Angst door medicatie: Angstsymptomen door medicijnen
Angst kan leiden tot gevoelens van rusteloosheid, nervositeit en paniek, zelfs zonder aanwezigheid van daadwerkelijk gevaar. Soms worden deze symptomen verergerd door het gebruik van bepaalde medicijnen, die oorspronkelijk zijn voorgeschreven voor andere gezondheidsproblemen. Deze medicijnen kunnen bestaande angstsymptomen verergeren of zelfs voor het eerst angst veroorzaken. Naast de psychologische symptomen kunnen ook fysieke tekenen optreden. De arts zal proberen het veroorzakende medicijn stop te zetten indien mogelijk, maar aanvullende behandelingen kunnen ook nodig zijn. Het is essentieel om bij aanhoudende angstproblemen een arts te raadplegen en niet zelf te experimenteren met medicatie.
Oorzaken van angststoornis door medicijnen
Sommige
medicijnen kunnen angstsymptomen veroorzaken of verergeren. Voorbeelden zijn:
- ADHD-medicijnen
- anesthetica en analgetica
- anticholinerge middelen (medicatie die spierbewegingen remt)
- anticonvulsiva
- antidepressiva
- antihistaminica (medicijnen voor allergische reacties)
- antihypertensiva (geneesmiddelen voor hoge bloeddruk)
- antiparkinsonmiddelen
- antipsychotica
- bronchodilatoren (luchtwegverwijders voor longaandoeningen)
- corticosteroïden (krachtige ontstekingsremmers die het immuunsysteem onderdrukken)
- insuline
- lithiumcarbonaat
- medicijnen voor hart- en vaatziekten
- orale anticonceptiva
- pijnstillers
- schildklierpreparaten
- sympathicomimetica (zoals adrenaline of noradrenaline)
Symptomen
Een patiënt met
angst kan ook
fysieke symptomen ervaren, zoals
hartkloppingen,
kortademigheid en
beven. Deze symptomen kunnen optreden tijdens de werking van het medicijn (intoxicatie) of na het stoppen met het medicijn (ontwenning).
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Een
klinische anamnese en lichamelijk onderzoek zijn cruciaal voor de diagnose van angststoornissen die door medicatie worden veroorzaakt.
Diagnostische criteria
Artsen gebruiken doorgaans de richtlijnen van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) voor de diagnose van angststoornissen door medicatie. De criteria omvatten:
- De symptomen moeten specifiek zijn voor een angststoornis en mogen niet onderdeel zijn van een andere angststoornis zoals een gegeneraliseerde angststoornis, fobieën, paniekstoornis of obsessief-compulsieve stoornis die niet door het medicijn wordt veroorzaakt. Als de angstsymptomen vóór het gebruik van de medicatie begonnen, kan er sprake zijn van een andere angststoornis.
- De symptomen ontstaan tijdens of binnen een maand na inname of ontwenning van een medicijn waarvan bekend is dat het angstsymptomen kan veroorzaken.
- De symptomen treden niet alleen op tijdens een delirium.
- De symptomen veroorzaken aanzienlijke distress of verstoren het dagelijks functioneren.
- De symptomen omvatten prominente angst, paniekaanvallen, of obsessies en dwanghandelingen.
Differentiële diagnose
De diagnose van een door medicatie veroorzaakte angststoornis moet worden onderscheiden van angstsymptomen door andere medische aandoeningen. Medische aandoeningen zoals
hyperthyreoïdie,
hypothyreoïdie, of
hypoglykemie kunnen angstsymptomen veroorzaken. Aangezien patiënten mogelijk medicatie voor deze aandoeningen gebruiken, kan het moeilijk zijn om de oorzaak van de angstsymptomen te bepalen. Indien de symptomen veroorzaakt worden door de medische aandoening, kan een diagnose van angststoornis door een medische aandoening gerechtvaardigd zijn. Daarnaast moet angst door medicatie worden onderscheiden van delirium,
dementie, primaire
psychotische stoornissen en bedwelming en ontwenning van stoffen.
Behandeling van angstgevoelens door geneesmiddelen
De arts onderzoekt de onderliggende oorzaak van de angstsymptomen en past de behandeling aan op basis van het type symptomen. De meest directe aanpak is het stopzetten van het veroorzakende medicijn, in overleg met de arts. Als de symptomen aanhouden, wordt de behandeling vaak afgestemd op die van primaire angststoornissen zoals gegeneraliseerde angststoornis, fobieën, paniekstoornis of obsessief-compulsieve stoornis. De arts kan medicatie voorschrijven, zoals
anti-angstmedicijnen of antidepressiva, afhankelijk van de symptomen.
Prognose van angst door medicatie
De symptomen van angst door medicatie kunnen enkele uren, dagen of weken aanhouden, afhankelijk van hoe lang de medicatie in het lichaam aanwezig blijft. Soms verdwijnen obsessief-compulsieve symptomen niet volledig na het stoppen met de medicatie, wat kan leiden tot de noodzaak voor een intensievere behandeling. Dit kan bestaan uit een combinatie van medicatie en cognitieve gedragstherapie.
Complicaties van angst door medicatie
Angst veroorzaakt door medicatie kan leiden tot verschillende complicaties, zoals:
- Verergering van bestaande angststoornissen: Door de bijwerkingen van sommige medicijnen kan een reeds bestaande angststoornis verergeren, wat kan leiden tot intensievere symptomen en moeilijkheden in het dagelijks leven.
- Fysieke gezondheidsproblemen: Langdurige angst kan bijdragen aan fysieke gezondheidsproblemen zoals verhoogde bloeddruk, hartproblemen, en slaapstoornissen.
- Sociale en functionele beperkingen: Aanhoudende angst kan de sociale interacties en het functioneren op het werk of in andere dagelijkse activiteiten belemmeren, wat kan leiden tot isolatie en verminderd functioneren.
- Verhoogd risico op afhankelijkheid: Sommige medicijnen kunnen leiden tot afhankelijkheid of verslaving, vooral als ze worden gebruikt voor angstbeheersing, wat complicaties kan veroorzaken bij het stoppen of aanpassen van de medicatie.
- Impact op de geestelijke gezondheid: Angst door medicatie kan bijdragen aan andere geestelijke gezondheidsproblemen zoals depressie of ernstige paniekstoornissen.
Preventie van angststoornissen door medicatie
Om het risico van angststoornissen door medicatie te verkleinen, kunnen de volgende stappen worden genomen:
Beheer van medicatie
- Gebruik medicatie alleen zoals voorgeschreven door een arts en rapporteer eventuele ongewenste bijwerkingen onmiddellijk.
- Overleg regelmatig met je arts over de voortgang en eventuele bijwerkingen van de medicatie.
- Vermijd zelfmedicatie en verander de dosis of frequentie van medicatie niet zonder overleg met je arts.
Bewustzijn en monitoring
- Wees je bewust van de mogelijke bijwerkingen van medicatie, inclusief de invloed op de geestelijke gezondheid.
- Monitor symptomen en geef veranderingen of nieuwe symptomen door aan je arts.
- Overweeg periodieke evaluaties door je arts om de noodzaak van voortzetting van medicatie te beoordelen.
Ondersteuning en therapie
- Zoek professionele hulp bij psychologische problemen of angststoornissen die mogelijk door medicatie worden verergerd.
- Volg eventueel aanbevolen psychologische therapieën of therapie om de impact van angst te verminderen.