De oorzaken van dyslexie
Dyslexie betekent dat iemand moeite heeft met taal. Niet iedereen die moeite heeft met taal, heeft dyslexie. Dit kan worden vastgesteld naar aanleiding van een onderzoek. Mensen die last hebben van dyslexie hebben moeite met lezen, spellen en schrijven. Als er naar de leeftijd en het onderwijsniveau wordt gekeken, gaat de ontwikkeling van deze disciplines veel te langzaam. Wel is er bij deze mensen een gemiddelde of zelfs hoge intelligentie aanwezig. Alleen als er geen andere oorzaak is die de leesproblemen kan verklaren, wordt er uitgegaan van dyslexie. De oorzaak of oorzaken van deze aandoening, is nog niet helemaal bekend. Wel zijn er diverse theorieën die dyslexie verklaren.
Onduidelijkheid
De precieze oorzaak van dyslexie is nog onduidelijk. Doordat vele factoren hier invloed op hebben, is er geen specifieke oorzaak aan te wijzen. Wat wel bekend is, is dat de hersenen te maken hebben met het ontstaan van deze stoornis. Het gebied in de hersenen dat ervoor zorgt dat klanken aan de schriftletters worden gekoppeld werkt niet naar behoren. Dit gebied kan moeilijk bereikbaar zijn, maar het kan ook zijn dat het slecht ontwikkeld is. Hierdoor worden klankcodes niet of foutief verwerkt in de hersenen en dus ook fout verwerkt in het geheugen. Het ophalen van deze codes wordt daardoor ook erg moeilijk. Dit maakt het snel lezen van woorden bijvoorbeeld ook weer lastig.
Algemene verklaringen
Over het algemeen zijn er drie verklaringen voor dyslexie die vaak gegeven worden. De eerste verklaring is dat er iets mis gaat in de aanleg van de hersenen. Hierdoor ontwikkelt de linkerhelft van de hersenen zich langzamer dan de rechterhelft. Deze twee helften kunnen hierdoor niet goed samenwerken. Een andere verklaring is dat een deel van de informatieverwerking in de hersenen niet goed werkt, waardoor deze langzaam verloopt. De derde verklaring is dat er een verlaagde activiteit is in de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het herkennen of analyseren van woorden.
Erfelijkheid
Er is bekend dat kinderen meer kans hebben op dyslexie, wanneer hun ouders dit ook hebben. Als één van beide ouders dyslexie heeft, heeft het kind een kans van ongeveer 50% om ook de diagnose dyslexie aangemeten te krijgen. Zijn beide ouders dyslectisch, dan is deze kans een stuk groter, namelijk ongeveer 80%. Hieruit kun je concluderen dat dyslexie een erfelijke factor heeft. Kinderen van ouders die dit hebben, hebben immers een grotere kans om het ook te krijgen.
Oogbewegingen
Bij het lezen van woorden, bewegen de ogen zich op een unieke manier heen en weer. Met kleine schokjes springen zij door de tekst heen. De ogen focussen steeds weer op een ander woord. Korte, bekende woorden krijgen wat minder aandacht dan lange woorden die weinig woorden gebruikt door de lezer. Deze oogbewegingen worden aangestuurd door een speciaal taalgebied in de hersenen. Door te lezen trainen we dit gebied om lang genoeg naar ieder woord te kijken en de tekst te scannen. Zo kan er zo snel mogelijk de juiste betekenis worden uitgehaald.
Deze oogbewegingen werken minder effectief bij mensen met dyslexie. Bij kinderen met dyslexie zie je bijvoorbeeld dat ze woorden overslaan bij het lezen of dat ze deze zelf invullen. Als er dan naar de oogbewegingen wordt gekeken, valt op dat deze grover zijn. De sprongen zijn groter, terwijl kleine sprongen het lezen veel makkelijker maken. Training van deze oogbewegingen is uitgeprobeerd, maar blijkt weinig verbetering op te leveren. Wat hiervan precies de oorzaak is, is nog onduidelijk.
Het hormoon testosteron
Het hormoon testosteron kan ook een rol spelen bij de ontwikkeling van dyslexie. Deze theorie is een aanvulling op de theorie die zegt dat de hersenen de oorzaak zijn. Dit mannelijke hormoon speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van een ongeboren kind. In de 25e week van de zwangerschap wordt het taalcentrum in de hersenen ontwikkeld. Terwijl dit centrum gevormd wordt, is testosteron in grote mate aanwezig. De theorie zegt dat er in deze ontwikkeling iets fout gaat met dit hormoon en dat hierdoor het taalcentrum in de hersenen niet goed ontwikkeld wordt.