PACS1-syndroom: Aandoening met neurologische symptomen
Het PACS1-syndroom is een zeldzame aandoening die tot stand komt door een verandering in een gen. Getroffen patiënten ervaren een verstandelijke handicap en spraak- en taalproblemen. Daarnaast hebben ze een typisch uiterlijk. Ook andere symptomen komen tot uiting, zoals neurologische afwijkingen, gedragsproblemen, voedingsproblemen en andere afwijkingen. De behandeling van deze ziekte is ondersteunend gericht omdat een genezing hiervoor niet bestaat anno oktober 2020. De artsen Schuurs en Hoeijmakers beschreven deze aandoening voor het eerst in de medische literatuur in 2012.
Synoniemen van het PACS1-syndroom
Andere namen voor het PACS1-syndroom zijn:
- autosomaal dominante verstandelijke beperking-17
- intellectuele achterstand - craniofaciaal dysmorfisme - cryptorchidisme-syndroom
- PACS1-gerelateerd syndroom
- Schuurs-Hoeijmakers-syndroom (SHMS)
Epidemiologie
Het PACS1-syndroom is een zeldzaam genetisch syndroom dat neurologische symptomen veroorzaakt. Het komt voor bij een klein aantal mensen en wordt gekarakteriseerd door een verscheidenheid aan neurologische symptomen zoals verstandelijke beperking, spraak- en taalproblemen, en motorische moeilijkheden. De prevalentie van het PACS1-syndroom is laag en de aandoening wordt vaak gediagnosticeerd door genetische testen.
Oorzaken
Genetische mutatie (verandering)
Het PACS1-syndroom resulteert uit PACS-1-genmutaties (genetische veranderingen). Het PACS1-gen bevat instructies voor de productie van een bepaald eiwit. Dat eiwit is nodig voor het transport van moleculen en andere eiwitten naar cellen en weefsels waar ze nodig zijn. Het PACS1-eiwit is het meest actief tijdens de ontwikkeling vóór de geboorte. Bijna alle patiënten met het PACS1-syndroom hebben dezelfde mutatie. Door de genetische verandering kan het eiwit niet meer goed helpen bij het transport van bepaalde moleculen en eiwitten. Hierdoor hopen moleculen of eiwitten in cellen zich op of staan ze op een foute plaats. Wat juist de invloed is van deze opgehoopte stoffen is onduidelijk anno oktober 2020. Mogelijk ontstaat schade aan de normale ontwikkeling van de gezichtsstructuren door een verstoorde PACS1-eiwitfunctie. Wellicht zijn de problemen met andere lichaamssystemen op vergelijkbare wijze tot stand gekomen. Anno oktober 2020 is echter meer wetenschappelijk onderzoek nodig om het mechanisme van de uiterst zeldzame ziekte goed te begrijpen.
Overervingspatroon
Een wijziging op één van de twee chromosomen in het PACS1-gen zijn reeds voldoende om de ziekte tot uiting te brengen. Meestal ontstaat de ziekte door nieuwe (de novo) mutaties in het gen. Dit gebeurt nadat de zaadcel de eicel bevrucht heeft of in de vroege embryonale ontwikkeling. In het geval novo mutaties aanwezig zijn, zijn geen familieleden met de aandoening bekend.
Risicofactoren
Risicofactoren voor het PACS1-syndroom omvatten genetische mutaties die spontane veranderingen in het PACS1-gen veroorzaken. Er zijn geen specifieke omgevingsfactoren of levensstijlfactoren die het risico verhogen, hoewel genetische screening nuttig kan zijn voor familieleden van getroffen individuen.
Symptomen
De ernst en variatie van de symptomen is erg variabel. De aandoening is aangeboren maar sommige symptomen worden pas op latere leeftijd duidelijk.
Gedragsafwijkingen
Diverse gedragsproblemen verschijnen soms ook bij patiënten met het PACS1-syndroom. Sommige patiënten hebben namelijk kenmerken van een autismespectrumstoornis (
autisme). Ze hebben dan problemen met communicatie en sociale interactie.
ADHD, een
obsessief compulsieve stoornis,
zelfverwonding of frustratie die tot driftbuien leidt, zijn andere mogelijke problemen.
Neurologische problemen
Patiënten met het PACS1-syndroom hebben een milde tot matige verstandelijke beperking. Verder hebben patiënten met deze aandoening ook problemen met het produceren van spraak (expressieve taal). De spraakontwikkeling varieert van een beperkt taalgebruik tot weinig woorden of geen spraak.
De meeste patiënten met het PACS1-syndroom hebben voorts
epileptische aanvallen die variëren in type en tijdsduur. Sommige patiënten met het PACS1-syndroom hebben daarnaast een zwakke spierspanning (
hypotonie). Hierdoor is het leren lopen vertraagd. Sommigen ontwikkelen een wankele loopstijl.
Valpartijen komen hierdoor voor. Af en toe verliezen patiënten in de late kindertijd geleidelijk het vermogen om te lopen, waardoor ze rolstoelgebonden worden.
Uiterlijk
Patiënten met het PACS1-syndroom hebben een typisch uiterlijk. De patiënt heeft:
Voedingsproblemen
Kinderen met het PACS1-syndroom hebben vaak moeite met het leren vast voedsel te eten. Ze blijven graag zacht voedsel eten. Bij het eten van vast voedsel slikken de getroffen kinderen vaak voedsel door zonder te kauwen. Deze voedselproblemen blijven meestal bestaan. Sommige getroffen patiënten ervaren een terugvloei van maagzuren naar de slokdarm, beter bekend als
gastro-oesofageale reflux.
Andere symptomen
Ook
afwijkingen aan het hart, de
hersenen, de
nieren of andere organen komen mogelijk tot uiting.
Alarmsymptomen
Alarmsymptomen van het PACS1-syndroom omvatten vroege ontwikkelingsvertragingen, spraakproblemen, motorische moeilijkheden, en cognitieve stoornissen. Het syndroom kan ook leiden tot gedragsproblemen en andere neurologische symptomen die vroegtijdig opgemerkt moeten worden voor een effectieve behandeling.
Diagnose en onderzoeken
De arts noteert de symptomen maar aanvullend onderzoek is nodig om de diagnose te bevestigen, zoals een genetisch onderzoek. Een
MRI-scan van de hersenen onthult soms afwijkingen maar soms ook niet. Een
oogonderzoek is eveneens nodig. Verder is een onderzoek bij de cardioloog (hartspecialist) nodig om eventueel aangeboren hartafwijkingen op te kunnen sporen. Een regelmatig bezoek aan de tandarts is verder aanbevolen. Om nierproblemen op te sporen, is tot slot een
echografie van de nieren nodig.
Behandeling
Dit syndroom is niet te genezen anno oktober 2020 dus de behandeling is ondersteunend bedoeld. Duidelijkheid, rust en vertrouwen zijn nodig voor een kind. Verder zijn oogproblemen met een bril te corrigeren. Eettherapie en sondevoeding zijn inzetbaar bij voedingsproblemen. Voor sommige symptomen zoals epilepsie zet de arts medicatie in. Fysiotherapie, ergotherapie en logopedie zijn mogelijk nuttig voor het kind. Een operatie behandelt tot slot niet-ingedaalde testikels.
Prognose van zeldzame aandoening
De symptomen van de aandoening houden aan in de volwassenheid. Patiënten met deze aandoening kunnen al dan niet zelfstandig wonen op volwassen leeftijd. Veel patiënten hebben nog begeleiding nodig. De levensverwachting hangt af van de aanwezige symptomen. Moeilijk te behandelen epilepsie of ernstige hartafwijkingen leiden namelijk af en toe tot een verkorte levensduur. Zijn ernstige problemen echter afwezig, dan is de levensduur waarschijnlijk normaal.
Complicaties
Complicaties van het PACS1-syndroom kunnen bestaan uit blijvende neurologische symptomen, leerproblemen, en gedragsstoornissen. Deze complicaties vereisen vaak langdurige behandeling en begeleiding om de impact op het dagelijks leven te minimaliseren.
Preventie
Preventie van het PACS1-syndroom is beperkt omdat het een genetische aandoening is die vaak sporadisch voorkomt. Genetische expertise en screening kunnen nuttig zijn voor gezinnen met een geschiedenis van genetische aandoeningen om toekomstige gevallen te identificeren en te beheren.