Anesthesie door anesthesioloog: Verloop en bijwerkingen

Anesthesie door anesthesioloog: Verloop en bijwerkingen Diverse vormen van anesthesietechnieken (verdovingstechnieken) zijn de dag van vandaag mogelijk. Zo is er enerzijds regionale anesthesie, beter gekend als plaatselijke verdoving, en anderzijds is er algehele anesthesie (narcose). Een plaatselijke verdoving houdt in dat de arts slechts een deel van het lichaam tijdelijk verdooft, bijvoorbeeld het onderlichaam, een oog, een arm, een been, … De patiënt is in principe dan volledig bij bewustzijn. Bij een algehele anesthesie is het bewustzijn en de pijngewaarwording in het ganse lichaam uitgeschakeld. Er bestaat eveneens een gecombineerde verdovingstechniek. Na een verdoving komen haast geen ernstige complicaties meer voor, maar bijwerkingen zijn zoals bij vrijwel elke medische ingreep of verdoving mogelijk.

Plaatselijke verdoving bij patiënt door anesthesioloog

Algemeen

Hierbij verdooft de arts een deel van het lichaam tijdelijk. De patiënt is in principe bij bewustzijn, maar krijgt eventueel indien hij wenst wel een infuus met een licht slaapmiddel zodat hij kort slaapt. Op die manier maakt hij de operatie niet bewust mee. Sommige patiënten verkiezen ook een koptelefoon met muziek tijdens de ingreep.

Ruggenprik / Bron: Brainhell, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Ruggenprik / Bron: Brainhell, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)

Ruggenprik

Een lumbale punctie (ruggenprik) is een bekend voorbeeld van plaatselijke verdoving en veelgebruikt bij een operatie onder de navel. Hierbij blokkeert de arts de zenuwen waardoor het onderlichaam gevoelloos is en de patiënt tijdelijk niet meer in staat is zijn benen te bewegen. In het wervelkanaal van de patiënt spuit de anesthesioloog een verdovende vloeistof in via een dunne naald. Deze prik voelt aan als een gewone injectie. De verdoving is al actief na een aantal minuten en houdt enkele uren aan. Het onderlichaam wordt warm, slap en gevoelloos. De patiënt mag pas naar huis wanneer de ruggenprik helemaal is uitgewerkt.

Verdoving in zenuw

Een plaatselijke verdoving is ook mogelijk bij een operatie aan de arm, pols of hand. Hiervoor gaat de anesthesioloog met een naald de juiste zenuw opzoeken. Hij gebruikt hiervoor meestal een echoapparaat en/of kleine stroompjes via de naald waardoor de patiënt zijn hand/arm/schouder/voet vanzelf gaat bewegen. De prik door de huid is vervelend, maar het opzoeken van de zenuw is over het algemeen niet pijnlijk. De arts spuit de verdovingsvloeistof in als hij de juiste plek heeft gevonden. De patiënt voelt dan wat druk op de prikplek. De verdoving heeft nog ongeveer dertig tot vijfenveertig minuten inwerktijd nodig voordat het gewenste operatiegebied verdoofd is.

Prik onder het oog of oogdruppels

De arts verdooft de ogen via een prik onder het oog of met verdovende oogdruppels. Hierdoor is het oog van de patiënt gevoelloos en knippert hij tijdelijk niet. Ook de oogzenuw krijgt vaak een verdoving. De patiënt ziet hierdoor tijdelijk minder of niets met het oog. Het is de bedoeling dat de patiënt bij een plaatselijke verdoving van het oog geen licht slaapmiddel krijgt omdat hij mogelijk in slaap onverwachte bewegingen maakt.

Algehele anesthesie (narcose) bij patiënt door anesthesioloog

Bij dit type anesthesie merkt de patiënt niet wat met hem gebeurt. Een anesthesioloog stelt voor elke patiënt apart een "narcose op maat" op. De anesthesioloog kijkt hiervoor naar de conditie van de patiënt maar ook naar de grootte en duur van de operatie. De patiënt krijgt normaliter een prik (infuus) in de arm om hem in slaap te brengen. Deze prik geeft mogelijk bij de patiënt een kortstondig, branderig gevoel in de arm. Net voordat de patiënt in slaap valt, krijgt hij een masker met zuurstof vóór het gezicht, wat hij ook tijdens de operatie krijgt. Hiervoor gebruikt de arts een buisje dat hij via de mond rond de keelholte of in de luchtpijp plaatst (intubatie). Wanneer een patiënt onder narcose een operatie krijgt in dagbehandeling, is hij enkele uren na de ingreep reeds voldoende wakker om weer naar huis te gaan, maar hij mag zeker nog niet zelfstandig deelnemen aan het verkeer. Om die reden krijgen patiënten steeds het advies om de eerste 24 uur na een operatie hieraan niet deel te nemen.

Gecombineerde techniek anesthesioloog

Bij voornamelijk grotere operaties zoals aan de buik en borstkas combineert de arts zowel een ruggenprik als narcose.

Borstoperatie

Bij een borstoperatie verdooft de arts het gebied van de te opereren borst via een ruggenprik door een éénmalige injectie van verdovingsvloeistof hoog op de rug.

Buikoperatie

Bij een grote buikoperatie krijgt de patiënt tijdens en na de operatie verdovingsvloeistof toegediend. Dit gebeurt door een klein slangetje dat de arts inbrengt met een ruggenprik. De patiënt ervaart weinig pijn na de operatie omdat het slangetje een paar dagen blijft zitten. Dit is voor de patiënt niet lastig wanneer hij ligt en meestal is hij ook nog in staat om zijn benen te bewegen, al voelen ze mogelijk wel zwaar aan.

PCA-pomp (Patient Controlled Analgesia)

De patiënt regelt met behulp van een pomp met een morfine-achtig middel zelf zijn pijnstilling. Dit gebeurt met een druk op de knop van de PCA-pomp van zodra de patiënt pijn voelt. Overdosering is niet mogelijk want daartegen is de pomp beveiligd. De aansluiting van de pomp gebeurt via een slangetje op het infuus.

Pijnmeting

De patiënt geeft met een schaal van 0 tot en met 10 aan een verpleegkundige aan in welke mate hij pijn ervaart. 0 betekent dat hij geen pijn heeft, en bij 10 is dit de ergste pijn die er bestaat. Met deze informatie bekijkt de anesthesioloog wat het effect is van de pijnbehandeling, en bovendien past hij hiermee de pompinstellingen aan of zet hij deze stop. Deze pomp (ruggenprik of PCA) blijft meestal 24 tot 72 uur aangesloten afhankelijk van de operatie. Hierna is het meestal mogelijk om pijnstilling via tabletten in te nemen.

Praktisch

Voor de operatie

De patiënt krijgt meestal plaatselijke verdoving in de voorbereidingskamer. De algehele narcose daarentegen vindt plaats in de operatiekamer. In de voorbereidingskamer krijgt de patiënt een kunststof buisje in de handrug of onderarm waarop de arts een infuus aansluit om eventueel medicijnen toe te dienen. De patiënt krijgt eveneens enkele elektrodes op zijn borst geplakt. Zo gebeurt tijdens de operatie een registratie van het hartritme van de patiënt. De arts meet ook continu de bloeddruk tijdens de operatie met een bloeddrukband. Tevens houdt hij het zuurstofgehalte in het bloed in de gaten met een soort knijper die hij op de vinger van de patiënt plaatst. Dit onderzoek is in medische termen gekend als een "pulsoximetrie".

Tijdens de operatie

Een anesthesioloog of anesthesiemedewerker monitort de patiënt voortdurend tijdens de operatie. Hij controleert altijd de bloedsomloop en ademhaling zodat indien nodig een aanpassing gebeurt van de verdoving. Soms is het nodig om tijdens de operatie een slangetje in de maag of blaas te plaatsen wat dan blijft zitten tot na de operatie. Ook extra bloed toedienen tijdens de operatie is sporadisch vereist.

Na de operatie

De patiënt gaat na de operatie steeds naar de uitslaapkamer (verkoeverkamer). De anesthesioloog bepaalt wanneer de patiënt weer terug naar de eigen kamer mag. In het operatiegebied is pijn mogelijk als de verdoving is uitgewerkt; daarom start de arts reeds voor de operatie met pijnstilling. Dit is comfortabeler voor de patiënt en bespoedigt tevens het herstel. Af en toe is een patiënt misselijk na een operatie, maar hiervoor bestaat medicatie.

Pijnmeting

Soms heeft een patiënt ondanks de pijnstiller toch nog pijn. Een verpleegkundige gaat minimaal vier keer per dag bij een patiënt lang en vraagt naar de pijnbeleving. Op deze manier valt pijn te meten. De pijnscore gaat van 0 tot 10 waarbij 0 staat voor geen pijn en 10 voor de ergste pijn die voor te stellen is. Op die manier heeft een arts of verpleegkundige een idee of de pijnbeleving van de patiënt en evt. daarop andere medicijnen afstemmen die de pijn verminderen tot een aanvaardbaar niveau.

Bijwerkingen en complicaties

Gelukkig komen ernstige complicaties na een verdoving bijna niet meer voor. Maar bijwerkingen zijn bij vrijwel elke medische ingreep of verdoving wel mogelijk.

Bijwerkingen na ruggenprik

  • Hoofdpijn komt vooral bij jonge mensen voor. Paracetamol, veel drinken met cafeïne (zoals koffie en cola) en plat blijven liggen helpen hierbij. In principe gaat de hoofdpijn vanzelf over, maar bij aanhoudende of langdurige hoofdpijn dient de patiënt dit wel aan de anesthesioloog te melden.
  • Doordat de patiënt niet goed in staat is zijn lichaam te bewegen de eerste uren na de verdoving, heeft hij mogelijk tijdelijk plasproblemen (vooral bij mannen). Ook urineverlies is mogelijk zonder dat de patiënt het merkt. Als de verdoving is uitgewerkt en de kracht weer terug is in het onderlichaam, verdwijnt dit weer.
  • Soms ervaart de patiënt na een ruggenprik een licht irriterend of wat pijnlijk gevoel in de benen of billen. Ook dit gaat vanzelf over na enkele dagen en is niet verontrustend. Wanneer dit toch aanhoudt, neemt de patiënt contact op met de anesthesioloog
  • De patiënt ervaart mogelijk lage rugpijn door de houding op de operatietafel; dit gaat eveneens vanzelf weer over.

Bijwerkingen na algehele narcose

  • Door de narcose is misselijkheid en braken mogelijk. Dit neemt toe naarmate de operatie groter is en de narcose langer duurt. De patiënt krijgt hiervoor medicijnen.
  • Door het buisje in de keel tijdens de operatie heeft de patiënt last van een zwaar of kriebelig gevoel achter in de keel. Deze irritatie verdwijnt na een paar dagen.
  • Geheugen- of concentratieproblemen als reactie op een opname in het ziekenhuis, grote operatie en een narcose zijn mogelijk bij voornamelijk oudere patiënten. Meestal herstellen ze hiervan op een wat langere termijn.

Bijwerkingen van pijnmedicatie

De patiënt heeft tijdelijk deze goed te behandelen bijwerkingen:
  • Jeuk
  • Misselijkheid
  • Slaperigheid

Complicaties

Helaas zijn complicaties niet altijd te voorkomen. In de meeste gevallen hangt een ernstige complicatie door anesthesie samen met de gezondheidstoestand van de patiënt. Daarom bespreekt de patiënt vooraf dan ook met de anesthesioloog zijn algemene gezondheidstoestand en de huidige medicatie die hij inneemt.

Volgende complicaties zijn mogelijk:
  • De patiënt heeft een allergische reactie op bepaalde medicijnen.
  • Beschadiging van de lip of eerder sporadisch het gebit bij het inbrengen van het beademingsbuisje.
  • Soms ligt een patiënt in een heel ongelukkige houding op de operatietafel waardoor een zenuw in de arm of been bekneld is geraakt. Hierdoor ervaart de patiënt tintelingen en krachtverlies. Dit herstelt zich meestal binnen de vier tot zes weken waardoor blijvende zenuwschade slechts zelden voorkomt.

Lees verder

© 2014 - 2024 Miske, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Lokale of algemene verdoving?Lokale verdoving kennen we allemaal van bij de tandarts. Maar de meeste ingrepen kunnen uitgevoerd worden zonder algemen…
Onder narcose gaan: Vijf veelvoorkomende bijwerkingenOnder narcose gaan: Vijf veelvoorkomende bijwerkingenWanneer je een operatie moet ondergaan die veel tijd in beslag neemt, is het aannemelijk dat je onder narcose gaat. Als…
Anesthesie of narcose: Welke vormen van verdoven zijn er?Anesthesie of narcose: Welke vormen van verdoven zijn er?Verdoving is een onmisbaar element in de huidige medische wereld. Het woord narcose roept bij sommige mensen echter een…
Welke soorten anesthesie zijn er?Het woord anesthesie komt uit het Grieks en betekent “geen gewaarwording”. De term anesthesie wordt in de hedendaagse zo…

Pijn meten mogelijk met nieuwe toestellennieuws uitgelichtPijn meten mogelijk met nieuwe toestellenPijn inschatten voor een arts of verpleegkundige is erg moeilijk. Iedereen heeft immers een andere pijngrens en pijn wor…
Wat je moet weten over werkstressWat je moet weten over werkstressWerkstress kan echt iedereen overkomen. Niet slechts de in basis meer stressvolle banen, maar in iedere baan kan je stre…
Bronnen en referenties
Miske (4.039 artikelen)
Laatste update: 26-08-2019
Rubriek: Mens en Gezondheid
Subrubriek: Diversen
Bronnen en referenties: 2
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.
Medische informatie…
Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Raadpleeg bij medische problemen en/of vragen altijd een arts.