Percutane en transjugulaire leverbiopsie
Bij een leverbiopsie, die plaatsvindt op de afdeling gastro-enterologie of in de dagkliniek geneeskunde van het ziekenhuis, verwijdert de arts weefsel uit de lever. De anatoom-patholoog onderzoekt dit weefsel vervolgens microscopisch in het laboratorium. Hierdoor krijgt de arts beter inzicht in de oorzaak, het verloop, de ernst of de behandeling van een leverziekte. Dit is nuttig om een geschikte behandeling te starten of om de reeds opgestarte behandeling te evalueren.
Indicatie
De belangrijkste redenen voor het uitvoeren van een leverbiopsie zijn het vaststellen van leverziekten, zoals hepatitis, cirrose, tumoren of abnormale leverwaarden in het bloed.
Risicofactoren
Risicofactoren zijn het gebruik van bloedverdunners, een slechte bloedstolling en vochtophoping in de buik (ascites).
Voorbereiding percutane en transjugulaire leverbiopsie
De patiënt deelt vooraf aan de arts mee welke medicatie hij gebruikt. Sommige medicijnen, zoals
bloedverdunners, moet hij mogelijk enkele dagen voor het onderzoek stopzetten. Diabetespatiënten moeten dit zeker doorgeven om eventueel de dosering aan te passen voor het onderzoek. Daarnaast informeert de patiënt de arts over eventuele
allergieën (allergische reactie door contact met uitlokkende stof) of andere medische aandoeningen.
De patiënt mag vanaf middernacht niet meer eten, drinken of
roken. Hij mag wel zijn mond spoelen met water. Medicijnen neemt hij best mee naar het ziekenhuis. Bovendien regelt hij vervoer naar huis, aangezien hij na het onderzoek niet zelf mag rijden. In sommige ziekenhuizen gebeurt een bloedafname tijdens de opname, of reeds vlak ervoor bij een huisarts. Uit de bloedafname moet blijken dat de bloedresultaten niet afwijkend zijn. Indien de arts afwijkingen constateert, kunnen er risico’s optreden tijdens of net na het onderzoek, zoals een verhoogde kans op nabloedingen. Daarom wordt het onderzoek soms geannuleerd indien de patiënt te weinig bloedplaatjes heeft of een verlengde bloedstolling.
Praktisch
De percutane leverbiopsie duurt ongeveer tien tot vijftien minuten en wordt meestal poliklinisch uitgevoerd, zodat de patiënt ’s avonds naar huis kan. Een transjugulaire leverbiopsie duurt langer, namelijk ongeveer een halfuur tot een uur. Bij dit type onderzoek verblijft de patiënt meestal minstens één nacht in het ziekenhuis. De arts volgt de patiënt na het onderzoek goed op door monitoring.
Het onderzoek
Percutane leverbiopsie
De percutane leverbiopsie is de meest voorkomende methode om een stukje leverweefsel te nemen. De arts informeert de patiënt vooraf over het onderzoek, waarbij hij op een bepaald moment zijn adem moet inhouden. Dit oefent de patiënt vooraf even in. Vlak voor het onderzoek mag hij zijn blaas nog even ledigen.
Tijdens het onderzoek ligt de patiënt op zijn rug in bed en houdt hij zijn rechterarm boven het hoofd. De arts maakt gebruik van
echografie om de ligging van de lever te bepalen. Vervolgens ontsmet de arts de huid, wat mogelijk koud aanvoelt, en geeft hij een
plaatselijke verdoving, wat soms even
pijnlijk kan zijn. Daarna prikt de arts met een naald via de huid in de lever om een stukje weefsel te verwijderen voor de
biopsie. Tijdens deze prik houdt de patiënt zijn adem in. Het weefsel wordt naar het laboratorium gestuurd voor verder onderzoek.
Transjugulaire leverbiopsie
Bij een transjugulaire leverbiopsie kijkt de patiënt eerst naar links. De arts ontsmet de hals en geeft vervolgens een plaatselijke verdoving, die soms pijnlijk kan zijn. Vervolgens prikt de arts een ader in de hals aan en plaatst een plastieken, hol buisje (sheath) in de vena jugularis interna. Dit is een ader in de hals. Met behulp van een voerdraad, contrastvloeistof en röntgenstralen brengt de arts een naald in de lever om weefsel weg te nemen.
Deze techniek wordt toegepast bij patiënten met
vochtophoping in de buik (ascites), bij een gestoorde bloedstolling, of wanneer het meten van de druk in de leverader (vena porta) vereist is.
Na het onderzoek
Percutane leverbiopsie
Na een percutane leverbiopsie blijft de patiënt enkele uren ter controle in het ziekenhuis. Hij ligt één tot twee uur op zijn rechterzij om bloedingen te voorkomen. Verpleegkundigen controleren om de vijftien minuten de bloeddruk, pols, temperatuur en het verband. De patiënt mag na drie tot vier uur weer eten en drinken. Ongeveer vijf uur na het onderzoek kan hij naar huis als hij zich goed voelt, mits goedkeuring van de arts. Een begeleider moet de patiënt naar huis brengen.
Transjugulaire leverbiopsie
Na een transjugulaire leverbiopsie moet de patiënt vier uur in een halfzittende houding blijven om nabloedingen te voorkomen. Verpleegkundigen meten zes uur lang de bloeddruk, pols en temperatuur, en controleren het verband. In principe blijft de patiënt minstens één nacht in het ziekenhuis.
Weer thuis
De patiënt mag douchen, maar zware activiteiten en sporten worden de eerste 48 uur sterk afgeraden. Het verband mag na drie dagen worden verwijderd. Medicatie mag worden hervat op de vooraf afgesproken datum.
Complicaties
Enkele complicaties kunnen optreden. Bij een vagale reactie ziet de patiënt er
bleek uit, voelt zich
misselijk en zweet hij hevig (
hyperhidrose). Pijn op de punctieplaats of in de rechterschouder is mogelijk, en hiervoor worden indien nodig
pijnstillers gegeven. Een klaplong kan optreden door het aanprikken van het longvlies, wat leidt tot
kortademigheid, pijn in de rechter
borstkas en vaak
angst. Bij een bloeding daalt de bloeddruk en stijgt de pols. Infectie kan optreden als de wonde rood, pijnlijk, warm of gezwollen is, en de patiënt
koorts krijgt. Bij complicaties moet de patiënt direct contact opnemen met een arts.
De resultaten
De patiënt ontvangt de resultaten na ongeveer vijf werkdagen tot twee weken, afhankelijk van het ziekenhuis. Hiervoor komt hij terug naar de polikliniek.
Prognose
De prognose hangt af van de onderliggende leveraandoening. Bij tijdige en juiste behandeling is herstel mogelijk, maar bij ernstige leveraandoeningen kan langdurige zorg nodig zijn.
Preventie
Er is geen directe preventie voor het moeten ondergaan van een leverbiopsie, maar het voorkomen van leveraandoeningen door gezonde voeding, gematigd alcoholgebruik en het vermijden van risicofactoren kan de noodzaak voor het onderzoek verminderen.
Lees verder