Syndroom van Pallister-Killian: Ontwikkelingsstoornis
Het syndroom van Pallister-Killian is een ontwikkelingsstoornis waarbij een patiënt hypotonie, een verstandelijke handicap, karakteristieke gelaatstrekken, huidafwijkingen en andere symptomen vertoont. De oorzaak van deze aangeboren aandoening is een toevallige chromosoomafwijking. Het syndroom werd voor het eerst beschreven door de Amerikaanse arts Philip Pallister in 1977 en verder uitgewerkt door Maria Teschler-Nicola en Wolfgang Killian in 1981.
Synoniemen Syndroom van Pallister-Killian
Het syndroom van Pallister-Killian is eveneens bekend onder deze synoniemen:
- Isochromosoom 12p-syndroom
- Pallister-Killian-syndroom
- PKS
- Teschler-Nicola / Killian syndroom
- Tetrasomie 12p, mozaïek
Epidemiologie aandoening
In de medische literatuur is weinig informatie beschikbaar over het syndroom van Pallister-Killian. Enkele honderden patiënten zijn reeds beschreven. Het is mogelijk dat er veel meer patiënten met het syndroom zijn, maar diegenen met milde symptomen krijgen vaak niet de juiste diagnose. Orphanet schat de incidentie op ongeveer 1 op 25.000. Mannen en vrouwen worden in gelijke aantallen getroffen. Informatie over geografische en etnische voorkeuren is niet beschikbaar in de geraadpleegde bronnen.
Prevalentie en demografische gegevens
Het syndroom van Pallister-Killian is een zeldzame genetische aandoening die wordt gekarakteriseerd door ontwikkelingsachterstanden en verschillende lichamelijke afwijkingen. Het syndroom komt bij ongeveer 1 op de 50.000 tot 100.000 geboorten voor en treft zowel jongens als meisjes, hoewel er een licht verhoogde frequentie van gevallen bij jongens wordt gezien. De aandoening wordt vaak gediagnosticeerd op de kinderleeftijd, maar het is mogelijk dat de symptomen pas later in het leven zichtbaar worden.
Levensverwachting en gevolgen voor het dagelijks leven
De levensverwachting voor patiënten met het syndroom van Pallister-Killian is normaal, hoewel de aandoening vaak gepaard gaat met een verminderde fysieke en cognitieve ontwikkeling. De symptomen variëren sterk tussen mensen, wat de prognose beïnvloedt. Patiënten kunnen baat hebben bij ondersteuning, zoals fysiotherapie en logopedie, maar veel zullen in meer of mindere mate afhankelijk blijven van zorg.
Mechanisme
Chromosomale afwijking
Het syndroom van Pallister-Killian wordt veroorzaakt door een chromosomale afwijking waarbij er een extra chromosoom 12 is aanwezig in de lichaamscellen. Dit resulteert in een deel van het chromosoom 12 dat zich in de cel bevindt in een duplicaatvorm, wat leidt tot de verschillende symptomen van de aandoening.
Aantasting van organen en weefsels
De extra kopie van chromosoom 12 beïnvloedt de ontwikkeling van verschillende organen en weefsels, met name de hersenen, het gezicht, en de skeletstructuren. Dit veroorzaakt cognitieve vertraging, afwijkingen in gezichtsstructuren en andere lichamelijke misvormingen.
Oorzaken en erfelijkheid ziekte
Het Pallister-Killian-syndroom is niet erfelijk. Meestal heeft de moeder van een patiënt een willekeurige chromosomale verandering die verantwoordelijk is voor de aandoening. Er is geen familiale geschiedenis van het syndroom bekend. Bij een patiënt komt een deel van het twaalfde chromosoom vier keer voor in plaats van de gebruikelijke twee keer. Deze extra stukjes chromosoom veroorzaken het syndroom van Pallister-Killian.
Risicofactoren
Genetische factoren
Het syndroom van Pallister-Killian is een genetische aandoening die meestal niet van generatie op generatie wordt overgedragen. De meeste gevallen ontstaan door een spontane mutatie die niet in de familiegeschiedenis voorkomt. In enkele gevallen kan een ouder een genetische afwijking dragen zonder dat zij zelf symptomen vertonen, wat de kans op het syndroom bij hun kinderen verhoogt.
Geen specifieke risicogroepen
Er zijn geen specifieke risicogroepen voor het ontwikkelen van het syndroom van Pallister-Killian buiten de algemene genetische predispositie. Het syndroom komt willekeurig voor en kan in elk gezin optreden.
Risicogroepen
Patiënten met chromosomale afwijkingen
Aangezien het syndroom wordt veroorzaakt door een chromosomale afwijking, zijn patiënten met andere bekende chromosomale aandoeningen, zoals Downsyndroom of andere trisomieën, mogelijk kwetsbaarder voor het ontwikkelen van Pallister-Killian. Echter, de meeste gevallen komen sporadisch voor.
Patiënten met een familiegeschiedenis van genetische aandoeningen
Hoewel de aandoening meestal niet genetisch wordt doorgegeven, kunnen gezinnen met een geschiedenis van genetische aandoeningen mogelijk een verhoogd risico hebben, al is dit relatief zeldzaam.
Symptomen: Gezicht, huid, spieren, groei
Het syndroom van Pallister-Killian is een multisystemische aandoening met een combinatie van verstandelijke beperking en afwijkingen aan de spieren, het
gezicht en de huid. De ernst en uitgebreidheid van de symptomen variëren per patiënt. De symptomen beginnen vaak bij de geboorte.
Gezicht
Patiënten hebben een grof gezicht met een hoog, afgerond voorhoofd, een brede neusbrug en een korte (wip)neus. De ogen staan ver uit elkaar (
medische term is "
hypertelorisme"), en de oren zijn laagstaand en groot met een dikke rand. De wangen zijn afgerond, de mond is breed met een dunne bovenlip en een dikke onderlip, en de tong is groot (
macroglossie). Soms wordt een
baby geboren met een gespleten of hoog gebogen gehemelte. De patiënt vertoont vaak dun of weinig haar in de kindertijd, wat meestal verbetert naarmate de patiënt ouder wordt. Het dunne haar is ook zichtbaar aan de
wimpers en wenkbrauwen.
Huid
Huidveranderingen zijn zichtbaar op het hele lichaam, met strepen of plekken die donkerder of lichter zijn dan de omliggende huid. Soms zijn deze
huidafwijkingen al bij baby’s zichtbaar, terwijl ze in andere gevallen pas op latere leeftijd verschijnen.
Hypotonie: Zwakke spierspanning
De baby heeft aanzienlijke
hypotonie, wat kan leiden tot
ademhalingsproblemen en voedingsproblemen. Door de verzwakte spierspanning heeft de patiënt vertraging in motorische vaardigheden zoals zitten, staan en lopen. De meeste patiënten hebben een loophulpmiddel nodig, hoewel sommige patiënten geen hulpmiddelen nodig hebben. Naarmate de spieren verzwakken, kunnen ze verstijven, wat leidt tot
spasticiteit en verlies van bewegingscapaciteit in armen en benen.
Ontwikkelingsachterstand
Patiënten worden vaak geboren met een hoog geboortegewicht, maar de ontwikkeling vertraagt geleidelijk, wat leidt tot achterstand ten opzichte van leeftijdsgenoten. Ernstige tot zeer ernstige verstandelijke handicap is een primair symptoom. Veel patiënten hebben weinig tot geen ontwikkeling van spraak- en cognitieve functies. Gedragsmatig zijn patiënten vaak vriendelijk, rustig en tonen ze weinig initiatief.
Bijkomende symptomen
Andere mogelijke symptomen van het Pallister-Killian-syndroom zijn onder andere:
Een congenitale diafragmatische hernia (
aangeboren middenrifbreuk) is ook bekend bij dit syndroom. Hierbij bevindt zich een gat in de spier die de buik van de borstholte scheidt, waardoor de maag en darmen in de borstholte verplaatsen en de ontwikkeling van het hart en de longen belemmerd kan worden.
Alarmsymptomen
Afwijkingen in het gezicht en de hoofdhuid
Een van de vroege tekenen van het syndroom van Pallister-Killian zijn gezichtsmisvormingen, zoals een groot voorhoofd, een platte neusrug, en een ongewone vorm van de oren. Daarnaast kunnen ook afwijkingen in de hoofdhuid, zoals een abnormale haargroei, worden opgemerkt.
Cognitieve vertraging en ontwikkelingsachterstanden
Kinderen met het syndroom vertonen vaak een vertraagde ontwikkeling van motorische vaardigheden en spraak. De cognitieve vertraging kan variëren, maar meestal is er sprake van een milde tot matige intellectuele beperking.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De diagnose van het syndroom van Pallister-Killian wordt gesteld op basis van klinische kenmerken, maar het stellen van de diagnose is vaak moeilijk.
Diagnostisch onderzoek
Een huidbiopt kan worden uitgevoerd, evenals een
bloedonderzoek, om de aanwezigheid van een chromosoomafwijking te bevestigen. Prenataal kan de aandoening worden gediagnosticeerd via een
vruchtwaterpunctie (amniocentese).
Behandeling ontwikkelingsstoornis
Hoewel de ziekte niet te genezen is, is er een ondersteunende en symptomatische behandeling mogelijk. Medicatie kan helpen bij infecties, toevallen en spasticiteit. Fysiotherapie en logopedie zijn aanbevolen. Een
PEG-sonde kan voedingsproblemen verhelpen. Regelmatige bezoeken aan de oogarts en cardioloog zijn vereist. Verder werken een gastro-enteroloog, orthopedist, KNO-arts, audioloog, uroloog, neuroloog, kinderarts en klinisch geneticus samen om de patiënt te behandelen.
Vervolgzorg en ondersteuning
Patiënten met het syndroom van Pallister-Killian kunnen baat hebben bij multidisciplinaire opvolging en ondersteuning om de impact van de symptomen te beheren en de kwaliteit van leven te verbeteren. Dit kan onder andere fysiotherapie, orthopedische zorg, logopedie en psychosociale ondersteuning omvatten.
Prognose
Het syndroom van Pallister-Killian is zeer ernstig en kan levensbedreigende gezondheidsproblemen veroorzaken vanaf de kindertijd, zoals complicaties door de middenrifhernia,
longontsteking, hartafwijkingen of ademhalingsproblemen. Desondanks hebben sommige patiënten milde symptomen en een mildere verstandelijke handicap. Er zijn gevallen gerapporteerd waarbij patiënten van 28 jaar nog leerden schrijven en lopen. In de geraadpleegde bronnen is geen informatie beschikbaar over de gemiddelde leeftijd waarop een patiënt overlijdt.
Complicaties
De complicaties van het syndroom van Pallister-Killian kunnen ernstig zijn en omvatten:
- ademhalingsproblemen door onderontwikkelde longen
- hartafwijkingen
- longontsteking
- spasticiteit en contracturen die de bewegingsvrijheid verder beperken
- gastro-oesofageale reflux, wat kan leiden tot voedingsproblemen en ongemak
- ernstige ontwikkelingsachterstanden en intellectuele beperkingen die dagelijkse activiteiten beïnvloeden
Preventie
Er is momenteel geen manier om het syndroom van Pallister-Killian te voorkomen, aangezien de aandoening een spontane chromosomale afwijking betreft. Het risico kan echter worden verminderd door:
- regelmatige prenatale controles voor vroege opsporing en diagnose
- genetisch advies voor ouders met een familiegeschiedenis van chromosomale afwijkingen of voor vrouwen die overwegen zwanger te worden
- het uitvoeren van prenatale diagnostische tests zoals vruchtwaterpunctie (amniocentese) indien er een verhoogd risico is