stoel en de oogarts zit recht tegenover hem. De oogarts gebruikt een oftalmoscoop, een instrument ter grootte van een zaklamp dat licht uitstraalt en enkele kleine lenzen bevat. De patiënt wordt gevraagd om in bepaalde richtingen te kijken zodat de oogarts de achterkant van het oog kan bestuderen. Het heldere licht van de oftalmoscoop kan enigszins ongemakkelijk zijn en mogelijk nabeelden veroorzaken, maar het onderzoek is pijnloos en de nabeelden verdwijnen snel.
Indirect onderzoek
Bij een indirect onderzoek kan de oogarts gedetailleerdere beelden van de structuren aan de achterkant van het oog krijgen. De patiënt ligt of zit tijdens het onderzoek. De oogarts plaatst een helder licht rond zijn of haar voorhoofd en schijnt dit licht in de ogen van de patiënt. Hij houdt een lens tegen de voorkant van het oog. De patiënt moet de ogen openhouden en in bepaalde richtingen kijken. Soms gebruikt de oogarts een kleine stompe sonde, wat enigszins oncomfortabel kan zijn, maar niet pijnlijk.
Spleetlamponderzoek
Bij dit onderzoek verkrijgt de oogarts vergelijkbare informatie als bij een indirect onderzoek, maar met een hogere vergroting. De patiënt plaatst zijn kin tegen een kinsteun en zijn hoofd tegen een hoofdsteun om het hoofd stabiel te houden tijdens het onderzoek. De oogarts gebruikt een spleetlamp, een instrument dat helder licht uitstraalt, en bekijkt met een microscoop de achterkant van het oog. De patiënt moet op aanwijzing van de oogarts in verschillende richtingen kijken. Soms gebruikt de oogarts een vinger om de ogen open te houden voor een beter zicht. Daarnaast kan de oogarts een kleine, onscherpe probe gebruiken om een beetje druk op het oog uit te oefenen. Dit kan ongemak veroorzaken, maar is niet pijnlijk. Nabeelden kunnen optreden na het uitzetten van de lamp, maar verdwijnen na enkele keren knipperen.
Na de fundoscopie
Na de fundoscopie kan de patiënt enkele uren wazig zien en lichtgevoelig zijn door de pupil verwijdende oogdruppels (
wazig gezichtsvermogen en
fotofobie).
Risico’s van oftalmoscopie
In zeldzame gevallen kan een patiënt reageren op de
verdovende oogdruppels. Mogelijke reacties zijn
blozen, een droge mond (
xerostomie),
duizeligheid,
misselijkheid en
braken. Er is ook een risico op
gesloten hoek-glaucoom, wat kan worden opgespoord met een
tonometrie (oogdrukmeting).
Prognose
Over het algemeen is oftalmoscopie een veilige en effectieve manier om oogaandoeningen vroegtijdig op te sporen en te monitoren. Het stelt artsen in staat om veranderingen in het netvlies en andere structuren aan de achterkant van het oog te detecteren, wat cruciaal is voor het tijdig stellen van een diagnose en het starten van een geschikte behandeling. De meeste patiënten ervaren geen langdurige bijwerkingen na de test, hoewel tijdelijke visuele veranderingen zoals wazigheid en fotofobie kunnen optreden.
Complicaties
Hoewel complicaties zeldzaam zijn, kunnen de meest voorkomende problemen na oftalmoscopie tijdelijke visuele verstoringen zijn zoals wazig zien en verhoogde lichtgevoeligheid. In uiterst zeldzame gevallen kan de patiënt een allergische reactie op de gebruikte oogdruppels ervaren, die kan variëren van milde symptomen tot ernstigere reacties zoals gezwollen ogen of ademhalingsproblemen. Bij dergelijke symptomen moet onmiddellijk medische hulp worden ingeroepen.
Preventie
Om complicaties te minimaliseren, is het belangrijk dat patiënten hun arts op de hoogte stellen van eventuele allergieën of medicatiegebruik. Regelmatige oogcontroles kunnen helpen om problemen vroegtijdig op te sporen en te behandelen. Patiënten dienen de instructies van hun oogarts op te volgen en de aanbevolen voorzorgsmaatregelen te nemen na de test, zoals het dragen van een zonnebril en het vermijden van fel licht om fotofobie te verlichten.
Lees verder