Factor V Leiden en erfelijkheid, heterozygoot of homozygoot
Factor V Leiden is een veel voorkomende erfelijke afwijking van de bloedstolling. Trombose, een longembolie, een infarct of problemen tijdens een zwangerschap komen regelmatig voor bij dragers van het gen. Vooral bij risicofactoren wordt de kans op problemen groter. Factor V Leiden kan alleen door genetisch onderzoek vastgesteld worden. Er wordt dan bepaald of iemand heterozygoot of homozygoot is voor deze afwijking. Omdat het om een erfelijke aandoening gaat, is het voor de hele familie relevant om de aandoening en gevolgen te kennen.
Bloedstolling en erfelijkheid
Veel factoren die van invloed zijn op de bloedstolling zijn erfelijk. Vaak wordt na het ontstaan van trombose vastgesteld dat een erfelijke aandoening de oorzaak is van het stolsel. Bij circa 20% van de mensen met een trombosebeen wordt de afwijking Factor V Leiden vastgesteld. Het is de meest voorkomende erfelijke risicofactor voor trombose (trombofilie). De overerving van de stollingsfactoren vindt plaats via genen; dat zijn kleine stukjes van het erfelijk materiaal, het DNA. Van de meeste genen zijn twee stuks aanwezig, één gen wordt via de vader verkregen en één gen via de moeder. Het gen dat Factor V Leiden bevat bestaat ook uit twee gedeeltes, elk deel van het gen heet een allel.
Mutaties: heterozygoot of homozygoot gen
Factor V Leiden is een autosomaal dominante afwijking door een mutatie (afwijking) in een van de genen. Een mutatie wordt meestal door overerving door één of beide ouders doorgegeven. In uitzonderlijke situaties kan een mutatie spontaan optreden. Als slechts één afwijkend gen door een van de ouders doorgegeven is, zal men dan toch de ziekte krijgen. Het gezonde gen kan dit namelijk niet voorkomen omdat het afwijkende gen dominant is en tot uiting komt. Het afwijkende gen kan éénmaal of twéémaal voorkomen in de genen van een persoon.
Heterozygoot
Als slechts één van beide ouders het gen doorgeeft dan is men heterozygoot. Iemand die heterozygoot is heeft één afwijkend en één gezond gen. Bij de aanwezigheid van één afwijkend gen is de kans groter op
problemen met de bloedstolling. Als daarnaast een risicofactor aanwezig is kan uiteindelijk een stolsel ontstaan.
Homozygoot
Hebben beide ouders een afwijkend gen doorgegeven dan is men homozygoot. Er bestaat dan een grotere kans op het krijgen van problemen met de bloedstolling. Problemen treden dan op jongere leeftijd op, komen vaker voor en de gevolgen zijn ernstiger. Het komt geregeld voor dat meerdere afwijkingen in de bloedstolling aanwezig zijn. Een homozygoot met de gecombineerde aanwezigheid van andere afwijkingen in de bloedstolling, heeft een groter risico op problemen met de bloedstolling.
Overerving van Factor V Leiden naar kinderen
De overerving van ouders naar hun kinderen kan op vijf verschillende manieren plaatsvinden. Afhankelijk van de genetische situatie van de ouders, hebben de kinderen meer of minder kans hebben op het krijgen van de afwijking.
- Beide ouders hebben normale genen, de kinderen zullen ook normale genen hebben.
- Eén van de ouders is heterozygoot, en heeft dus één afwijkend gen. De andere ouder heeft normale genen. Gemiddeld zal de helft van de kinderen één afwijkend gen en één gezond gen hebben. De andere helft van de kinderen zal twee gezonde genen hebben.
- Heeft één ouder beide afwijkende genen en de andere ouder alleen gezonde genen, dan zullen alle kinderen heterozygoot zijn. Zij hebben van de homozygote ouder één afwijkend gen en van de andere ouder één gezond gen ontvangen.
- Als beide ouders heterozygoot zijn en dus beiden één afwijkend en één gezond gen hebben dan zal 25% van de kinderen de beide afwijkende genen erven. De helft van de kinderen zal één afwijkend gen hebben, 25% van de kinderen zal de gezonde genen erven en geen stollingsafwijking hebben.
- Als beide ouders homozygoot zijn, dan zullen al hun kinderen ook homozygoot zijn omdat ze van iedere ouder één afwijkend gen ontvangen.
Diagnose
Om vast te stellen of er sprake is van de aanwezigheid van Factor V Leiden, vindt genetisch onderzoek plaats. Hiervoor wordt bloed afgenomen dat opgestuurd wordt naar een laboratorium. Vervolgens wordt DNA-onderzoek uitgevoerd. Het bekend worden van de uitslag van dit onderzoek duurt enkele weken.
Preventief onderzoek
Omdat Factor V Leiden relatief vaak voorkomt en regelmatig tot problemen leidt, ontstaat de vraag of het zinvol is om grootschalig onderzoek uit te voeren naar de aanwezigheid van de afwijking.
Bevolkingsonderzoek
Een algemeen onderzoek onder de hele bevolking op Factor V Leiden wordt niet overwogen, ondanks dat deze afwijking relatief vaak voorkomt. De reden hiervoor is dat slechts een beperkt deel van de dragers tijdens hun leven problemen krijgen met de bloedstolling. Als er geen problemen zijn vindt er geen actieve behandeling plaats van dragers met het afwijkende gen. Alleen in onderzoekssituaties wordt grootschalig onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van Factor V Leiden.
Familiair onderzoek
Als er bij één familielid Factor V Leiden vastgesteld wordt, dan is het zeer waarschijnlijk dat dit ook andere familieleden zal betreffen omdat het een dominant erfelijke aandoening is. Er zal een afweging worden gemaakt of meerdere familieleden getest moeten worden. De meningen hierover lopen enigszins uiteen, omdat de afwijking veel voorkomt en er geen preventieve maatregelen genomen worden. Als besloten wordt om niet in familieverband te testen, dan is het toch van belang om de wetenschap over de aandoening met familieleden te delen. Zo kunnen familieleden symptomen van bijvoorbeeld een diep veneuze trombose of longembolie sneller herkennen en erop reageren. Ook kunnen zij rekening houden met preventieve maatregelen tijdens risicovolle omstandigheden. Een lange reis, anticonceptie, zwangerschap of bedlegerigheid zijn hiervan enkele voorbeelden. Als Factor V Leiden in de familie voorkomt, dan is het belangrijk om dit altijd te melden aan de arts, vooral bij risicosituaties.
Nadelen van testen
Het beleid om niet te testen wordt versterkt door mogelijke nadelen die aan een genetisch onderzoek verbonden zijn.
Psychische belasting door schuldgevoelens
Schuldgevoelens kunnen optreden bij degene die het gen bij zich draagt omdat hij of zij het gen doorgeeft. Degene die géén drager is kan zich schuldig voelen ten opzichte van wel aangedane familieleden.
Zorgen
Door de wetenschap dat er een aandoening vastgesteld is kunnen zorgen ontstaan. Het kan zorgen betreffen over de vastgestelde aandoening en de mogelijke kans op het ontstaan van medische problemen.
Verzekeringen
Tijdens de acceptatieprocedure bij het afsluiten van een verzekering of hypotheek kan een ander nadeel optreden van testen.
Ziektekostenverzekeraars zijn verplicht om iedereen te accepteren voor de basisverzekering. Voor aanvullende verzekeringen is dit niet het geval. Er mogen gezondheidsvragen gesteld worden en een verzekeraar is niet verplicht om de aanvrager te accepteren.
Bij de aanvraag van een levensverzekering of een arbeidsongeschiktheidsverzekering moet een gezondheidsverklaring overlegd worden. Boven een bepaald bedrag mogen verzekeraars vragen stellen over erfelijkheidsonderzoek en over erfelijke aandoeningen. Als de verzekering hoger is dan de zogeheten “vragengrens” mogen verzekeraars vragen stellen over de aanwezigheid van erfelijke aandoeningen in de familie.
Genetisch onderzoek bij mogelijke problemen
Voor sommige specifieke groepen is het van belang om wel te weten of zij een verhoogd risico lopen. Als andere personen binnen een familie eerder positief gediagnosticeerd werden, kan preventief testen geadviseerd zijn.
In de volgende situaties is het zinvol om wel of niet testen met de eigen arts te bespreken.
Vrouwen die hormonale anticonceptie gebruiken
Het gebruik van
anticonceptiva met hormonen veroorzaakt een verhoogd risico op stolsels. Vrouwen kunnen deze risico’s vooraf afwegen bij het gebruik van anticonceptiva. Factor V Leiden verhoogt het risico op het ontwikkelen van een bloedstolsel. Bij het innemen van een oestrogeen bevattende anticonceptiepil kan dit risico vele malen hoger zijn dan wanneer geen hormonen gebruikt worden. Het aanvullen van hormonen tijdens de overgang leidt eveneens tot een sterk verhoogd risico op problemen met de bloedstolling.
Zwangerschap
Factor V Leiden kan problemen opleveren ten aanzien van een gewenste zwangerschap. Ook kunnen tijdens de
zwangerschap kunnen complicaties ontstaan door problemen in de bloedstolling. Daarnaast zijn zwangerschap, bevalling en de kraamperiode extra risicofactoren op het ontwikkelen van trombose.
Lees verder