Lowe-syndroom: Afwijkingen aan ogen, nieren en hersenen
Het Lowe-syndroom is een erfelijke multisystemische aandoening waarbij een patiënt vooral afwijkingen heeft aan de hersenen, nieren en ogen. Bijkomende symptomen zijn eveneens gerapporteerd. De behandeling van dit syndroom verloopt ondersteunend en symptomatisch. De levensverwachting bij het syndroom is verkort. De Engelse arts Charles Upton Lowe en collega’s beschreven dit syndroom voor het eerst in 1952.
Synoniemen Lowe-syndroom
Het Lowe-syndroom is eveneens bekend onder de volgende synoniemen:
- Cerebrooculorenaal syndroom
- Fosfatidylinositol-4,5-bisfosfaat-5-fosfatase deficiëntie
- Lowe oculocerebrorenaal syndroom
- Lowe syndrome
- OCRL1
- Oculocerebrorenaal syndroom
- Oculocerebrorenaal syndroom van Lowe
- Phosphatidylinositol-4,5-bisphosphate-5-phosphatase deficiency
Epidemiologie aandoening
De incidentie van het Lowe-syndroom bedraagt naar schatting 1 op 200.000-500.000 mensen, waardoor de aandoening zeldzaam is. Deze aandoening is gemeld in Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Japan en India. Het overgrote deel van de patiënten zijn mannen.
Oorzaken en erfelijkheid multisystemische ziekte
Mutaties (wijzigingen) in het OCRL-gen veroorzaken het Lowe-syndroom. De ziekte kent een X-gebonden overervingswijze. Een vrouw draagt de genmutatie en geeft deze door, maar vertoont zelf geen symptomen van de aandoening. Bijgevolg lijden vrijwel uitsluitend mannen aan de aandoening, hoewel in de medische literatuur enkele vrouwelijke patiënten zijn gedocumenteerd. Soms ontstaat de aandoening spontaan (
medische term "de novo") en is er geen familiale geschiedenis bekend.
Symptomen: Nieren, ogen en ontwikkeling
Het Lowe-syndroom is een multisystemische aandoening waarbij een verstandelijke beperking in combinatie met afwijkingen aan de ogen en
nieren centraal staan. Ook bijkomende symptomen zijn mogelijk. De ernst en uitgebreidheid van de symptomen variëren per patiënt. De symptomen beginnen meestal bij de geboorte en worden vaak zichtbaar vóór het eerste levensjaar.
Nieren
Het renaal
Fanconi-syndroom is niet aanwezig bij de geboorte, maar ontwikkelt zich vaak binnen het eerste jaar van het leven bij een patiënt met het Lowe-syndroom. De nieren spelen een essentiële rol bij het handhaven van de juiste hoeveelheid mineralen, zouten, water en andere stoffen in het lichaam. Bij een patiënt met het Fanconi-syndroom zijn de nieren niet in staat belangrijke voedingsstoffen te reabsorberen in de bloedbaan. In plaats daarvan verdwijnen deze via de urine uit het lichaam. Deze nierproblemen leiden tot meer plassen, uitdroging (
dehydratie), en een abnormaal zuurgehalte in het bloed (metabole
acidose). Een verlies van zouten en voedingsstoffen beïnvloedt de groei en resulteert in zachte, gebogen botten (hypofosfatemische
rachitis), vooral in de benen. Progressieve nierproblemen bij oudere kinderen en volwassenen met het Lowe-syndroom kunnen leiden tot levensbedreigend
nierfalen (verminderde of afwezige nierfunctie).
Ogen
Een
baby komt ter wereld met bilaterale cataract (aangeboren staar aan beide ogen), waardoor de ooglens vertroebeld is. In de helft van de gevallen ontwikkelt een kind ook infantiele
glaucoom, wat resulteert in een verhoogde druk in het oog. De gezichtsscherpte is vaak slecht, zelfs met correctie.
Ontwikkeling
Een patiënt vertoont meestal een normaal tot ernstige verstandelijke handicap. Gedragsproblemen en
epileptische aanvallen komen vaak voor. Aangezien de meeste patiënten met het syndroom worden geboren met een lage spierspanning (neonatale
hypotonie), zijn voedingsproblemen, ademhalingsproblemen en een vertraagde ontwikkeling gebruikelijk. Het leren zitten, staan en lopen is daardoor vertraagd.
Bijkomende symptomen
Bijkomende symptomen kunnen omvatten:
Kort gestalte
Ernstige gedragsproblemen (in sommige gevallen)
Botbreuken
Gewrichtsproblemen
Rachitis
Scoliose
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van het Lowe-syndroom gebeurt op basis van klinische kenmerken. Een huidbiopt kan nuttig zijn, evenals een
urineonderzoek.
Behandeling ziekte
Het Lowe-syndroom kan niet worden genezen, maar een ondersteunende en symptomatische multidisciplinaire behandeling is wel mogelijk. Een pediatrische oogarts, nefroloog, klinisch geneticus, voedingsdeskundige, endocrinoloog, neuroloog, algemeen chirurg, orthopeed en tandarts werken samen om de patiënt te behandelen. Een
cataractoperatie kan helpen bij het wazige gezichtsvermogen. Sondevoeding kan nodig zijn om voedingsproblemen te verhelpen. Fysiotherapie kan nuttig zijn bij de motorische ontwikkeling.
Medicatie helpt bij nierproblemen, hoewel later nierdialyse of een niertransplantatie noodzakelijk kan zijn.
Prognose
Een hoge mortaliteit tijdens de eerste maanden van het leven is kenmerkend voor het Lowe-syndroom, vooral door de nierproblemen. Patiënten met het Lowe-syndroom hebben een verhoogd risico op een
longontsteking (pneumonie:
ontsteking van de onderste luchtwegen) door hypotonie en een slechte hoestreflex. Andere doodsoorzaken kunnen infecties en epileptische aanvallen zijn. De meeste patiënten overlijden in het tweede of derde decennium van het leven. In sommige gevallen kan een patiënt pas in het vierde of vijfde decennium overlijden door chronisch nierfalen.
Complicaties
Het Lowe-syndroom kan leiden tot verschillende complicaties, afhankelijk van de ernst en uitgebreidheid van de symptomen. Enkele mogelijke complicaties zijn:
Nieren
- Nierfalen: Progressieve nierproblemen kunnen leiden tot levensbedreigend nierfalen, met verminderde of afwezige nierfunctie, wat nierdialyse of een niertransplantatie noodzakelijk kan maken.
- Botproblemen: Hypofosfatemische rachitis kan leiden tot zachte, gebogen botten, vooral in de benen, wat kan resulteren in botdeformaties en fracturen.
Ogen
- Visuele beperkingen: Bilaterale cataract en infantiele glaucoom kunnen ernstige visuele beperkingen veroorzaken, wat leidt tot een slechte gezichtsscherpte zelfs met correctie.
- Ernstige oogaandoeningen: De aangeboren staar en glaucoom kunnen bijdragen aan verdere oogproblemen en visuele handicaps op latere leeftijd.
Ontwikkeling
- Vertraagde motorische ontwikkeling: Lage spierspanning en vertraagde motorische ontwikkeling kunnen leiden tot langdurige problemen met zitten, staan en lopen.
- Gedrags- en cognitieve problemen: Ernstige verstandelijke handicap en gedragsproblemen kunnen de levenskwaliteit beïnvloeden en vereisen voortdurende ondersteuning.
Algemene complicaties
- Longinfecties: Verhoogd risico op longontsteking door hypotonie en slechte hoestreflex, wat kan leiden tot ernstige ademhalingsproblemen.
- Infecties: Door verminderde weerstand kunnen patiënten meer vatbaar zijn voor infecties die verdere complicaties met zich meebrengen.
- Epileptische aanvallen: De frequentie en ernst van epileptische aanvallen kunnen variëren en bijdragen aan een verminderde levenskwaliteit.
Preventie
Momenteel zijn er geen bekende preventieve maatregelen voor het Lowe-syndroom, aangezien het een genetische aandoening is. Vroegtijdige diagnose en multidisciplinaire zorg zijn essentieel om de symptomen te beheersen en de levenskwaliteit van patiënten te verbeteren.