Hepatorenaal syndroom: Ernstige complicatie van levercirrose
Het hepatorenaal syndroom (HRS) is een ernstige complicatie die kan optreden bij patiënten met levercirrose, een aandoening waarbij littekenweefsel het gezonde leverweefsel vervangt. Het hepatorenaal syndroom wordt gekenmerkt door progressief nierfalen dat ontstaat door een verminderde doorbloeding van de nierschors. Veelvoorkomende symptomen zijn gewichtstoename, geelzucht en verwardheid. De behandeling van het hepatorenaal syndroom richt zich voornamelijk op het aanpakken van het nierfalen en omvat doorgaans dialyse en medicatie. Ondanks de beschikbare behandelingen is de prognose vaak slecht en overlijden patiënten meestal binnen een relatief korte periode.
Epidemiologie van het hepatorenaal syndroom
Het hepatorenaal syndroom komt voor bij ongeveer 10% van de patiënten met
levercirrose en ascites (vochtophoping in de buik). Ongeveer 35-40% van de patiënten met
leverfalen en ascites ontwikkelt het hepatorenaal syndroom. Deze aandoening heeft geen uitgesproken voorkeur voor geslacht of etniciteit en wordt meestal vastgesteld bij patiënten die lijden aan chronisch leverfalen, vaak tussen het vierde en achtste decennium van hun leven.
Oorzaken van het hepatorenaal syndroom
Het hepatorenaal syndroom is een ernstige complicatie van levercirrose waarbij de nieren niet goed functioneren. Dit leidt tot een verminderde uitscheiding van urine. Er zijn twee types van hepatorenaal syndroom:
- Type 1: Kenmerkt zich door acuut nierfalen met een snelle achteruitgang van de nierfunctie.
- Type 2: Gaat gepaard met chronisch nierfalen en een langzamere achteruitgang van de nierfunctie.
Bij het hepatorenaal syndroom hopen afvalstoffen, zoals stikstofhoudende afbraakproducten, zich op in de bloedbaan. Dit verschijnsel, bekend als
azotemie (waarbij "azotum" "stikstof" betekent), kan optreden bij patiënten met acuut leverfalen, alcoholische
hepatitis, cirrose en geïnfecteerd buikvocht.
Risicofactoren voor hepatorenaal syndroom
Enkele risicofactoren voor het ontwikkelen van hepatorenaal syndroom zijn:
- Plotselinge bloeddrukdalingen bij het opstaan uit een liggende of zittende positie, bekend als orthostatische hypotensie.
- Infecties.
- Gastro-intestinale bloedingen (bloedingen in het maagdarmkanaal).
- Abdominale paracentese (het doorprikken van de buik om buikvocht af te nemen) .
- Het gebruik van bepaalde geneesmiddelen, zoals [ARTIKEL=173052]diuretica (plaspillen).
- Spontane bacteriële peritonitis (ontsteking van het buikvlies door bacteriële infectie).
Symptomen: Geelzucht, verminderde urineproductie en vochtophoping in de buik
Patiënten met het hepatorenaal syndroom kunnen de volgende symptomen vertonen:
- Gele huid (geelzucht of icterus).
- Donkergekleurde urine en verminderde urineproductie oligurie.
- Vochtophoping in de buik, bekend als ascites. Dit kan zich ook manifesteren als oedeem (vochtophoping) in de ledematen ().
- Gewichtstoename.
- Spierschokken, [ARTIKEL=189617]misselijkheid, braken, vermoeidheid, zwakte, abnormale reflexen, borstontwikkeling bij mannen (gynaecomastie), kleinere testikels, verlies van schaamhaar, zweren en blaren op de huid.
- Delirium (acute verwardheid) en verwardheid, vaak veroorzaakt door hepatische encefalopathie (hersenaandoening door leverziekte).
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Hoewel nierfalen niet altijd direct zichtbaar is tijdens een lichamelijk onderzoek, kan de arts symptomen van chronische leverziekte vaststellen. Bij percussie (het bekloppen van de buik met de vingertoppen) kan een dof geluid worden waargenomen. Daarnaast kunnen vergroting van de milt (
splenomegalie) en lever (
hepatomegalie) worden vastgesteld. Andere klinische kenmerken kunnen witte nagels, trommelstokvingers (
clubbing),
spieratrofie en niet-willekeurige bewegingen zoals flapping tremor zijn.
Een urineonderzoek is essentieel voor de bevestiging van de diagnose /
Bron: Frolicsomepl, Pixabay Diagnostisch onderzoek
Voor de diagnose van hepatorenaal syndroom zijn de volgende onderzoeken belangrijk:
Differentiële diagnose
Het hepatorenaal syndroom vertoont overeenkomsten met verschillende andere aandoeningen, zoals:
- Acute glomerulonefritis (ontsteking van de niervaatkluwens).
- Acute tubulusnecrose.
- Chronische glomerulonefritis.
- Diffuse proliferatieve glomerulonefritis.
- Halvemaanvormige glomerulonefritis.
- Membraneuze glomerulonefritis.
- Membranoproliferatieve glomerulonefritis.
- Poststreptococcale glomerulonefritis.
- Snel ontwikkelende glomerulonefritis.
Behandeling
De behandeling van hepatorenaal syndroom omvat meestal:
- Stoppen met het gebruik van onnodige medicijnen, zoals ibuprofen en andere NSAID's, bepaalde antibiotica en diuretica (plaspillen).
- Nierdialyse om de nierfunctie te ondersteunen.
- Medicatie om de bloeddruk en nierfunctie te verbeteren.
- Indien nodig, infusie van albumine.
- Behandeling van ascites door het plaatsen van een shunt.
- Levertransplantatie, indien mogelijk, wat de levensduur kan verlengen.
Prognose
De prognose voor patiënten met hepatorenaal syndroom is doorgaans zeer slecht. Patiënten overlijden vaak binnen een periode van twee tot acht weken bij type 1 en binnen zes maanden bij type 2, meestal door complicaties zoals infecties of ernstige bloedingen (hemorragie).
Complicaties van hepatorenaal syndroom
Mogelijke complicaties van het hepatorenaal syndroom zijn onder andere:
- Bloedingen.
- Coma als gevolg van leverfalen.
- Nierfalen.
- Schade aan en uitval van verschillende orgaansystemen.
- Secundaire infecties.
- Vochtoverbelasting en hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart).
Preventie van hepatorenaal syndroom
Preventie van het hepatorenaal syndroom richt zich voornamelijk op het beheersen van levercirrose en het minimaliseren van risicofactoren. Enkele belangrijke preventieve maatregelen zijn:
- Beheersen van levercirrose: Het tijdig behandelen en monitoren van leverziekten, zoals hepatitis en alcoholische hepatitis, kan helpen de progressie van levercirrose te vertragen en het risico op het ontwikkelen van hepatorenaal syndroom te verminderen.
- Vermijden van risicofactoren: Vermijd het gebruik van medicijnen die nierfuncties kunnen beïnvloeden, zoals bepaalde diuretica en NSAID's, tenzij voorgeschreven door een arts.
- Voorkomen van infecties: Zorg voor goede hygiëne en tijdige behandeling van infecties om complicaties zoals spontane bacteriële peritonitis te voorkomen.
- Beheer van gastro-intestinale bloedingen: Vroegtijdige interventie bij gastro-intestinale bloedingen kan helpen om ernstige complicaties en het risico op hepatorenaal syndroom te verminderen.
- Regelmatige medische controles: Regelmatige controles bij een specialist kunnen helpen bij het vroegtijdig opsporen van veranderingen in de nierfunctie en andere indicaties van hepatorenaal syndroom.
- Levensstijl en dieet: Een gezonde levensstijl en dieet kunnen bijdragen aan het behoud van een goede leverfunctie en het verminderen van risico's. Vermijd overmatig alcoholgebruik en volg een dieet dat geschikt is voor levergezondheid.