Meest voorkomende oorzaken van acute benauwdheid
Een gemiddelde huisarts krijgt wekelijks meerdere mensen op zijn spreekuur die last hebben van plotselinge benauwdheid. Het is een veelvoorkomende en angstaanjagende klacht, die – bij mensen jonger dan 65 jaar - niet zelden veroorzaakt wordt door een luchtweginfectie of een paniekaanval. Bij plotselinge benauwdheid ontstaat er van het ene op het andere moment een ernstig gevoel van luchttekort. Acute benauwdheid heeft niets te maken met ouder worden of een slechte conditie.
Plotseling optredende of acute benauwdheid (dyspnoe) is een erg beangstigend en bedreigend gevoel. Snelle actie is soms absoluut noodzakelijk en de klacht moet dan ook altijd serieus genomen worden. Acute benauwdheid ontstaat van het ene op het andere moment of hooguit in de loop van een paar uur. Dit is het belangrijkste onderscheid met chronische benauwdheid. Deze vorm van ademnood ontwikkelt zich in de loop van weken, maanden of soms zelfs jaren en komt – omdat er gewenning optreedt – veel minder bedreigend over.
Niet in staat om voldoende lucht binnen te krijgen
Bij acute benauwdheid kost het je veel meer moeite om normaal te ademen. Het lukt je bijna niet om voldoende lucht binnen te krijgen en weer uit te ademen, je kunt niet doorzuchten, bent snel buiten adem of hebt een drukkend gevoel op de borst. Sommige mensen omschrijven dit laatste ook als het gevoel alsof er een strakke band om de borst zit.
Acute benauwdheid wordt bij mensen jonger dan 65 jaar in de meeste gevallen veroorzaakt door een infectie van de onderste luchtwegen (een longontsteking of een bronchitis), een astma-aanval, COPD of een paniekaanval. Bij ouderen, die nooit eerder een paniek- of astma-aanval hebben gehad, is een dergelijke aanval zelden de reden van plotselinge ademnood. Een luchtweginfectie of problemen aan het hart, zoals angina pectoris of een hartinfarct, liggen dan wat meer voor de hand. In zeldzamere gevallen veroorzaken een klaplong, een longembolie of aandoeningen aan het strottenhoofd of de stembanden acute benauwdheid.
Plotselinge benauwdheid door een longontsteking of bronchitis
Bij een
longontsteking zorgen bacteriën, een virus of schimmels ervoor dat de longblaasjes en het weefsel dat er omheen ligt ontsteken. De blaasjes zijn dan gevuld met ondermeer pus in plaats van met zuurstof. Hierdoor zit er minder zuurstof in je bloed en functioneert je lichaam slechter. Door de ontsteking zwelt het slijmvlies van de longen op en maakt het meer slijm aan dan normaal. Het slijm is bovendien erg dik en taai. Dun slijm kunnen we ophoesten, bij dik slijm lukt dat maar heel moeilijk. Het slijmt hoopt zich dan ook op in de longen en gaat vastzitten. De luchtwegen vernauwen zich en ademhalen wordt moeilijker. Plotselinge benauwdheid, bijvoorbeeld bij inspanning, is dan vaak het gevolg. Andere klachten bij een longontsteking zijn: (flink) ziek zijn, koorts, rillingen, gebrek aan eetlust, hoesten met slijm en pijn op de borst. Mensen met een verzwakte afweer (door bijvoorbeeld suikerziekte, hartfalen, COPD of geneesmiddelen) en mensen die roken of veel alcohol drinken, lopen een groter risico op het krijgen van een longontsteking.
Als bacteriën, een virus of schadelijke stoffen een ontsteking veroorzaken van de vertakkingen van de luchtwegen (bronchiën), dan spreken we over een
bronchitis. Een acute bronchitis is vaak het gevolg van een verwaarloosde griep of zware verkoudheid. Ook bacteriën die in eerste instantie leiden tot bijvoorbeeld een amandelontsteking, kunnen zich op een gegeven moment een weg naar beneden banen en daar een bronchitis veroorzaken. Vaak zorgt het inademen van schadelijke stoffen, zoals uitlaatgassen en tabaksrook, echter voor het een ontsteking van de bronchiën. Bij een bronchitis gebeurt hetzelfde als bij een longontsteking: de slijmvliezen zwellen op en produceren dik en taai slijm. De kleine luchtwegen vernauwen, waardoor ademhalen meer moeite kost. Kortademigheid is dan het gevolg. Ook pijn bij het ademen, hardnekkig hoesten met veel (vochtige bronchitis) of weinig (droge bronchitis) slijm, reutelend ademhalen en koorts zijn veelgehoorde klachten bij een bronchitis. Als een bronchitis lang aanhoudt, kan de ontsteking chronisch worden. De longen worden dan steeds meer aangetast en een deel van de longblaasjes kan op den duur zelfs kapot gaan (longemfyseem).
Acute ademnood door COPD, een astma-aanval of hyperventilatie
Bij de aandoening
COPD (chronic obstructive pulmonary disease) is er sprake van een combinatie van chronische bronchitis en longemfyseem. De (kleine) luchtwegen zijn, onder andere door ontstekingen, het opzwellen van het slijmvlies en de productie van extra dik en taai slijm, blijvend vernauwd. Hoesten en het ophoesten van slijm zijn de meest opvallende klachten. Door de ophoping van slijm in de longen ontstaat kortademigheid. Meestal wordt deze benauwdheid in de loop der tijd langzaam steeds erger. Soms kunnen prikkels van buiten (tabaksrook, kou of mist) echter ook een aanval van acute ademnood veroorzaken. De continue ontstekingen in de longen leiden uiteindelijk vaak tot longemfyseem: een blijvende beschadiging van het longweefsel en een sterke achteruitgang van de longfunctie. COPD is veelal het gevolg van een beschadiging van de luchtwegen door bijvoorbeeld roken.
Ook bij
astma zijn de luchtwegen ontstoken, waardoor het slijmvlies opzwelt en er meer slijm wordt aangemaakt dan normaal. Daarnaast verkrampen door externe prikkels (koude lucht, rook, inspanning, emotie) of een allergische reactie (op bijvoorbeeld stuifmeel, huidschilfers van huisdieren of huisstofmijt) de spieren van de kleine luchtwegen. Hierdoor ontstaan acute benauwdheidsaanvallen. Het grote verschil met COPD is dat mensen met astma tussen de aanvallen in vaak nergens last van hebben. Ook is de overgevoeligheid voor prikkels bij astmapatiënten meestal veel groter dan bij mensen die lijden aan COPD. Naast acute kortademigheid, leidt astma tot een piepende ademhaling, pijn op de borst, hoesten en soms een overmatige slijmproductie.
Hyperventilatie is een paniekstoornis die wordt veroorzaakt door een te snelle of te diepe ademhaling. Je lichaam raakt door (irreële) angst of spanning in een extreme stresstoestand, met als gevolg de aanmaak van extra stresshormonen, zoals adrenaline, en een sterk versnelde ademhaling en hartslag. Omdat hierdoor de balans tussen de hoeveelheid zuurstof en koolzuur in je bloed ernstig verstoord raakt, ontstaan klachten als duizeligheid, pijn op de borst, hartkloppingen, trillen, zweten en acute benauwdheid. Hyperventilatie gaat vaak samen met angststoornissen als agorafobie (pleinvrees), ziektevrees, angst om dood te gaan, angst voor controleverlies, angst om te gaan slapen en sociale angsten.
Ernstige plotselinge benauwdheid door een klaplong of een longembolie
Bij een
klaplong (pneumothorax) is één van de longen geheel of gedeeltelijk in elkaar geklapt. Tussen de vliezen van de binnenkant van de borstkas en de buitenkant van de longen is lucht gekomen, waardoor de long bij de inademing niet meer kan uitzetten. Normaal gesproken is de ruimte tussen de vliezen van de borstkas en de longen een vacuüm en bewegen de vliezen zich bij elke ademhaling soepel over elkaar. Soms veroorzaakt een verwonding echter een opening in het borstvlies of ontstaat er door een onderliggende longziekte (bijvoorbeeld COPD) spontaan een opening in het longvlies, waardoor er lucht tussen de vliezen kan komen. Het gevolg is pijn op de borst en (ernstige) benauwdheid. Hoe groter het deel van de long dat is ingeklapt, hoe erger de klachten zijn. Een kleine klaplong heelt soms, met rust, vanzelf. Een grote klaplong kan een spoedgeval zijn en moet altijd operatief behandeld worden.
Als een bloedstolsel vastloopt in een van de longslagaderen, ontstaat een
longembolie. Er kan dan geen bloed meer naar een deel van de longen, waardoor pijn op de borst, benauwdheid en een versnelde ademhaling ontstaan. In ernstige gevallen wordt soms ook bloed opgehoest. Een longembolie wordt meestal veroorzaakt door trombose; een aandoening waarbij zich bloedproppen vormen in aderen of slagaderen. De bloedstolling functioneert dan, door een slechte kwaliteit van het bloedvat (aderverkalking), een trage bloedsomloop (bijvoorbeeld bij langdurige bedrust) of een te grote stollingsneiging van het bloed, niet meer normaal. Bij een longembolie is een snelle behandeling noodzakelijk.
Acute ademnood door hartproblemen
Angina pectoris of een hartinfarct leiden vaak tot plotselinge benauwdheid. Bij hartfalen, dat meestal veroorzaakt wordt door een verslechterde hartpompfunctie, ontstaat de benauwdheid veelal langzaam.
Angina pectoris, ook wel hartkramp of pijn op de borst genoemd, ontstaat door een vernauwing van de kransslagaders van het hart. Het hart krijgt daardoor onvoldoende bloed toegevoerd. Als gevolg hiervan ontstaat vooral bij inspanning, bij emotionele stress, bij de overgang van een warme naar een koude omgeving of na een zware maaltijd vaak een tekort aan zuurstof in een deel van de hartspier. Dit leidt tot kortademigheid en een drukkende pijn achter het borstbeen, die soms uitstraalt naar de arm (meestal de linker), de kaken, de rug of de schouderbladen. Een aanval van angina pectoris duurt meestal niet langer dan een kwartier en stopt vaak als je gaat rusten of een vaatverwijdend medicijn inneemt. Mannen die ouder zijn dan 60 en vrouwen die ouder zijn dan 70 lopen een groter risico op angina pectoris. De vernauwing van de bloedvaten aan de buitenkant van de hartspier (de kransslagaders) kan verergeren en uiteindelijk leiden tot een hartaanval. Angina pectoris is dan ook een ernstige aandoening.
Bij een
hartaanval of hartinfarct is één van de kransslagaders van het hart volledig afgesloten door een bloedstolsel. Een deel van de hartspier krijgt hierdoor helemaal geen bloed en geen zuurstof meer. De acuut optredende pijn en benauwdheid zijn te vergelijken met die bij angina pectoris, maar de klachten zijn erger, houden langer aan en verdwijnen niet door te rusten. Ook werken de medicijnen, die je eventueel gebruikt voor angina pectoris, niet bij een hartaanval. Het deel van de hartspier dat geen zuurstof meer krijgt, kan niet meer goed samentrekken en sterft af. Op deze plaats ontstaat een litteken, dat tot een permanente schade aan het hart kan leiden. De blijvende gevolgen van het hartinfarct zijn afhankelijk van de grootte en de plek van het infarct. Roken, hoge bloeddruk, te hoog cholesterolgehalte, overgewicht, diabetes, langdurige stress en erfelijke aanleg, verhogen de kans op een hartaanval. Bij een vermoeden op een hartaanval, moet altijd direct de huisarts of het ziekenhuis gebeld worden.
Plotselinge benauwdheid door een aandoening aan het strottenhoofd of de stembanden
In het smalste deel van de luchtweg bevinden zich het strottenhoofd en de stembanden. Als door een aandoening aan het strottenhoofd of de stembanden de luchtweg ter plekke nog smaller wordt, kan gemakkelijk benauwdheid ontstaan. Een ontsteking aan het strottenhoofd, het klepje van het strottenhoofd of de stembanden kan, door een zwelling van het slijmvlies, leiden tot een moeilijke ademhaling. Daarnaast kunnen klachten ontstaan als heesheid, stemverlies, keelpijn, slikproblemen en koorts. Een dergelijke ontsteking wordt meestal veroorzaakt door een bacteriële of virale infectie. Ook een wespen- of bijensteek in dit smalle deel van de luchtweg, kan ernstige plotselinge benauwdheid tot gevolg hebben.
Plotselinge kortademigheid wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door één van bovenstaande aandoeningen. Heel soms leidt een allergische reactie (bijvoorbeeld angio-oedeem), een zeldzame aandoening aan de longen (bijvoorbeeld een afwijking aan de longblaasjes of te hoge bloeddruk specifiek in de bloedvaten van de longen), (kwaadaardige) tumoren (bijvoorbeeld longkanker), problemen van het zenuwstelsel, afwijkingen aan de borstkast of bloedarmoede tot acute benauwdheid.
Plotseling optredende of acute benauwdheid is voor de meeste mensen erg beangstigend en bedreigend. De benauwdheid ontstaat van het ene op het andere moment of hooguit in de loop van een paar uur. Soms is een snelle actie absoluut noodzakelijk. Acute benauwdheid moet dan ook altijd serieus genomen worden.