Buikklachten, af en toe diarree: het kan een parasiet zijn
Vage buikklachten kunnen veroorzaakt worden door een infectie met parasieten zoals een worm of een protozoa (eencellige). De klachten kunnen vaak goed zelf behandeld worden, maar als dit niet afdoende blijkt is het raadzaam naar de huisarts te gaan. Er kan dan via onderzoek op het laboratorium vastgesteld worden om welke parasiet het gaat. Welke parasieten zijn er en hoe gaat het onderzoek in zijn werk?
Foto: Ascaris lumbricoides, de spoelworm
Parasitologie: het onderzoek naar parasieten
Bepaalde klachten zoals diarree kunnen worden veroorzaakt door bacteriën en virussen maar ook door een infectie waarbij een infectie met een parasiet de oorzaak is. Er kan op het microbiologisch laboratorium onderzoek worden gedaan naar parasieten en het onderdeel van de microbiologie dat zich daarop richt is de
parasitologie: het onderzoek naar parasieten waarbij de gastheer een mens (of dier) is.
Wat zijn parasieten?
Een parasiet is een organisme dat zich ten koste van een ander levend organisme, die gastheer wordt genoemd, in leven houdt en voortplant. De parasiet leeft in of op de gastheer, en dit kan tijdelijk zijn maar ook permanent. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen twee typen parasieten:
- ectoparasieten: leven in of op de huid, voorbeelden daarvan zijn mijten, luizen en vlooien
- endoparasieten: leven in de gastheer, voorbeelden hiervan zijn wormen en eencelligen ofwel darmprotozoën
In dit geval gaat het om de laatste groep.
Wat voor buikklachten kunnen door deze parasieten ontstaan?
Bij een infectie met wormen of protozoën kunnen een aantal klachten ontstaan, het kan ook zijn dat de klachten zich bij tussenpozen voordoen. Vaak gaat het om klachten zoals:
- buikpijn
- buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- misselijkheid
- winderigheid
- (brijige) diarree
- vettige stinkende ontlasting
- verstopping
Daarnaast kan gewichtsverlies en/of koorts voorkomen.
Als iemand met deze klachten naar de huisarts gaat kan deze ontlasting voor onderzoek naar het laboratorium sturen. Vaak wordt er onderzoek op bacteriën zoals Salmonella aangevraagd, samen met onderzoek naar parasieten. Dit hangt ook af van de aard van de klachten die iemand heeft. Door middel van het laboratoriumonderzoek kan duidelijk worden wat de oorzaak van de klachten is en kan er gericht behandeld worden.
Wat voor parasieten zijn er?
Protozoën
Een veelvoorkomende parasiet uit de groep
protozoën is
Giardia lamblia. Deze parasiet komt over de hele wereld voor en is ook de meest frequent voorkomende darmparasiet. Een infectie met Giardia lamblia (Giardiasis) wordt komt voor op elke leeftijd, maar het komt vooral voor bij kinderen tussen de 5 en 14 jaar. In Nederland komt de infectie vooral in de maanden augustus, september en oktober voor. De cysten, een overlevingsvorm van darmprotozoën, worden door de gastheer opgenomen, via de mond. In de darm komt de parasiet vrij, vermeerdert zich en kan zich omvormen tot cysten die in de ontlasting naar buiten komen waarna die weer opnieuw in een gastheer terechtkomen.
Ook amoeben horen in deze groep, en amoebendysenterie wordt veroorzaakt door een daarvan, waarbij heftige diarree ontstaat. Er zijn nog veel meer soorten, en deze worden nog weleens in de ontlasting gezien in de vorm van cysten. Het is niet duidelijk of die altijd klachten veroorzaken, ze worden meestal als niet pathogeen (ziekmakend) beschouwd, maar als ze worden gezien bij onderzoek wordt er wel melding van gemaakt naar de arts die het onderzoek heeft aangevraagd.
Wormen
Wormen planten zich voort door middel van eieren, die uitgroeien tot larven, die op hun beurt uitgroeien tot volwassen wormen. De eieren of larven kunnen via water of aarde die besmet is in of op voedsel terechtkomen waarna ze in de darmen van mensen komen. Daar nestelen ze zich in de darmwand, vermeerderen zich, en de eieren komen weer in de ontlasting terecht, waarmee de cyclus weer van voren af aan begint. Dit is in het kort de levenscyclus van wormen, maar sommige soorten hebben een ingewikkelder levenscyclus.
Van de soorten die ziekteverschijnselen kunnen veroorzaken zijn er meer dan de hieronder genoemde, echter de soorten die in Nederland het meeste voorkomen zijn:
spoelworm (
Ascaris lumbricoides)
Deze worm (lichtgelig tot roze/rood gekleurd) is 15 tot 40 cm lang en gaat in de dunne darm nestelen. Men raakt besmet met deze worm door het eten van rauwe groente of fruit die niet goed gewassen zijn. Er kunnen vage buikklachten, diarree of verstopping ontstaan.
zweepworm (
Trichuris trichiura)
De zweepworm (witgelig van kleur) is 3 tot 5 cm lang en loopt van voor naar achter uit van dun naar dik. Hij wordt overgebracht via de ontlasting van dieren, al is dat indirect via de aarde of grond. De wormen nestelen zich in de darm. Deze wormen geven bijna nooit klachten.
lintworm (
Taenia saginata,
Taenia solium)
De lintworm is waarschijnlijk het meest bekend. Deze worm leeft in het voorste deel van de dunne darm en kan 5 tot 10
meter lang worden. De worm is opgebouwd uit platte segmenten en die losse stukjes zijn soms te zien in de ontlasting. De embryo's en larven van deze worm ontwikkelen zich in het spierweefsel van een rund of varken. Als dit spierweefsel als vlees wordt gegeten en het is niet goed doorbakken of rauw, kan er besmetting ontstaan. Bij een infectie met deze worm zijn er soms buikklachten zoals diarree, en enig gewichtsverlies.
een volwassen lintworm kan meterslang worden /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)Naar andere soorten, zoals
Schistosoma, wordt met andere methoden apart onderzoek gedaan als er aanleiding voor is, en dit wordt dan meestal ook speciaal aangevraagd.
Zie voor informatie hierover ook:
Schistosoma: oppassen met zoet water in de (sub)tropen
Hoe wordt er onderzoek gedaan?
Giardia lamblia is aan te tonen door microscopisch onderzoek, maar betrouwbaarder is een test (ELISA) waarbij antigeen wordt aangetoond: dit antigeen is een
macro-glycoproteïne dat geproduceerd wordt door de Giardia lamblia protozoa wanneer deze zich vermenigvuldigt. Het antigeen wordt alleen gevonden bij een infectie, ook als de cysten niet waarneembaar zijn met de microscopische methode. Bij deze test zijn geen kruisreacties te vinden met andere parasieten.
Meestal zal eerst gekeken worden of die test positief is, omdat deze parasiet vrij vaak voorkomt.
verder onderzoek
Uitgebreider onderzoek naar andere parasieten wordt vaak gedaan als er bepaalde aanwijzingen voor zijn dat er andere parasieten de ziekteverwekker kunnen zijn, zoals:
- als iemand in de tropen is geweest
- als er wormen in de ontlasting zijn gezien
- bij mensen die een verzwakt afweersysteem hebben
- bij adoptiekinderen
- als er in het bloed bepaalde witte bloedcellen meer voorkomen dan normaal (eosinofilie)
Er wordt dan microscopisch onderzoek gedaan. Een kleine hoeveelheid van de ontlasting wordt op een glaasje gesmeerd in een kleurstof, zoals eosine of jodium. Dit kan direct gedaan worden of na een voorbereiding waarbij een concentratie van de eventuele parasieten plaatsvindt. Hierna wordt dit preparaat onder de microscoop bekeken. Er kunnen eieren van de wormen te zien zijn of de cysten van eencelligen. Doordat iedere soort zijn eigen specifieke kenmerken heeft kan er tussen de verschillende soorten onderscheid gemaakt worden hierbij en daarmee kan bepaald worden om welke parasiet het gaat. Om de kans op het vinden van de eieren te vergroten wordt meestal drie keer een monster van de ontlasting van opeenvolgende dagen onderzocht.
Wormpjes bij kleine kinderen
Bij kleine kinderen komen nogal eens kleine witte wormpjes voor:
Enterobius vermicularis, ook wel aangeduid met de oude naam
Oxyuren of gewoon aarsmaden. Dit zijn veelvoorkomende wormpjes van een halve tot 1 cm lang. Ze zitten in het onderste deel van de dikke darm, komen 's nachts naar buiten en leggen eieren rondom de anus. Ze geven daar jeuk, het kind gaat krabben, krijgt de eieren onder de nagels en na contact met de mond besmet het kind zichzelf opnieuw en ook anderen met deze eieren.
Deze parasiet komt daarom ook vaak voor op plaatsen waar kleine kinderen bij elkaar zijn zoals scholen en speelzalen. De eieren kunnen buiten het lichaam vrij lang overleven, bijvoorbeeld op speelgoed en kleding en via deze weg besmettingen veroorzaken. Omdat besmetting nogal eens via de zandbak plaatsvindt worden deze wormpjes ook wel
zandbakwormpjes genoemd.
plakbandpreparaat
Soms zijn de wormpjes als draadjes te zien op de ontlasting. Om een infectie vast te stellen op het laboratorium is de beste methode een plakbandpreparaat: in de ochtend, voor het wassen, moet daarvoor met doorzichtig plakband rondom de anus afdrukken gemaakt worden om de eieren te verzamelen. Het plakband moet daarna op een objectglaasje geplakt worden, dat onder de microscoop bekeken wordt. De eieren zijn dan duidelijk te zien.
Een infectie met Enterobius vermicularis is vrij onschuldig maar om ervan af te komen kan een vrij verkrijgbaar middel van de drogist of apotheek zoals Mebendazol gebruikt worden. Het is wel belangrijk om alle gezinsleden te behandelen om herbesmetting van elkaar te voorkomen.
Waarschuwing:
Middelen als Mebendazol mogen door sommigen niet gebruikt worden dus lees altijd de bijsluiter of vraag eerst om advies bij de apotheek of huisarts.
Behandeling: naar de dokter of niet?
Als er klachten zijn die niet overgaan na het twee keer volgen van een vrij verkrijgbare kuur zoals bovengenoemd, is het aan te raden om naar de huisarts te gaan. Zeker als u in een (sub)tropisch gebied bent geweest kan een infectie met een parasiet mogelijk de oorzaak van de klachten zijn. Dan kan er gericht onderzoek van de ontlasting gedaan worden en de eventuele behandeling erop afgestemd worden. Zo is het middel van de eerste keus bij een (aangetoonde) infectie met Giardia lamblia het antibioticum
metronidazol (Flagyl).
Voorkomen van een infectie met parasieten
Om de kans op een besmetting met wormen of darmprotozoa te verkleinen is de belangrijkste maatregel die u kunt nemen geen rauw vlees of vleesproducten te eten of vlees dat niet goed gaar is. Dit geldt met name voor de lintworm. Ook het goed wassen van groenten en fruit is belangrijk, evenals een goede persoonlijke hygiëne. Hierbij gaat het vooral om handen wassen na het toiletbezoek, de leefomgeving schoon houden, regelmatig verschonen van ondergoed en handdoeken.
In warme landen is het met de hygiëne vaak minder goed gesteld en is het extra opletten; dan komen daar nog behalve vaak handen wassen de volgende tips bij:
- kijk uit met vlees, vis en schaaldieren, eet het alleen als het gaar is
- vermijd gerechten met koud vlees of kip
- eet geen rauwe groenten zoals salades als u die niet zelf gemaakt heeft
- drink alleen water uit flessen en was daarin ook de groenten
- eet alleen zelf geschild fruit
- gebruik alleen ijsblokjes gemaakt van flessenwater
- eet geen ijs of andere etenswaren bij stalletjes op straat
- drink niet van water uit bijvoorbeeld beekjes
In landen waar Schistosoma voorkomt: elk contact met zoet oppervlaktewater vermijden, zoals de Nijl in Egypte.
Lees verder