Androgeenongevoeligheidssyndroom: Geen reactie op androgenen
Het androgeenongevoeligheidssyndroom is een aandoening waarbij de seksuele ontwikkeling voor de geboorte en tijdens de puberteit verstoord is. Patiënten met deze aandoening zijn genetisch mannelijk, met één X-chromosoom en één Y-chromosoom in elke cel. Het lichaam is echter niet in staat om te reageren op bepaalde mannelijke geslachtshormonen (androgenen), waardoor ze meestal vrouwelijke externe geslachtskenmerken of tekenen van zowel een mannelijke als vrouwelijke seksuele ontwikkeling hebben. Hormonale therapie en chirurgie zijn mogelijke behandelingsopties voor patiënten met deze aandoening. De vooruitzichten zijn tot slot uitstekend.
Synoniemen van androgeenongevoeligheidssyndroom
Andere namen voor het androgeenongevoeligheidssyndroom (AIS) zijn:
- androgeenreceptorteficiëntie
- androgen insensitivity syndrome
- androgeenresistentiesyndroom
- AR-tekort
- DHTR-tekort
- dihydrotestosteron-receptortekort
- testiculair feminisatiesyndroom (oude benaming)
Epidemiologie van aandoening
Het volledig androgeenongevoeligheidssyndroom treft 2 tot 5 per 100.000 mensen die genetisch mannelijk zijn. Het gedeeltelijke androgeenongevoeligheidssyndroom komt wellicht even vaak voor als de volledige vorm. Milde androgeenongevoeligheid komt veel minder vaak voor.
Oorzaken van gestoorde seksuele ontwikkeling
Genetische veranderingen
Mutaties (wijzigingen) in het AR-gen veroorzaken het androgeenongevoeligheidssyndroom. Dit gen zorgt voor de productie van androgeenreceptor, een soort eiwit. Androgeenreceptoren laten cellen reageren op androgenen, hormonen (zoals testosteron) die de mannelijke seksuele ontwikkeling sturen. Androgenen en androgeenreceptoren hebben ook andere belangrijke functies bij zowel mannen als vrouwen, zoals het reguleren van de haargroei en de geslachtsdrift. Door wijzigingen in het AR-gen werken de androgeenreceptoren niet goed, waardoor cellen minder gevoelig zijn voor androgenen of helemaal geen cellen meer kunnen gebruiken. Afhankelijk van de ernst van de androgeenongevoeligheid, heeft de patiënt vooral vrouwelijke tot vooral mannelijke geslachtskenmerken.
Overervingspatroon
Het androgeenongevoeligheidssyndroom kent een X-gebonden recessief overervingspatroon. Het gemuteerde gen dat de ziekte veroorzaakt bevindt zich op het X-chromosoom, één van beide geslachtschromosomen in elke cel. Bij mannen (die slechts één X-chromosoom hebben) is één gewijzigde kopie van het gen in elke cel voldoende om de aandoening te veroorzaken. Bij vrouwen (die twee X-chromosomen hebben) moet een mutatie aanwezig zijn in beide kopieën van het gen om de stoornis te veroorzaken. Mannen zijn veel vaker getroffen door X-gebonden recessieve aandoeningen dan vrouwen.
Ongeveer twee op de drie patiënten met het androgeenongevoeligheidssyndroom is geërfd van moeders die een gewijzigde kopie van het AR-gen dragen op één van de twee X-chromosomen. De rest van de patiënten is het resultaat van een nieuwe mutatie die verschijnt in de eicel van de moeder voordat het kind verwekt is of tijdens de vroege foetale ontwikkeling.
Symptomen
Volledige vorm
Het volledig androgeenongevoeligheidssyndroom treedt op wanneer het lichaam helemaal geen androgenen gebruikt. Patiënten met deze vorm van de aandoening hebben de uiterlijke geslachtskenmerken van vrouwen, maar hebben geen
baarmoeder. Ze menstrueren niet en zijn evenmin in staat om een kind te verwekken (
vrouwelijke onvruchtbaarheid). De ouders hebben het kind als meisje opgevoed. De patiënt heeft wel inwendige mannelijke geslachtsorganen (teelballen) die niet zijn ingedaald (
cryptorchisme). Ze bevinden zich in het bekkengebied of de buik. Patiënten met het volledig androgeenongevoeligheidssyndroom hebben ook dun of afwezig haar in de schaamstreek en onder de armen.
Gedeeltelijke vorm
De lichaamsweefsels zijn gedeeltelijk gevoelig voor de effecten van androgenen bij de gedeeltelijke en milde vormen van het androgeenongevoeligheidssyndroom. Patiënten met een gedeeltelijke androgeenongevoeligheid (het
Reifenstein-syndroom) hebben genitaliën met typisch vrouwelijke kenmerken, genitaliën die zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken hebben, of geslachtsdelen die een typisch mannelijk uiterlijk hebben. Patiënten worden opgevoed als man of vrouw. Patiënten met milde androgeenongevoeligheid komen ter wereld met mannelijke geslachtskenmerken, maar ze zijn vaak
onvruchtbaar en hebben tijdens de puberteit vaak vergrote borsten (
gynaecomastie).
Diagnose en onderzoeken
Het androgeen ongevoeligheidssyndroom diagnosticeert de arts soms snel nadat een
baby is geboren, hoewel de aandoening vaak pas gediagnosticeerd wordt als een kind de puberteit bereikt. Bepaalde testen zijn nodig om de diagnose te bevestigen zoals een
bloedonderzoek, een
echografie en een
biopsie.
Behandeling van geslachtsorganen
Er zijn verschillende behandelingsopties beschikbaar voor een patiënt met het androgeenongevoeligheidssyndroom (AIS), zoals reconstructieve chirurgie en hormoontherapie. Psychologische ondersteuning en advies is voor ouders zeer belangrijk
Prognose
Met de juiste zorg en ondersteuning leiden de meeste patiënten met het androgeenongevoeligheidssyndroom een normaal leven.
Complicaties
Niet-ingedaalde testikels verhogen op latere leeftijd de kans op
testikelkanker als de arts de niet-ingedaalde zaadballen niet operatief verwijdert.