Dyslexie: een leerstoornis
Veel kinderen en ook volwassenen hebben last van dyslexie en ze worden vaak niet begrepen in de klas of op het werk. Het is dus erg belangrijk dat men genoeg middelen ter beschikking stelt om dit te laten testen en dat men genoeg maatregelen treft om dyslectische mensen te helpen.
Wat is dyslexie?
Dyslexie is een ontwikkelingsprobleem, dat behoort tot het terrein van de leerstoornissen.
Grieks: δισ-λεξυσ beperkt woord, dus moeite met woorden. Dyslexie is dus een leerprobleem waardoor men problemen heeft met lezen en schrijven/spellen. Mensen met dyslexie kunnen wel lezen, maar het kost hun veel moeite en ze maken veel fouten. Daardoor vinden ze lezen vaak geen prettige bezigheid en gaan ze het op erg creatieve manieren proberen te vermijden.
Dyslexie is een erfelijke ziekte, je wordt er dus mee geboren. Als één van de ouders dyslexie heeft is de kans 40-50% dat het kind ook dyslexie heeft.
Hoe ontstaat dyslexie?
Er bestaan verschillende theorieën over wat dyslexie kan veroorzaken, maar de meest plausibele is dat dyslexie een afwijking in de hersenen is. Hoewel afwijking niet het goede woord is, de hersenen van een persoon met dyslexie werken gewoon een beetje anders dan die van een persoon zonder dyslexie.
Dyslexie kan ontstaan door een afwijking in de hersenen
Bij recente onderzoeken wordt gebruik gemaakt van MRI-en PET-scans om zo na te gaan wat de oorzaak van dyslexie is. Er werd een MRI-scan gedaan bij proefpersonen met en zonder dyslexie terwijl er woorden getoond werden en er ook een woord gehoord kon worden. De woorden die getoond werden kwamen niet exact overeen met de woorden die gehoord werden. De MRI-scan wees uit dat de hersenen van de proefpersonen zonder dyslexie direct het verschil konden onderscheiden, terwijl de hersenen van de personen met dyslexie dit niet konden.
Bij een ander onderzoek, werden EEG's gebruikt (elektrodes die op het hoofd geplaatst worden waardoor het mogelijk is om hersenactiviteit te meten). De proefpersonen waren kinderen die leerden lezen. Hieruit bleek dat kinderen die leren lezen vooral gebruik maken van hun rechterhersenhelft, waar vooral met beelden gewerkt wordt. Een gevorderde lezer toont bij het lezen dan weer meer activiteit in de linkerhersenhelft want daar ligt het taalgebied. Dyslectische kinderen bleken, naarmate ze gevorderder werden in het lezen, hun linkerhersenhelft wel te gebruiken maar gebruikten ook 6 keer meer de rechterhersenhelft dan niet-dyslectische kinderen. Voor een vlot verloop van taal zouden we onze linkerhersenhelft moeten gebruiken, aangezien dyslectische kinderen veel meer hun rechterhersenhelft gebruiken zijn ze ook vaak sneller vermoeid bij het lezen en schrijven.
Dyslexie kan een gevolg zijn van problemen met oogbewegingen (samenhangend met afwijkingen in de hersenen)
Als je aan het lezen bent springen je ogen met kleine sprongetjes doorheen de tekst. Ze focussen zich steeds op andere woorden, de gemakkelijke woorden zoals 'het' krijgen weinig aandacht, terwijl moeilijkere woorden zoals 'dyslexie' meer focus krijgen. Deze oogbewegingen worden gestuurd door de taalgebieden in onze hersenen. Door onze leeservaring zijn ze erin getraind om net lang genoeg op elk woord te blijven hangen. Zo kan je teksten goed scannen en kan je al snel de betekenis eruit halen. Mensen met dyslexie hebben grovere oogbewegingen waardoor ze vaak woorden en zinnen overslaan. Ze maken te grote sprongen waardoor er hele hiaten vallen.
Dyslexie is mogelijk de schuld van taal
Een ander interessant spoor in de zoektocht naar de oorzaak van dyslexie is dat de taal die je spreekt dyslexie kan uitlokken. Het Engels is hier een goed voorbeeld van. Dyslectici hebben problemen met taalklanken. Het Engels is voor mensen met dyslexie dus een hele moeilijke taal. Er zijn wel 1100 schrijfwijzen voor klanken die allemaal van buiten moeten geleerd worden terwijl er maar 40 verschillende klanken zijn in het Engels. Zo heb je bijvoorbeeld de klank 'sh' die bij 'ship', 'initial' en machine telkens opnieuw anders geschreven wordt.
Al deze regels en schrijfwijzen die je vanbuiten moet leren zorgen ervoor dat in het Engels taalgebied twee keer zoveel mensen dyslexie vertonen. In het Italiaans heb je voor elke klank ongeveer 1 schrijfwijze. Italianen met dyslexie kunnen hun taal dus veel beter lezen en schrijven dan Engelstaligen met dyslexie, terwijl ze wel dezelfde scores behalen in standaard onderzoeken en dezelfde afwijkingen vertonen op MRI-scans.
Hoe kan men dyslexie herkennen?
Typische symptomen hangen van de leeftijd van de persoon
Omdat je met dyslexie geboren wordt, kan men dyslexie soms als vaststellen bij kinderen voor ze naar school gaan, maar meestal wordt de diagnose pas gesteld in de lagere school als het kind in contact komt met lezen en schrijven.
Maar voor de lagere school kunnen er ook al symptomen gespot worden zoals bv: later beginnen spreken, dus een tragere spraakontwikkeling dan leeftijdsgenootjes, slordig knutselen(bv niet recht knippen over een rechte lijn). De meeste kleuters schrijven ook hun naam al in drukletters, en kinderen met dyslexie hebben de neiging om veel van die letters in spiegelschrift te zetten.
Vanaf het eerste leerjaar kan men aan volgende symptomen zien of een kind aan dyslexie lijdt:
- slechte kennis van het alfabet
- het duurt lang voor een het kind een woord herkend
- een slecht leesbaar handschrift
- klagen over wiebelende of dansende lettertjes
- een leesachterstand tov zijn klasgenoten
Als je wat over nadenkt is lezen niet zo makkelijk als het lijkt, je moet de letters zien, je moet de letters omzetten in klanken, je moet de letters aan elkaar plakken tot woorden, woorden herkennen en betekenis kennen, gelezen woorden opslaan in geheugen, opgeslagen woorden oproepen om heel de zin te begrijpen.
Maar dyslexie komt pas echt duidelijk naar voren als je luid op leest. Het duurt lang voor een het kind bepaalde klanken verbind s,c, h moet je lezen als sch bv in schaar. Er zijn kinderen die de tekst perfect in stilte kunnen lezen maar er dan niet in slagen om die tekst luid op zonder fouten te lezen.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose wordt gesteld m.b.v. gestandaardiseerde tests
De meester of de juffrouw van de lagere school is meestal de eerste die merkt dat een kind misschien aan dyslexie lijdt. Die moet dan het CLB inlichten waar ze een screeningtest kunnen doen om te zien of het kind aan leermoeilijkheden en/of dyslexie lijdt.
Dyslexie Screening Test (DST)
Deze test bestaat uit 11 onderdelen waar men aan de hand van de tijd en de correctheid punten geeft aan het kind. Door de punten te vergelijken met 'normale' waarden voor niet dyslectische mensen kan men een diagnose stellen.
- Plaatjes/letters herkennen
- 10 kaarten met een reeks van vijf plaatjes/ letters elk herkennen
- Kralen rijgen: Hoeveel na 30 seconden
- Woorden lezen: 2-3 leeskaarten met elk 24 woorden
- Evenwicht: Blinddoek plus duwtje in de rug. Er is aangetoond dat slechte motoriek verbonden is met dyslexie
- Klanksplitsing en letterverwisseling:vb. Voetbal min bal is? vb. Piet Janssen is omgedraaid: Jiet Panssen
- Dictee onder tijdsdruk(2min)
- Reeks met woorden achterwaarts voorlezen
- Nonsenszinnen: "een goede ‘wag’ zei de wanseer, ik heet Lopsa" : echt woord is 1 pt, nonsenswoord: 2pt
- Nonsenswoorden apart: de pauto: zelfde puntensysteem
- Een stukje tekst kopiëren in 1min tijd.
- Woordenschat testen: woorden opsommen beginnend met bv. S 1min lang.
- Taalkundige begrippen testen: zoveel mogelijk dieren, groenten,.. opnoemen in 1min.
Hoe kan dyslexie behandeld worden?
Dyslexie is ongeneeslijk, maar er zijn verschillende manieren om beter te leren omgaan met dyslexie of om de dyslexie te verbeteren. Er zijn verschillende manieren om dyslexie te behandelen. Maar er helemaal van verlost geraken is onmogelijk omdat het te maken heeft met je hersenen. Als het om dyslexie blijkt te gaan en de problemen zijn zodanig ernstig dat louter schoolse aanpak onvoldoende is, dan speelt logopedische revalidatie meestal een belangrijke rol. De logopedist speelt een sleutelrol als het erom gaat het schoolleven voor het kind leefbaar te houden en middelen en technieken aan te reiken die het gebrek aan automatisering kunnen opvangen. Logopedie kan vaak helpen om het kind te stimuleren en meer zelfvertrouwen te geven.
STICORDI-maatregelen
STImuleren
- Het probleem erkennen, begrip tonen, ermee leren omgaan, aanmoedigen, ...
- Aandacht voor het welbevinden, waaronder ook het zelfvertrouwen van het kind.
Bijvoorbeeld: een probleem bespreekbaar maken, een kind aanmoedigen voor het aan een taak begint, ouders informeren over de mogelijkheden en beperkingen.
COmpenseren
- Hulpmiddelen aanbieden die het leren vergemakkelijken of die de beperking ‘compenseren’.
Bijvoorbeeld: een spellingskaart mogen gebruiken, vergrote leesteksten.
Remediëren
- Gericht oefenen met die leerstofonderdelen die nog onvoldoende beheerst zijn. Door extra zorg (tijdens differentiatiemomenten, eventueel met hulp van zorgleerkracht) werken aan het probleem om tot een hoger niveau te komen.
Bijvoorbeeld: extra leesbeurten, herhaling van een instructie, extra oefenen van spellingmoeilijkheden.
DIspenseren
Vrijstellen van bepaalde opdrachten of delen van opdrachten.
Bijvoorbeeld: geen zinnendictee moeten maken.
Grootste misverstanden
Dyslectische mensen zijn dom
Dyslexie staat volledig los van het IQ, veel dyslectische mensen hebben er zelf juist last van dat ze merken dat ze dingen heel goed begrijpen, maar door hun dyslexie over diezelfde dingen toch dom over kunnen komen.
Dyslexie is een modeverschijnsel en bestaat niet
Het lijkt alsof dyslexie in de mode is omdat steeds meer en meer zeggen dat ze dyslexie hebben. Maar dyslexie is geen modeverschijnsel, de reden dat nu meer mensen zeggen dyslexie te hebben is dat het nu meer getest wordt. Vroeger werd het niet echt getest.
Dyslexie komt enkel bij kinderen voor
Fout, bij kinderen valt het gewoon meer op. Dit komt omdat kinderen meer worden geconfronteerd met taal en luidop lezen. Maar dyslexie is iets wat je voor je hele leven hebt, als je het als kind hebt, heb je het dus nog steeds als je volwassen bent. Je zal er dan gewoon minder last van hebben.
Mijn ouders hebben geen dyslexie, dus ik ook niet
Dit is niet helemaal waar. Dyslexie is een erfelijke kwestie. Als een kind dyslexie heeft, heeft 9 van de 10 keer één van zijn of haar ouders het ook. Maar het kan ook wel eens een generatie over slaan of een stap verwijderd zijn van de ouders. Als een kind dyslexie heeft maar zijn ouders niet, dan is de kans groot dat er wel een oom, tante, grootvader of grootmoeder is met dyslexie. (Ook al weten die dat zelf misschien niet omdat ze nooit het etiket dyslexie gekregen hebben.)