Leverbiopsie: Procedure voor verwijderen van weefsel lever
Een leverbiopsie is een medische procedure waarbij de arts een stukje weefsel uit de lever verwijdert en dit verder microscopisch laat onderzoeken in het laboratorium. Deze medische procedure zet de arts in omdat beeldvormende onderzoeken of bloedonderzoeken uitgewezen hebben dat de patiënt mogelijk een leverprobleem heeft. Ook is het dankzij de biopsie mogelijk om een leverziekte op te volgen. Af en toe treden na de medische procedure complicaties op. Een leverbiopsie vindt soms op poliklinische basis plaats waardoor de patiënt ’s avonds naar huis kan, maar af en toe moet hij ook een nacht blijven overnachten.
Indicaties voor leverbiopsie
Aanwezige symptomen
De arts verwijdert een stukje weefsel van de lever wanneer volgende symptomen of aandoeningen aanwezig zijn:
- chronische hepatitis
- een aanhoudende abnormale leverbiochemie
- een onverklaarde vergroting van de lever (hepatomegalie)
- infecties, bijvoorbeeld tuberculose (bacteriële infectie met longproblemen)
- koorts van onbekende oorsprong
- levertumoren: primair of secundair)
- sommige gevallen van geelzucht
Diagnose stellen
Hij diagnosticeert hiermee eveneens enkele leverziekten zoals:
Ziekte opvolgen
De arts kan met behulp van een biopt van de lever ook de ernst van een ziekte bepalen en de ziekte mee opvolgen.
Contra-indicaties voor percutane naaldbiopsie
In sommige gevallen besluit een arts om geen leverbiopsie uit te voeren namelijk bij:
- ascites (vochtophoping in de buik)
- bloedplaatjes <80 × 109 / L
- een verlengde protrombinetijd (met meer dan 3 s)
- extrahepatische cholestase (galstuwing die plaatsvindt buiten de lever)
- niet-coöperatieve patiënt
Voor de naaldbiopsie van de lever
De arts moet op de hoogte zijn van het medicatiegebruik van de patiënt. Hij moet namelijk stoppen met het nemen van bepaalde
medicijnen en supplementen die het risico op bloedingen kunnen verhogen. De arts controleert voor de procedure ook nog de stollingstoestand van de patiënt (protrombinetijd, bloedplaatjes) en de bloedgroep via een
bloedonderzoek. Bij bloedstollingsproblemen moet de patiënt voor de biopsie medicatie nemen om het risico op bloedingen te verkleinen. De patiënt moet tot slot zes tot acht uur voor het onderzoek nuchter zijn.
Soorten en praktisch tijdens de procedure
Percutane aanpak (via de huid)
De patiënt ligt op zijn rug op de rand van de bank. De levermarges worden afgebakend met behulp van percussie (bekloppen van de buik). Als alternatief gebruikt de arts een
echografisch onderzoek om de levermarges en de positie van de galblaas te bevestigen. Vervolgens injecteert de arts
lokale anesthesie. De verdoving (1% lidocaïne, ongeveer 5 ml) moet in de levercapsule worden geïnjecteerd. De arts maakt daarna een kleine snede (incisie) gemaakt in de huid met een scalpelmes. Een speciale naald (Menghini, Trucut of Surecut) wordt gebruikt om het leverbiopt te verkrijgen. De patiënt moet tijdens de procedure op vraag van de arts soms inademen of anders uitademen. De arts voert soms ook een leverbiopsie met behulp van een echografie of
CT-scan uit, en dan vooral wanneer hij specifieke letsels moet verwijderen. De arts legt het biopt van de lever op filterpapier en in 10% formaline. Als een kweek van de
biopsie vereist is, moet deze in een steriele pot worden geplaatst. De patiënt moet verder na de leverbiopsie nog ten minste zes uur geobserveerd worden door een meting van de polsslag en de bloeddruk.
Laparoscopische aanpak
Een laparoscopie met geleide leverbiopsie wordt uitgevoerd via een kleine incisie in de buikwand onder lokale anesthesie (in sommige ziekenhuizen heeft
algemene anesthesie de voorkeur).
Transjugulaire aanpak
Af en toe is de bloedstolling te lang of lijdt de patiënt aan ascites (een opeenhoping van vocht in de buik). Het is dan niet mogelijk voor de arts om een leverbiopsie op de gebruikelijke manier uit te voeren. Onder deze omstandigheden moet de leverbiopsie mogelijk via een ader in de nek worden uitgevoerd. Dit staat in
medische termen bekend als een
transjugulaire leverbiopsie,
Complicaties bij verwijderen van stukje leverweefsel
De meeste complicaties van een leverbiopsie treden op binnen 24 uur (meestal in de eerste 2 uur). Ze zijn vaak niet ernstig en omvatten buikpijn of
schouderpijn die goed te verhelpen is met
pijnstillers. Kleine intraperitoneale (binnen het buikvlies) bloedingen treden mogelijk op, maar dit neemt spontaan af. Zeldzame complicaties zijn onder meer ernstige intraperitoneale bloedingen,
hemothorax (verzameling van bloed in borstholte) en
pleuritis (
ontsteking van het borstvlies met
pijn op de borst), galperitonitis, hemobilie (bloedverlies via de galwegen) en voorbijgaande septikemie. Hemobilie produceert
galkoliek,
geelzucht en melena (
zwarte ontlasting door vermenging met bloed) binnen drie dagen na de biopsie.
Lees verder