Bewegingsstoornis en bewegingswetenschappen
Bewegingsstoornis: oorzaak, gevolg, behandeling. Een bewegingsstoornis wordt vanuit het zenuwstelsel veroorzaakt. Hierdoor kan de patiënt minder goed bewegen, of zelfs helemaal niet meer. Soms is de stoornis erfelijk, aangeboren, of ontstaat op latere leeftijd.
Wat is een bewegingsstoornis?
Een bewegingsstoornis is een stoornis die ontstaat in willekeurige spieren: spieren die we dus zelf aan kunnen sturen. Doordat er een stoornis is een of meerdere van deze spieren ontstaat, wordt de beweging van een bepaald lichaamsdeel geheel of gedeeltelijk verlamd. Met een bewegingsstoornis worden stoornissen vanuit het zenuwstelsel bedoeld. Dit zijn veelal ziekten en aandoeningen die spontaan of door erfelijkheid kunnen ontstaan. Bewegingsstoornissen als gevolg van een ongeval of trauma kunnen een andere oorzaak hebben zoals beschadiging van een spiergroep.
Welke bewegingstoornissen zijn er?
Er zijn meerder soorten ziekten en aandoeningen vanuit het zenuwstelsel, die een bewegingsstoornis kunnen veroorzaken. De meest bekende hiervan is wellicht de ziekte van Parkinson, die vooral bij oudere mensen vaker optreedt. Chorea is wat minder bekend en wordt gekenmerkt door plotselinge snelle bewegingen in het gezicht of aan armen en benen. Chorea is erfelijk en wordt ook wel de dansziekte genoemd. Het beven is ook een bewegingsstoornis die vanuit het zenuwstelsel wordt veroorzaakt. Een tremor of een tic is ook een bewegingsstoornis. Wanneer de spierfunctie helemaal niet meer werkt, wordt er gesproken van een verlamming. Het is dan niet mogelijk het betreffende lichaamsdeel te bewegen. Ook het gevoel in het lichaamsdeel is verdwenen. Mensen die veel achter de pc zitten of veel in een bepaalde houding moeten zitten (zoals bij het schrijven) raken snel verkrampt. Hierdoor ontstaat er een vreemde houding als gevolg van de kramp. De spieren reageren niet meer goed en alles kan stijf aanvoelen.
Een bewegingsstoornis kan aan één lichaamsdeel voorkomen, bijvoorbeeld een arm, been, gezicht etc, maar kan ook een combinatie van meerdere lichaamsdelen zijn. Dit maakt het voor de patiënt vaakl veel moeilijker. Sommige patiënten zijn hierdoor afhankelijk van een rolstoel of liggen te bed.
Bewegingsstoornis: aangeboren of verkregen?
Een beweginsstoornis kan aangeboren zijn, doordat er tijdens de ontwikkeling van de foetus iets mis is gegaan. Ook kan deze erfelijk zijn. In de meeste gevallen echter zal een bewegingsstoornis op latere leeftijd ontstaan. Vooral vanaf de leeftijd van vijftig jaar treedt er verval in het lichaam op, waardoor bepaalde functies achteruit gaan. Dit is meestal een proces dat langzaam verloopt.
Bewegingswetenschappen
De bewegingswetenschappen richt zich op het bewegen van de mens in zijn totaliteit. Dit houdt in: gezond bewegen. Bewegen is goed voor lichaam en geest, maar verkeerde of teveel beweging kan blessures veroorzaken. Ook ouderen lopen meer risico tijdens het bewegen, bijvoorbeeld het riscico op een val. Ziekten zoals de ziekte van Parkinson ontstaat vooral bij oudere mensen. Bewegingswetenschappen houdt zich bezig met de veranderingen in het menselijk lichaam en bekijkt hoe een bewegingsstoornis kan ontstaan. Door gericht onderzoek kan er gezocht worden naar een betere behandeling, om zo de bewegingsfunctie van het lichaam te optimaliseren.
Hoewel bewegingswetenschappen niet direct gericht is op ziekten die vanuit het zenuwstelsel veroorzaakt worden, kan een beter inzicht in de bewegingsfunctie wel een positief effect hebben op de behandeling bij bepaalde ziekten en aandoeningen.
Behandeling
De behandeling bestaat uit een uitgebreid onderzoek op neurologisch gebied. Bekeken wordt de functie van de hersenen, het zenuwstelsel en de spieren. In de meeste gevallen kan een bewegingsziekte niet genezen. Wel wordt getracht de ziekte draaglijker te maken door het gebruik van hulpmiddelen. Fysiotherapie en medicijnen zullen veelal ervoor zorgen dat de bewegingsstoornis niet verslechterd. De behandeling hangt af van de soort bewegingsstoornis. In sommige gevallen zal de bewegingsstoornis steeds verder achteruit gaan. Familieleden dienen hierop voorbereid te zijn. Vaak kan er extra hulp worden ingeschakeld om de patiënt met zijn of haar dagelijkse bezigheden te helpen, maar ook met de verzorging.