Antistollingsmiddelen: Medicatie die bloedstolling vertraagt
Antistollingsmiddelen, die onderverdeeld zijn in anticoagulantia en bloedplaatjesremmers, zijn geneesmiddelen die de bloedstolling vertragen. Vaak zijn ze ook gekend als "bloedverdunners" maar eigenlijk verminderen ze de bloedstolling of voorkomen ze de vorming van (nieuwe) bloedstolsels in de slagaders en aders. Dankzij de medicatie loopt de patiënt minder risico op enkele ernstige aandoeningen zoals o.a. een beroerte of een hartaanval. Antistollingsmiddelen beïnvloeden de bloedstolling en daarom lopen patiënten die deze medicatie innemen wel een verhoogd risico op bloedingen. Daarom is het van essentieel belang om de medicatie precies in te nemen zoals voorgeschreven. De arts volgt de patiënt tevens nauwkeurig op en voert regelmatig een bloedonderzoek uit om een zo geschikt mogelijke behandelplan op te stellen.
Vorming van bloedstolsels voorkomen
Meestal zijn
bloedstolsels nuttig, want deze stoppen een bloeding bij een
schaafwonde of snede bijvoorbeeld. Wanneer bloedstolsels zich echter in de bloedvaten vormen, zijn ze gevaarlijk. Ze blokkeren de bloedsomloop waardoor de bloedstroom naar organen zoals de
hersenen, het hart of de longen mogelijk bedreigd is waardoor de organen zuurstoftekort oplopen. Dankzij anticoagulantia is de vorming van bloedstolsels afgeremd.
Verschillende soorten antistollingsmiddelen: Anticoagulantia en bloedplaatjesremmers
Antistollingsmiddelen (ook gekend als "antistollingsgeneesmiddelen") zijn eigenlijk gekend in twee hoofdtypen met name "anticoagulantia" en "bloedplaatjesremmers".
Anticoagulantia
Anticoagulantia werken in op chemische reacties in het lichaam. Hierbij verlengen ze de tijd die nodig is om een bloedstolsel te vormen. Het meest voorgeschreven antistollingsmiddel is "
Warfarine". Andere types van antistollingsmiddelen zijn ook beschikbaar. Deze omvatten:
- Apixaban (Eliquis)
- Coumadin en Marevan (Warfarine)
- Dabigatran (Pradaxa)
- Heparine
- Rivaroxaban (Xarelto)
Bloedplaatjesremmers
Bloedplaatjesremmers voorkomen dat bloedplaatjes aan elkaar klonteren en een stolsel te vormen. De bekendste voorbeelden van een bloedplaatjesremmer zijn:
- Aspirine
- Clopidogrel
- Dipyridamol
- Ticlopidine
Indicatie anticoagulantium of bloedplaatjesremmer
Indien een bloedstolsel de bloedstroom door een bloedvat blokkeert, krijgt het getroffen lichaamsdeel geen zuurstof en stopt dit met werken. Afhankelijk van de locatie van het stolsel, leidt dit tot ernstige problemen zoals:
- atriumfibrillatie (voorkamers van het hart trekken te snel en te onregelmatig samen waardoor een te hoge hartslag optreedt)
- een beroerte (onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen met mentale en lichamelijke symptomen) of TIA (transient ischemic attack: tijdelijke functie-uitval met neurologische problemen door een bloedstolsel in een bloedvat in de hersenen)
- een diep veneuze trombose (pijn en zwelling aan het been of bekken)
- een hartaanval
- een longembolie ((een bloedstolsel in de longen)
De behandeling met antistollingsmiddelen is aanbevolen wanneer de patiënt een verhoogd risico heeft op het ontwikkelen van één van deze problemen. Mogelijk heeft de patiënt in het verleden reeds bloedstolsels gehad of is hij gediagnosticeerd met een aandoening, zoals atriumfibrillatie die leidt tot de vorming van bloedstolsels. Ook bij patiënten die een hartklepoperatie hebben ondergaan (kunstmatige hartklep), een aangeboren (hart)afwijking hebben of problemen hebben met de bloedsomloop of bloedstroom, schrijft de arts antistollingsmiddelen voor. Een antistollingsmiddel is eveneens nuttig na een operatie, omdat de patiënt tijdens zijn herstel (rust en inactiviteit) meer risico heeft op het ontwikkelen van een bloedstolsel.
Tegenindicatie antistollingsmiddel
De meeste antistollingsmiddelen zijn niet geschikt voor zwangere vrouwen en voor vrouwen die
borstvoeding geven. Daarom bespreekt de patiënte steeds haar (mogelijke) zwangerschap, de wens om een kind te krijgen. Voorts is de arts uiterst voorzichtig met het voorschrijven van een anticoagulantium of bloedplaatjesremmer bij patiënten met
astma,
diabetes mellitus (suikerziekte), een hoge bloeddruk (
medische term is "
hypertensie",
maagzweren. Ook congestief
hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart), en
leverziekten en
nieraandoeningen is de arts voorzichtig met het voorschrijven van deze medicatie. Coumadin, een bepaald antistollingsmiddel, verergert namelijk veelal de symptomen van deze aandoeningen. Daarnaast zijn antistollingsgeneesmiddelen bij sommige patiënten met een verhoogd risico op
valpartijen vrij gevaarlijk.
Gebruik, dosering en behandelingsduur anticoagulantia en bloedplaatjesremmers
De meeste bloedverdunners bestaan in tabletten of capsules. Heparine, ook een antistollingsmiddel, is beschikbaar via een injectie. De dosis van het medicijn is voor elke patiënt weer anders. Meestal neemt de patiënt tabletten of capsules twee keer met dag in met water of voedsel, maar dit varieert. Ook de behandelduur is afhankelijk van de oorzaak van het nemen van de medicatie. Bij veel patiënten is de behandelduur levenslang, al is het ook mogelijk dat de patiënten deze medicijnen gedurende enkele maanden inneemt. De patiënt krijgt voorts een regelmatig
bloedonderzoek. Het bloedonderzoek biedt informatie over de INR, wat staat voor "international normalized ratio". Dit is de tijd die nodig is opdat het bloed stolt wanneer de patiënt orale anticoagulantia gebruikt. Bij een INR van 2 heeft het bloed twee keer zoveel tijd dan normaal nodig om te stollen. Deze waarde is voor elke patiënt uniek. De arts bepaalt aan de hand van de resultaten van het bloedonderzoek of hij de dosis moet verlagen of verhogen. Wanneer het INR namelijk te hoog is ten opzichte van het gewenste bereik (dat uniek is voor elke patiënt), dan heeft de patiënt een verhoogd risico op bloedingen. Wanneer het INR te laag is, dan heeft de patiënt een verhoogd risico op de vorming van bloedstolsels. Bij de behandeling probeert de arts een zo goed mogelijke balans te vinden bij de patiënt.
Het juiste antistollingsgeneesmiddel en interactie met andere medicatie
De patiënt meldt de arts steeds dat hij antistollingsmiddelen neemt, wat zeker belangrijk is wanneer hij een operatie of een tandheelkundige behandeling moet ondergaan. Mogelijk moet hij namelijk tijdelijk stoppen met deze antistollingsmiddelen, omdat de patiënt anders een bloeding krijgt die moeilijk te stoppen is. Het is daarnaast belangrijk dat de patiënt aan de arts meldt welke andere medicijnen,
vitaminen en
kruidensupplementen hij reeds neemt omdat deze mogelijk interfereren met bloedverdunners. Bij het gebruik van warfarine voert de patiënt best geen ingrijpende aanpassingen in zijn voedingspatroon door omdat dit eveneens het effect van het medicijn beïnvloedt.

Blauwe plekken zijn een mogelijke complicatie /
Bron: Dezidor, Wikimedia Commons (CC BY-3.0)Bijwerkingen en risico's van medicatie die bloedstolling vertraagt: Bloedingen
Medicatie, dus ook anticoagulantia en bloedplaatjesremmers, brengen steeds een risico op bijwerkingen met zich mee. De belangrijkste bijwerkingen zijn gerelateerd aan bloedingen. Daarom zijn volgende mogelijke symptomen mogelijk bij het innemen van antistollingsgeneesmiddelen:
De arts bekijkt steeds grondig naar de symptomen en mogelijke risico's op bijwerkingen bij de patiënt en maakt dan een weloverwogen keuze voor het voorschrijven van antistollingsmiddelen. Meestal wegen de risico's van het nemen van de medicatie niet op tegen de mogelijke bijwerkingen. Soms moet de patiënt wel (tijdelijk) stoppen met bepaalde activiteiten die een verhoogd risico op bloedingen met zich meebrengen zoals bepaalde sporten.
Lees verder