Tonometrie: Oogdrukmeting om glaucoom op te sporen
Wie ouder is dan 40 jaar wordt aangeraden regelmatig een oogonderzoek te ondergaan om glaucoom vroegtijdig op te sporen. Mensen met Afro-Amerikaanse afkomst hebben een verhoogd risico op deze oogaandoening waarbij de oogdruk te hoog is. Glaucoom is een sluipende aandoening waarbij het gezichtsvermogen geleidelijk achteruitgaat en kan leiden tot ernstige slechtziendheid of zelfs blindheid. Tijdige oogcontrole is essentieel om verdere schade te voorkomen. De oogarts meet de oogdruk via tonometrie.
Tonometrie
Indien
glaucoom vroegtijdig wordt opgespoord, kan snel een behandeling worden gestart die verdere achteruitgang van het gezichtsvermogen minimaliseert. Bij tonometrie meet de oogarts de oogdruk van een patiënt, wat essentieel is voor de detectie en opvolging van glaucoom. Dit onderzoek wordt ook gebruikt ter controle na oogchirurgie. Tonometrie, ook wel intraoculaire drukmeting (IOP), glaucoomonderzoek of Goldmann applanatie tonometrie (GAT) genoemd, wordt op verschillende manieren uitgevoerd door de oogarts en duurt meestal slechts enkele minuten.
Voor het onderzoek
Voordat het onderzoek plaatsvindt, dient de patiënt de oogarts te informeren over het gebruik van
medicijnen en eventuele eerdere gevallen van
hoornvlieszweren of
ooginfecties. Het is ook belangrijk om de oogarts te vertellen over een eventuele familiale voorgeschiedenis van glaucoom. De patiënt dient
contactlenzen te verwijderen, omdat de kleurstof (
fluoresceïne) permanent contactlenzen kan verkleuren. Daarnaast is het raadzaam geen strakke kleding rond de nek te dragen, omdat dit de oogdruk kan verhogen door extra druk op de aderen in de nek.
Soorten oogdrukmeting om glaucoom op te sporen
Goldmann-tonometrie
De Goldmann-tonometrie is de meest nauwkeurige methode en meet de kracht die nodig is om een gebied van de cornea af te vlakken. De patiënt krijgt verdovende
oogdruppels toegediend. De oogarts gebruikt een fijne strook papier, gekleurd met oranje fluoresceïne, om het oog voorzichtig aan te raken. De kleurstof kleurt de voorzijde van het oog, zodat de oogarts de cornea (medische term voor het hoornvlies) beter kan zien. De arts plaatst een spleetlamp voor de patiënt, die zijn kin op een steuntje en zijn hoofd tegen een hoofdsteun plaatst voor stabiliteit. De tonometer wordt naar voren geplaatst totdat de punt het hoornvlies lichtjes raakt. Het apparaat gebruikt blauw licht, waardoor de oranje kleurstof groen oplicht. De oogarts kijkt door de spleetlamp en drukt op een knop om de oogdruk te meten. Het onderzoek veroorzaakt geen
pijn en is doorgaans ongemakkelijk.
Perkins-tonometrie: Met een draagbaar apparaat
Een andere methode maakt gebruik van een klein, draagbaar apparaat dat op een potlood lijkt. De patiënt krijgt verdovende oogdruppels om ongemak te minimaliseren. Het apparaat raakt de buitenkant van het oog en registreert onmiddellijk de oogdruk. De patiënt hoort een klikgeluid bij elke meting en een pieptoon aan het einde van de metingen. Het apparaat berekent een gemiddelde van de resultaten, die door de oogarts op een klein computerscherm worden afgelezen. De Perkins-tonometrie is vooral nuttig bij kinderen of patiënten die moeilijk stil kunnen zitten. De klinische resultaten zijn vergelijkbaar met die van de Goldmann-methode.
Pneumotonometrie: Via de contactloze methode
Bij de pneumotonometrie, ook wel bekend als de luchtpufmethode, rust de kin op een steun en kijkt de patiënt recht in het apparaat. De oogarts richt een lichtstraal op het oog om de positie van het apparaat te verifiëren. Vervolgens ontvangt de patiënt een korte luchtpuf op het oog. Het apparaat meet de oogdruk door te analyseren hoe het licht reflecteert nadat de lucht het oog raakt. Deze methode kan een lichte druk op de ogen veroorzaken, maar is meestal niet pijnlijk en vereist geen verdovende oogdruppels. Hoewel de pneumotonometrie niet de meest nauwkeurige methode is, is het een eenvoudige en snelle manier om de oogdruk te meten, ook bij kinderen.
Na het onderzoek
Na de oogdrukmeting mag de patiënt gedurende een halfuur niet
in de ogen wrijven, totdat de verdovende druppels volledig zijn uitgewerkt. Contactlenzen kunnen twee uur na het onderzoek weer worden ingebracht.
Resultaten
Een normaal resultaat betekent dat de oogdruk zich binnen het normale bereik bevindt, dat ligt tussen 10 en 21 mmHg. De dikte van de cornea beïnvloedt de meetresultaten; ogen met een dikke cornea kunnen hogere meetwaarden vertonen, terwijl ogen met een dunne cornea lagere waarden kunnen laten zien. Een dunne cornea met een hoge meetwaarde kan wijzen op een abnormale oogdruk. Het is daarom noodzakelijk om de corneadikte (
pachymetrie) te meten om een nauwkeurige drukmeting te verkrijgen.
Afwijkende resultaten
Afwijkende resultaten kunnen optreden bij:
Als de oogdruk verhoogd is, kan de oogarts aanvullende onderzoeken uitvoeren, zoals een
gonioscopie, een
gezichtsveldonderzoek en een
oftalmoscopie (fundoscopie). Indien glaucoom wordt vastgesteld, kunnen behandelingsopties bestaan uit
oogdruppels,
laserbehandeling,
trabeculectomie en/of een
Baerveldt-drainageimplantaat om de oogdruk te verlagen.
Kanttekening: Normale druk glaucoom
Normale druk glaucoom is een type
oogzenuwaandoening dat, net als
openhoekglaucoom, wordt gekenmerkt door progressieve schade aan de netvliescellen, wat kan leiden tot
gezichtsvelduitval. Het belangrijkste verschil tussen normale druk glaucoom en openhoekglaucoom is dat de intraoculaire druk (oogdruk) bij normale druk glaucoom binnen het normale bereik ligt. Dit maakt het voor artsen een klinische uitdaging om deze vorm van glaucoom op te sporen.
Risico's
Bij gebruik van de applanatiemethode is het risico op cornea-abrasies (
cornea-abrasie) minimaal; deze krassen genezen doorgaans binnen enkele dagen. Sporadisch kan de patiënt
allergisch reageren op de verdovende oogdruppels of een ooginfectie ontwikkelen.
Lees verder