Kinaboom, het malariamiddel
Tropische planten worden al veel vroeger dan vandaag in de Westerse geneeskunde gebruikt. Een van de bekendste en een van de efficiëntste is zonder twijfel de Cinchona of de Kinaboom.
Het verhaal van Ana van Chinon
Ten tijde van de koloniale overheersing van de Spanjaarden in Zuid-Amerika werd de gravin Ana van Cinchon, gemalin van de onderkoning zwaar ziek door malaria. Haar toestand leek hopeloos en het nieuws over haar ziekte verbreidde zich door het hele land. Het bericht kwam ook de gouverneur ter ore. Hij had zelf de ziekte overwonnen met een medicijn die zijn waarde voor het behandelen van malaria al lang had bewezen. Daarom raadde hij de gemalin van de vicekoning het gebruik ervan aan. De gravin werd spoedig weer gezond en verdeelde later dit waardevol medicijn onder de armen. Zo komt het dat de boom die dit middel leverde Cinchona werd genaamd, als eerbetoon aan de gravin.
Helaas! Hoe ontroerend dit verhaal ook moge zijn, het strookt blijkbaar niet met de waarheid. De graaf en gravin hebben wel bestaan, maar het was de graaf die ziek werd. Hij werd niet behandeld met dit bijzonder middel, maar onderging wel de gebruikelijke aderlatingen. En de gravin heeft dit middel nooit uitgedeeld onder de armen. En toch werd het plantengeslacht door Linnaeus ter ere ven de gravin, Cinchona genoemd! De verklaring voor de Nederlandse naam kinaboom is dan heel wat eenvoudiger, het komt gewoon van het inheemse woord 'quina', dat schors betekent.
Kinaboom botanisch
De kinaboom hoort oorspronkelijk thuis in de Andes, van Venezuela tot Bolivia, groeiend op een hoogte van 1500 tot 2000 m. Vandaag wordt hij vooral aangeplant in Kongo, Ecuador, Peru en Bolivia.
De altijd groene bomen worden tot 30 m hoog. De onderzijde van de tegenoverstaande, grote (circa 20 cm lange), brede bladeren met een gave rand, variëren van matgroen tot roodachtig. De roze of geelwitte bloemen staan bijeen in grote eindpluimen.
Voor geneeskundig en industrieel gebruik zijn vooral Cinchona pubescens, Cinchona calisaya en Cinchona officinalis van belang. Ze onderscheiden zich door de kleur van de schors en de concentratie aan actieve stoffen. Kwalitatief is de samenstelling van de stoffen in de verschillende Cinchona-soorten identiek.
De schors is het geneeskundig gebruikte deel van de boom. Ze bevat alkaloïden (kinine en chinidine), looistoffen en de bitterstof chinovine. Ook kinine smaakt bitter. De alkaloïden zijn medisch gezien de belangrijkste actieve stoffen.
De aanmaak van alkaloïden begint pas wanneer de plant vier jaar oud is, en na acht jaar is de concentratie aan kinine het hoogst. Om de schors te oogsten wordt de boom doorgaans geveld en daarna afgeschild. Deze praktijk riep al in 1780 vragen op: 'Door dit schillen sterven de bomen en vermits men weinig aandacht heeft voor het heraanplanten, dreigt dit heilzaam middel in de toekomst zeldzaam te worden.' Door de grote vraag, werd de kinaboom in Zuid-Amerika meermaals met uitsterven bedreigd. Nadat hij vanaf het midden van de 19de eeuw door kolonisten in plantages werd verbouwd, herstelden de wildbestanden in Zuid-Amerika zich snel.
De schors en de kinine
Al was het verhaal van de gravin van Cinchon een legende, toch strookt het op één punt volledig met de waarheid: de schors van de kinaboom en in het bijzonder de daaruit gewonnen kinine, was tot 1930 het enige middel tegen malaria. Aan deze werking heeft de kinaboom zijn belang en verspreiding te danken.
Vroeger werd de schors verpulverd en als waterig extract of tinctuur, of soms als aftreksel, toegediend. Later werd de belangrijkste alkaloïde (kinine) in zuivere vorm gebruikt. Het was in 1820 dat de Franse apothekers en scheikundigen Pelletier en Caventou kinine konden isoleren uit de cinchonabast. Dankzij de jezuïet Agostino Salumbrino (1561-1642), die als leerling-apotheker bij de Quechua-indianen in Lima leefde, was de plant gekend tegen malaria. De indianen leerden hem de geneeskracht van de Cinchona kennen. Vandaar ook de oude naam voor gemalen kinne, Jezuïetenpoeder.
Doordat men de kininemoleculen kon namaken, verloor de kinineboom zijn commercieel belang. Recent heeft men echter vastgesteld dat de ziekteverwekker zeer snel immuun wordt tegen de nieuwe synthetische geneesmiddelen, en dat kinine in bepaalde gevallen een zeer succesvol alternatief biedt. Sindsdien beleeft het gebruik van kinine een opvallende renaissance. Net als vroeger wordt ze opnieuw gewonnen uit de kinaboom.
Omwille van de bittere smaak vindt kinine vandaag ook toepassing in aperitieven om de eetlust opwekken, maar vooral in de limonade-industrie wordt het, in lage dosering nog veel gebruikt.
Een oud recept voor een versterkende, toniserende drank met kinine
Neem 30 g kinabast, 30 g bittere appelsienschil en 1 1iter alcohol van 20°
De fijn gestampte kinabast en appelsienschillen voegen we samen met de helft van de alcohol in een kookkolf. Deze laat men 6 dagen in de zon staan of op een warm zandbad, onder regelmatig schudden. We decanteren en filteren dit aftreksel en beginnen opnieuw met 6 dagen in de zon, regelmatig schudden nadat we de andere helft alcohol toegevoegd hebben aan de uitgefilterde draf. Na die tweede periode van 6 dagen worden de kolven flink geschud, samengevoegd en gefilterd. Ze worden in flesjes van twee deciliter gegoten, afgesloten en op een frisse plaats weggezet klaar voor gebruik.