Esotropie: Binnenwaarts scheelzien met afwijkende oogstand
Circa één tot twee procent van de bevolking lijdt aan esotropie. Esotropie (strabismus convergens) is een oogaandoening waarbij één of beide ogen naar binnen draaien (richting de neus). Deze vorm van scheelzien (strabisme, strabismus) ontwikkelt zich zowel bij baby’s als bij volwassenen en heeft diverse risicofactoren. Patiënten met esotropie hebben een afwijkende oogstand doordat de ogen niet goed met elkaar samenwerken. Onbehandelde esotropie leidt tot problemen met het gezichtsvermogen. De behandeling is in de meeste gevallen eenvoudig en bestaat uit een corrigerende bril of contactlenzen, al is bij sommige patiënten een chirurgische ingreep noodzakelijk.
Oorzaken van binnenwaarts scheelzien
Esotropie is de meest voorkomende vorm van
scheelzien. Strabisme is genetisch bepaald en is vaak in families aanwezig, al lijden niet alle familielieden dan aan scheelzien. Daarnaast hebben familieleden niet noodzakelijk dezelfde vorm van strabisme. De precieze oorzaak van esotropie is niet gekend, maar de oogaandoening komt wel vaker voor in bepaalde omstandigheden.
Risicofactoren van vorm van strabisme
Sommige factoren verhogen het risico op esotropie, waaronder:
Soorten esotropie
Infantiel
Infantiele esotropie treedt op in het eerste levensjaar, bijvoorbeeld als gevolg van een genetische aandoening, al ontstaat het oogprobleem meestal geïsoleerd.
Baby's met deze oogaandoening zijn niet in staat om beide ogen samen te gebruiken. Als één van de ogen vaker naar binnen draait dan het andere, loopt het kind een groter risico op
amblyopie (lui oog: verminderde gezichtsscherpte in één oog). De oogarts behandelt infantiele esotropie via een operatie, een bril en zeer sporadisch ook
botoxinjecties in het oog. Normaal gezien voert de oogarts deze oogoperatie uit voordat het kind twee jaar oud is en dan levert dit zeer effectieve resultaten op. Andere oogproblemen die verband houden met infantiele esotropie zijn onder meer een opwaartse beweging van de ogen,
verziendheid (hypermetropie) en
nystagmus (wiebelogen).
Verworven
Het binnenwaarts scheelzien ontstaat mogelijk ook op latere leeftijd. Dit resulteert dan uit medische aandoeningen, zoals diabetes, onbehandelde verziendheid of andere oogproblemen.
Dubbelzien (diplopie) is één van de belangrijkste kenmerken van patiënten met verworven esotropie. Hierbij is het voor de patiënt lastiger om dagelijkse activiteiten uit te voeren zoals autorijden, lezen, sporten, schrijven en werken. Een bril of oogoefeningen zijn vaak succesvol, maar soms is een operatie vereist.
Accommoderende esotropie
Accommoderende esotropie (refractieve esotropie) komt vaak voor. De afwijkende oogstand komt hierbij tot uiting wanneer de patiënt de ogen probeert scherp te stellen om objecten duidelijk te kunnen zien. Patiënten krijgen een bril of
contactlenzen voorgeschreven, maar soms is een operatie wel nodig.
Symptomen aan één oog of beide ogen
De symptomen van de oogstandafwijking zijn constant of intermitterend (komen en gaan). De intermitterende vorm komt bijvoorbeeld voor wanneer patiënten
vermoeid of ziek zijn of wanneer ze naar objecten in de verte of vlakbij kijken. Het afwijkende oog is voorts steeds hetzelfde oog, maar het is ook mogelijk dat esotropie wisselt tussen beide ogen. De patiënt heeft een afwijkende oogstand; de ogen zijn naar binnen gedraaid. Een lui oog (amblyopie) en dubbelzien zijn andere mogelijke presentatievormen van esotropie. Soms merken patiënten met esotropie dat ze hun ogen niet tegelijkertijd naar hetzelfde punt kunnen richten; ze zien dan een object met één oog. De patiënt heeft mogelijk ook een
abnormale hoofdpositie.
Diagnose en onderzoeken
De oogarts voert een
oogonderzoek uit en doorloopt de
medische geschiedenis en familiegeschiedenis van de patiënt. De oogarts test de
gezichtsscherpte van elk oog apart en van beide ogen samen. Hij test tevens de mate van verziendheid en bestudeert het netvlies (fundusonderzoek). Hiervoor moet hij de ogen van de patiënt indruppelen met pupilverwijdende
oogdruppels (
mydriatica).
De oogarts kijkt naar de vorm, de ernst en duur van de aandoening en maakt dan een individueel behandelplan op. Vaak schrijft de arts eerst een bril of contactlenzen voor. Een bril (met bifocale glazen) corrigeert oogafwijkingen of verziendheid. Oogoefeningen verbeteren de oogfunctie en de oogspieren zodat het gezichtsvermogen verbetert. De patiënt draagt mogelijk een
ooglapje over het gezonde oog om zo het aangetaste oog de kans te geven om zich te verbeteren. Bij sommige patiënten gebruikt de oogarts
botoxinjecties. Dit is vooral inzetbaar bij patiënten met milde esotropie. Verder voert de oogarts soms bij
zuigelingen (en af en toe bij volwassenen) een chirurgische behandeling uit om de lengte van de spieren rond de ogen te veranderen. Meestal moet de patiënt na deze operatie echter nog steeds een bril of contactlenzen dragen.
Prognose van oogafwijking
De vooruitzichten voor esotropie zijn afhankelijk van de ernst en het type. Bij baby’s jonger dan vijf maanden is het mogelijk dat aangeboren esotropie spontaan verdwijnt, vooral bij milde symptomen waarbij de afwijkende oogstand slechts zelden optreedt. Bij andere patiënten is een behandeling vereist, zoals een bril of contactlenzen, evenals een aanpak van de onderliggende aandoening of medische problemen. Veel kinderen die op jonge leeftijd behandeld zijn, ervaren tijdens het opgroeien geen problemen met het gezichtsvermogen.
Complicaties van afwijkende oogstand
Zuigelingen en jonge kinderen met binnenwaarts scheelzien lijden mogelijk aan volgende complicaties:
- amblyopie (verlies van het gezichtsvermogen in het aangetaste oog)
- een verlies van het 3D-zicht
- problemen met dieptewaarneming
Deze complicaties treden echter meestal niet op wanneer een kind vroegtijdig een behandeling krijgt.
Oudere kinderen en volwassenen die esotropie ervaren, lopen kans op een verminderd dieptezicht, dubbelzien en een verminderd binoculair zicht (het vermogen van de ogen om samen te werken).
Preventie van esotropie
Preventie van esotropie is voornamelijk gericht op het identificeren en behandelen van risicofactoren in een vroeg stadium. Hoewel niet alle gevallen van esotropie te voorkomen zijn, kunnen de volgende maatregelen helpen om de kans op ontwikkeling te verkleinen:
- Regelmatige oogcontroles: Vroegtijdige oogonderzoeken bij jonge kinderen kunnen helpen om esotropie en andere oogproblemen vroegtijdig te identificeren en te behandelen.
- Behandeling van risicofactoren: Het effectief beheren van aandoeningen zoals diabetes en schildklieraandoeningen kan bijdragen aan het verminderen van de kans op esotropie.
- Oogzorg bij vroeggeboorte: Vroeggeboren baby's moeten nauwlettend worden gevolgd door een oogarts, aangezien zij een verhoogd risico hebben op oogaandoeningen waaronder esotropie.
- Genetisch advies: Voor families met een geschiedenis van strabisme kan genetisch advies nuttig zijn om risicofactoren te identificeren en preventieve maatregelen te bespreken.
Door proactief te zijn in het monitoren van ooggezondheid en het aanpakken van medische aandoeningen kunnen veel gevallen van esotropie mogelijk worden voorkomen of tijdig worden behandeld.