Oorzaken van hartklepafwijkingen
Wanneer je hoort dat een dierbaar familielid problemen heeft met het hart (en meer in het bijzonder met een hartklep), dan vraag je je af hoe dat nu toch gekomen is. Later blijkt dat er veel verschillende oorzaken zijn die tot zo'n hartklepafwijking kunnen leiden. In onderstaand artikeltje wordt wat nader ingegaan op de hartklepafwijkingen.
Oorzaken die kunnen leiden tot hartklepafwijkingen
In principe kun je onderscheid te maken tussen drie
hoofdoorzaken.
De belangrijkste oorzaken zijn:
- een aangeboren hartklepafwijking;
- een hartklepafwijking die is ontstaan door ziekte;
- een hartklepafwijking die is ontstaan door ouderdom.
Aangeboren afwijkingen
Bij sommige baby's zijn de hartklepbladen met elkaar vergroeid. Bij andere zijn de kleppen te groot of juist te klein. Wanneer de klepbladen van de
mitralisklep gekrompen of juist uitgerekt zijn, kunnen ze gaan 'zwabberen'. Bij sommige mensen ontwikkelen deze afwijkingen zich weliswaar later, maar ontstaan ze toch door een aanleg daarvoor bij de geboorte.
Afwijkingen door ziekte
Hartkleppen blijken gevoelig te zijn voor een aantal ziekten, zoals:
- Ontstekingsziekten;
- Endocarditis;
- Hartspierziekte.
De ontstekingsziekten
- acute reuma infecties
- bacteriele infecties
Opmerking
Deze ontstekingsziekten laten littekens op een klep achter of beschadigen de hartklep. De klepdelen gaan dan aan elkaar kleven, de klep vernauwt of gaat lekken.
Opmerking
Vroeger was de ontstekingsziekte jeugdreuma een belangrijke oorzaak van hartklepafwijkingen.
Endocarditis
Een enkele keer bereiken bacterien uit een ontsteking
op een andere plaats in het lichaam door middel van de bloedstroom het hart en zetten zich dan vast op de hartkleppen. Deze aandoening wordt endocarditis genoemd.
Hartspierziekte
Wanneer het hart door een hartspierziekte vergroot is, kunnen de mitralisklep en de tricuspidalisklep gaan lekken. Dit komt omdat de klep
ring te wijd wordt. De klepbladen trekken dan uit elkaar en raken elkaar niet goed meer.
Ouderdom
Dit is de belangrijkste oorzaak van hartklepafwijkingen. Naarmate men ouder wordt verliezen de kleppen hun soepelheid. Dit verschijnsel (het verkalken van de hartklep) wordt sclerose genoemd. De hartkleppen worden hard en stug en kunnen gaan krimpen.
Behandeling noodzakelijk
De cardioloog kan vaststellen of een lekkage of vernauwing van de hartklep zo ernstig is dat behandeling nodig is. Voor het onderzoek gebruikt de cardioloog vaak echocardiografie en hartkatheterisatie. Klepafwijkingen die geen klachten veroorzaken of waarvan geen ernstige gevolgen worden verwacht, hoeven vaak niet te worden behandeld. Wel wordt de patiënt regelmatig gecontroleerd. Aan de hand van de opeenvolgende elektrocardiogrammen (ECG's) of echocardiogrammen kan dan worden gekeken of er veranderingen opgetreden zijn.
Behandelingen
Hartklepafwijkingen kunnen behandeld worden door:
- Medicijnen;
- Ballon-dilatatie;
- Operatie.
Medicijnen
Is de afwijking niet al te ernstig dan kunnen medicijnen ervoor zorgen dat het hart minder hoeft te werken. De hartklepafwijking blijft wel bestaan, maar de patiënt zal er minder last van ondervinden. Daarnaast gebruiken mensen met een hartklepafwijking vaak antistollingsmiddelen, meestal acenocoumarol of fenprocoumon (Marcoumar), zodat minder gemakkelijk bloedpropjes kunnen ontstaan. Bloedpropjes noemen we trombose; controle door de trombosedienst is daarbij wel nodig.
Ballon-dilatatie
Soms kan een vernauwde hartklep worden opgetrokken. Dat gebeurt dan met een ballonkatheter, via de ader of de slagader. Deze ingreep wordt ballondilatatie (ballonverwijding) genoemd.
Operatie
Bij ernstiger afwijkingen of wanneer de toestand van het hart en de kleppen achteruit gaat, kan de afwijkende hartklep geopereerd worden. Verstandig is dan om dit te laten uitvoeren als de patiënt zich nog redelijk goed voelt. De operatie is vaak een zware ingreep (een openhartoperatie) die de patiënt beter doorstaat wanneer de conditie nog goed is. Zo'n operatie kan of een
reparatie van de afwijkende hartklep zijn of het
vervangen van de afwijkende hartklep.
De reparatie
Dit bestaat bijvoorbeeld uit het losmaken van de met elkaar vergroeide klepbladen. Soms haalt de chirurg een afwijkend stukje klep weg en zet dan de rest aan elkaar. Soms maakt de chirurg een uitgerekte klepring kleiner met een kunstring.
De vervanging
Hierbij haalt de chirurg de bestaande klep helemaal of gedeeltelijk weg en vervangt de hartklep door een kunstklep.
Voor de vervanging wordt gebruik gemaakt van
mechanische of
biologische kunstkleppen. Omdat elke klep zijn eigen voor- en nadelen heeft, is het belangrijk om een juiste keuze te maken. Daarbij zal sterk rekening gehouden worden met de eigen voorkeur van de patiënt. Soms echter kan de uiteindelijke beslissing pas worden genomen als de patiënt verdoofd op de operatietafel ligt.
Mechanische kunstkleppen zijn gemaakt van duurzaam materiaal (vooral kunststof of koolstof en metaal). De mechanische kunstkleppen verslijten nauwelijks en gaan in principe een levenlang mee. Sommige van deze kleppen zijn duidelijk hoorbaar, andere maken weinig geluid. Krijgt een patiënt een mechanische hartklep, dan moet hij daarna altijd antistollingsmiddelen blijven slikken.
Biologische kunstkleppen (ook wel bioprothesen genoemd) zijn gemaakt van speciaal bewerkt weefsel van dieren (varkens of runderen) of het zijn donor hartkleppen van mensen, al dan niet opgehangen in een kunststof ring.
Opmerking
Menselijke kleppen zijn niet beter dan dierlijke. De biologische hartkleppen hebben als voordeel dat ze relatief gemakkelijk te plaatsen zijn, dat ze geluidloos zijn en dat de patient er geen antistollingsmiddelen bij hoeft te gebruiken. Belangrijkste nadeel is dat ze slijten en op zeker moment weer vervangen zouden moeten worden. Bij jongere mensen kan een biologische hartklep in de loop der jaren ook gaan verkalken en daardoor gaan lekken of vernauwd raken. Bij mensen boven de 70 jaar gebeurt dit veel minder en is de levensduur van deze hartkleppen aanvaardbaar.
Beschadigde aortaklep
Wanneer de aortaklep beschadigd is, kan deze hartklep worden vervangen door de eigen pulmonalisklep van de patiënt. Op de plaats van de pulmonalisklep wordt dan een biologische klep gezet.