Pseudotumor cerebri: Verhoogde druk in schedel
Bij pseudotumor cerebri stijgt de druk binnen de schedel zonder dat er daadwerkelijk een tumor aanwezig is. Deze aandoening kan ernstige gevolgen hebben, vooral op het gebied van het gezichtsvermogen. Pseudotumor cerebri komt vooral voor bij zwaarlijvige vrouwen van middelbare leeftijd. Vroege diagnose en behandeling zijn cruciaal om progressief (en mogelijk blijvend) verlies van het gezichtsvermogen te voorkomen. Hoewel medicatie vaak effectief is in het verlagen van de verhoogde schedeldruk, kan in sommige gevallen een operatie noodzakelijk zijn.
Epidemiologie
Pseudotumor cerebri komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De aandoening treft vooral jonge vrouwen met
overgewicht, een
onregelmatige menstruatie, en/of een recente
gewichtstoename. De meeste patiënten worden gediagnosticeerd tussen de twintig en veertig jaar. Kinderen kunnen ook worden getroffen, hoewel dit zeldzaam is.
Oorzaken van verhoogde druk in de schedel
De primaire oorzaak van pseudotumor cerebri is een ophoping van cerebrospinale vloeistof (hersenvocht), die kan ontstaan door verminderde resorptie (opname) en/of verhoogde productie. Dit leidt tot een verhoogde intracraniale druk (druk binnen de schedel), die de symptomen veroorzaakt. Soms is er geen onderliggende oorzaak voor de verhoogde druk te vinden, in welk geval de aandoening 'idiopathische intracraniële hypertensie' wordt genoemd, wat betekent dat de verhoogde druk in de hersenen een onbekende oorsprong heeft.
Bij patiënten met pseudotumor cerebri ontstaat een overmatige hoeveelheid hersen- en ruggenmergvocht binnen de schedel. Dit vocht beschermt normaal gesproken de hersenen en het ruggenmerg tegen letsel. De verhoogde druk kan ontstaan door een probleem met de absorptie van dit vocht in de bloedbaan. De intracraniële druk stijgt wanneer de inhoud van de schedel zijn capaciteit overschrijdt, wat kan gebeuren door een tumor, zwelling van de hersenen, of een overmatige hoeveelheid hersenvocht. Bij veel patiënten met pseudotumor cerebri komt vaak een vernauwing (stenose) voor in de twee grote sinussen in de hersenen (dwarse sinussen). Deze aandoening kan ook leiden tot zwelling van de oogzenuw, wat ooggerelateerde symptomen veroorzaakt.
Pseudotumor cerebri kan soms het gevolg zijn van medicatiegebruik. /
Bron: Stevepb, Pixabay
Risicofactoren voor verhoogde schedeldruk
Medicijnen
Bepaalde medicijnen kunnen het risico op pseudotumor cerebri verhogen, waaronder:
Zwangerschap kan een risicofactor zijn voor pseudotumor cerebri. /
Bron: PublicDomainPictures, Pixabay
Ziekten
Diverse aandoeningen kunnen het risico op pseudotumor cerebri verhogen, zoals:
Wazig zien is een veelvoorkomend symptoom van pseudotumor cerebri. /
Bron: Nufkin, Flickr (CC BY-2.0)
Symptomen: Problemen met gezichtsvermogen en hoofdpijn
Oogproblemen
Bij pseudotumor cerebri kunnen verschillende ooggerelateerde symptomen optreden, waaronder:
Andere symptomen
Naast oogproblemen kunnen de volgende symptomen optreden:
De symptomen kunnen verergeren bij inspanning, vooral bij het aanspannen van de buikspieren.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Tijdens het lichamelijk onderzoek kan de arts bij zuigelingen een uitpuilende fontanel (gedeelte van de schedel dat bij de geboorte nog niet verbeend is) en een grotere schedelomvang opmerken (
macrocefalie). Bij volwassenen kan een
oogonderzoek wijzen op zwelling van de oogzenuw, bekend als 'papiloedeem' of '
stuwingspapil'. De patiënt is doorgaans alert ondanks de verhoogde intracraniale druk.
Een ruggenprik kan helpen bij de diagnose van pseudotumor cerebri. /
Bron: Brainhell, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
Diagnostisch onderzoek
Om de diagnose van pseudotumor cerebri te bevestigen, kunnen de volgende diagnostische onderzoeken worden uitgevoerd:
Differentiële diagnose
Omdat er geen specifieke test bestaat voor pseudotumor cerebri, zijn verschillende onderzoeken nodig om andere aandoeningen uit te sluiten die ook kunnen leiden tot verhoogde druk in de schedel, zoals:
Behandeling via medicatie of operatie
De behandeling van pseudotumor cerebri richt zich op het verminderen van de symptomen en het verlagen van de intracraniale druk. Indien medicatie de oorzaak is, kan stoppen met deze medicatie nodig zijn, altijd in overleg met de arts. In sommige gevallen worden herhaalde lumbaalpuncties uitgevoerd om de druk te verlagen en complicaties te voorkomen.
Andere behandelingen kunnen omvatten:
- beperking van vocht- en zoutinname
- operatie om de druk op de oogzenuw te verlagen
- geneesmiddelen zoals glucocorticosteroïden (bijnierschorshormonen met ontstekingsremmende werking), acetazolamide (medicijn tegen glaucoom), furosemide (plaspil) en medicatie tegen hoofdpijn
- gewichtsverlies
- plaatsing van een shunt om de druk van de vochtophoping te verlichten
Patiënten moeten regelmatig een oogonderzoek ondergaan, omdat pseudotumor cerebri kan leiden tot permanent verlies van het gezichtsvermogen. Bovendien kunnen regelmatige CT-scans of MRI-scans worden uitgevoerd om eventuele verborgen
kanker op te sporen.
Prognose van pseudotumor cerebri
Veel patiënten herstellen volledig binnen zes maanden en ervaren geen symptomen meer. Bij sommige patiënten kunnen de symptomen echter terugkeren. Een klein aantal patiënten ervaart een geleidelijke verergering van de symptomen, wat kan leiden tot blindheid.
Complicaties
Pseudotumor cerebri kan leiden tot verschillende complicaties, vooral als de aandoening niet tijdig wordt behandeld. Enkele mogelijke complicaties zijn:
- Verlies van gezichtsvermogen: Eén van de meest ernstige complicaties is het verlies van gezichtsvermogen. Dit kan variëren van tijdelijk verlies van het gezichtsvermogen tot permanente blindheid, vooral als de aandoening niet adequaat wordt behandeld.
- Hersenbeschadiging: Langdurige verhoogde intracraniale druk kan leiden tot schade aan hersenweefsel, wat kan resulteren in neurologische problemen zoals cognitieve stoornissen en veranderingen in motorische functies.
- Hoofdpijn: Aanhoudende en ernstige hoofdpijn kan ontstaan, wat kan leiden tot chronische pijn en verminderde levenskwaliteit.
- Oogproblemen: Naast verlies van gezichtsvermogen kunnen andere oogproblemen optreden, zoals dubbelzien of blijvende visuele vervormingen.
- Depressie en angst: Chronische pijn en verlies van gezichtsvermogen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van psychische aandoeningen zoals depressie en angst.
- Complicaties door behandeling: Sommige behandelingen, zoals bepaalde medicijnen of chirurgische ingrepen, kunnen bijkomende complicaties met zich meebrengen, zoals infecties of bijwerkingen van medicijnen.
Preventie van pseudotumor cerebri
Preventie van pseudotumor cerebri richt zich voornamelijk op het aanpakken van risicofactoren en het handhaven van een gezonde levensstijl. Hoewel er geen garantie is dat je pseudotumor cerebri volledig kunt voorkomen, kunnen de volgende maatregelen helpen om het risico te verminderen:
- Gewichtsbeheersing: Aangezien overgewicht een belangrijke risicofactor is, kan het handhaven van een gezond gewicht helpen om de kans op het ontwikkelen van pseudotumor cerebri te verkleinen. Dit kan worden bereikt door een evenwichtig voedingspatroon en regelmatige lichaamsbeweging.
- Gezond voedingspatroon: Een dieet rijk aan groenten, fruit, volkorenproducten en magere eiwitten kan bijdragen aan een gezond gewicht en algehele gezondheid.
- Regelmatige medische controles: Regelmatige controle door een arts kan helpen om risicofactoren vroegtijdig op te sporen en aan te pakken.
- Het vermijden van risicovolle medicijnen: Indien mogelijk, vermijd het gebruik van medicijnen die bekend staan om het verhogen van de intracraniale druk, tenzij voorgeschreven door een arts.
- Vermijden van snelle gewichtstoename: Een geleidelijke en gecontroleerde gewichtstoename kan helpen om een plotse toename van het risico op pseudotumor cerebri te voorkomen.
- Gezond hormonaal evenwicht: Het beheer van hormonale onevenwichtigheden en aandoeningen zoals PCOS kan het risico verlagen.
- Het behandelen van onderliggende aandoeningen: Effectieve behandeling van aandoeningen die het risico op pseudotumor cerebri verhogen kan bijdragen aan preventie.