Homeopathie: Evenwichtige voeding
Een evenwichtig samengesteld voedingspakket bevat voldoende bouwstoffen voor de groei van kind naar volwassene, voldoende beschermende stoffen en voldoende stoffen voor energieleverantie om het lichaam van de volwassene in goede conditie te houden, zodat het zelfgenezend vermogen maximaal kan functioneren.
Gezonde voeding
Gezonde voeding is vrij van chemische en andere stoffen die ons lichaam negatief kunnen beïnvloeden. Geraffineerde etenswaren, zoals wit brood, witte rijst, chocolade en suikerproducten kunt u beter proberen te vermijden. Het is het beste om energie te krijgen door het eten van fruit. Vruchten bevatten snel opneembaar fruitsuikers en veel vitaminen.
Een homeopathisch arts/deskundige zal in sommige gevallen adviseren bepaalde producten in het voedingspatroon op te nemen en het gebruik van andere te verminderen of te staken; houdt u in dat geval strikt aan de voorschriften van uw homeopathische arts/deskundige. Voor het samenstellen van een goed voedingspatroon hanteert men vaak de maaltijdschijf van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding. Deze schijf verdeelt het voedingspakket in 4 vakken, waarbij u dagelijks uit alle vakken iets zou moeten eten om tot een volwaardige voeding te komen.
Vak 1:
Aardappelen, graanproducten en peulvruchten Volkorenbrood en volkorenmacaroni, zilvervliesrijst, gierst, muesli, boekweit, aardappelen, erwten en bonen. Deze groep bevat vooral koolhydraten, plantaardige eiwitten en vitaminen uit de B-groep.
Vak 2: Groente en fruit
Deze voedingsmiddelen zijn belangrijke leveranciers van vitaminen, mineralen en spoorelementen. Bij voorkeur verse groente die u kort kookt in weinig water zodat de vitaminen bewaard blijven. Voeg zo min mogelijk zout toe. Wanneer u voldoende producten van het seizoen (uit eigen land) eet, dan kunt u weinig fout doen omdat zij juist dié stoffen bevatten die we in dat seizoen nodig hebben. ‘s Zomers eten we bij voorkeur sla, verse spinazie en andijvie. ‘s Winters halen we de benodigde stoffen uit kool (bevat veel vitamine C), spruitjes, uien, bonen en erwten. Eet fruit zoals appels en peren met de schil, eerst goed wassen indien de vruchten niet biologisch geteeld zijn.
Vak 3: Vlees, eieren en zuivelproducten
Vlees, vis, gevogelte, eieren, (karne)melk yoghurt, via en kwark bevatten dierlijke eiwitten. Vlees levert bovendien ijzer. Zuivelproducten bevatten calcium (kalk) en fosfor (voor de botten). Afwisseling is binnen dit vak dan ook van belang. Deze voedingsmid delen bevatten dierlijke eiwitten en vetten met verzadigde vetzuren (vooral varkensvlees). Vette vissoorten, zoals (pan)haring, gestoomde makreel, paling, zalm en sardines, bevatten visoliën die gunstig werken op hart en bloedvaten en bij gewrichtsreuma. Eet hij voorkeur één keer per week een vette en één keer een magere vissoort, gestoofd, gestoomd of gegrild. Elke dag vlees eten is beslist af te raden. U kunt in plaats van vlees ook soja-producten eten; soja-producten zijn in iedere reformwinkel te krijgen, maar tegenwoordig hebben veel supermarkten deze producten ook in hun assortiment. Zuivelproducten bevatten calcium (kalk) en eiwitten met een goede aminozuursamenstelling. De zure zuivelproducten worden veel beter verteerd dan de zoete; gebruik daarom vooral karnemelk (bevat weinig vet) en yoghurt met rechtsdraaiend melkzuur (biogarde).
Vak 4: Vet
Plantaardige margarine, halvarine, leveren vitamine A en D, alsmede meervoudig onverzadigde vetzuren. Vetrijke producten leveren energie in de vorm van kilojoules (calorieën). Indien niet alle vet wordt verbruikt voor energie levering, wordt het opgeslagen in het lichaam. Gebruik daarom niet meer dan 60 gram vet en olie per dag. Ook plantaardige oliën zoals olijfolie en zonnebloemolie bevatten meervoudig onverzadigde vetzuren.
Bouwstoffen in de voeding
Eiwitten (proteïnen)
Hebben we nodig voor de opbouw van de spieren, de antistoffen en de rode kleurstof in het bloed. De proteïnen kunnen worden verdeeld in plantaardige en dierlijke eiwitten, waarvan de samenstelling in kleine maar erg belangrijke onderdelen (namelijk de essentiële aminozuren) verschilt. De eiwitten worden in de darm afgebroken tot kleine onderdelen (aminozuren), die in de lever weer opgebouwd worden tot de eiwitmoleculen die het lichaam nodig heeft (menselijke eiwitten). Voedingsdeskundigen komen steeds meer tot het inzicht, dat plantaardige eiwitten veel gezonder zijn dan dierlijke eiwitten en in toenemende mate wordt geadviseerd de eiwit-consumptie in de vorm van vlees en melkpro ducten te beperken. Plantaardige eiwitten zitten onder andere in soja, noten en peulvruchten.
Koolhydraten
Zijn stoffen zoals zetmeel en suikers, die door ons lichaam als brandstof worden gebruikt om energie te kunnen leveren aan de spieren. Zetmeel wordt in de mond en darmen afgebroken tot een suiker (glucose), die in de spieren verbrand wordt, of (als er te veel is) in de lever weer opgebouwd wordt en als glycogeen wordt opge slagen om als reservebrandstof te dienen. Koolhydraten zitten in brood, pasta, aardappelen en banaan.
Vetten
Kunnen in het lichaam gebruikt worden als vetweefsel ter bescherming van organen, als isolatie in de huid tegen de kou en als reservebrandstof. De vetten in de voeding worden in de darm ook afgebroken tot kleine onderdelen, die in de lever weer opgebouwd worden tot menselijke vetten. Er bestaan dierlijke vetten zoals in roomboter, melk en vlees. Deze producten bevatten verzadigde vetten die cholesterolverhogend kunnen werken. Het is verstandig om matig te zijn in het gebruik van dierlijke vetten. Daarnaast zijn er plantaardige vetten, zoals in zonnebloem-, olijf- of maïsolie, die meervoudig onverzadigde vetzuren bevatten en een cholesterolverlagende werking kunnen hebben.
Vitaminen
Hebben een belangrijke functie bij vele chemische processen in ons lichaam. Daardoor zijn ze essentieel bij de bescherming tegen ziekten en aandoeningen en voor een gezonde groei en ontwikkeling. Vitaminen worden niet door ons lichaam zelf aangemaakt en zullen dus meestal via de voeding binnenkomen. Een volwaardig en evenwichtig samengesteld voedselpakket is derhalve heel belang rijk voor onze gezondheid, omdat anders tekorten kunnen ontstaan. Anderzijds hebben vitaminen, in grotere hoeveelheden dan onze gemiddelde dagelijkse behoefte, geen enkele zin. Sterker nog, ze kunnen zelfs schadelijk zijn. Vitamine A en D stapelen zich bijvoorbeeld op in het lichaam. Het gebruik van aanvullende vitaminepreparaten moet dan ook altijd weloverwogen gebeuren.
Inmiddels zijn er zon 4-0 verschillende vitaminen bekend. In ons dagelijks voedsel hoeven die niet allemaal voor te komen; slechts een stuk of 1 5 hebt u elke dag nodig. Doordat de vitaminen zo toevallig ontdekt werden, kregen ze aanvankelijk een ingewikkelde alfabetische aanduiding (A, B2, B6, Bi 2, C enzovoort). Tegenwoordig wordt steeds vaker de chemische naam gebruikt en kunnen ze ook synthetisch worden nagemaakt.
De dagelijkse vitaminen kunnen in twee groepen worden verdeeld:
de in vet oplosbare vitaminen (A, D, E en K) en de in water oplosbare vitaminen (C en vitamine B-complex).
- Vitamine A (retinol) wordt in de lever gevormd uit caroteen en is belangrijk voor de vorming van bot en voor het glazuur van ons gebit. Zij speelt een rol bij ons vermogen om in de schemering goed te zien en in onze afweer tegen kanker. Deze vitamine is heel belangrijk voor kinderen in hun eerste levensjaar. Vitamine A zit in boter, margarine, melk, eieren, wortelen, boerenkool, levertraan en heilbot.
- Vitamine D (calciferol) helpt de spijsvertering met de opname van sommige mineralen, waaronder kalk en fosfor. Verder is deze vitamine belangrijk om het kalk in de beenderen vast te houden en voor onze afweer tegen kanker. Vitamine D zit in melk, eieren, boter, mar garine en visleveroliën. Ook wordt zij in de huid aangemaakt als die aan de zon wordt blootgesteld.
- Vitamine E (tocoferol) helpt bij de genezing van huidwonden en speelt een rol bij de vruchtbaarheid, regulatie van de menstruatie en bloeddruk. Zij versterkt de spieren, vermindert de zuurstofbehoefte Vitamine E zit in tarwekiemen, koudgeperste oliën, sla, spinazie, waterkers, noten, eieren en volkorenbrood.
- Vitamine K is noodzakelijk voor het bloedstollingsproces. Deze vitamine zit in groene groenten (spinazie, kool, boerenkool), maar wordt ook in de darm aangemaakt door de werking van bacteriën.
- Vitamine C (ascorbinezuur) reguleert de vorming van kraakbeen, bot en dentine (tandbeen), werkt mee bij de aanmaak van rode bloedlichaampjes en de genezing van wonden of gebroken botten. Of vitamine C ook preventief kan helpen bij verkoudheid is tot op heden niet wetenschappelijk bewezen. Vitamine C zit in vers fruit (kiwi, aardbeien, citrusvruchten, tomaten), verse groenten (tuinkers, paprika, boerenkool). Bij verhitten van het voedsel gaat deze vitamine gemakkelijk verloren. Wie veel rookt of veel alcohol drinkt, heeft meer vitamine C nodig dan anderen. Elke sigaret berooft het lichaam van 2,5 milligram vitamine C.
- Vitamine B complex is een samenstel van 15 verschillende stoffen. Ze vallen onder één noemer omdat ze samen in dezelfde soorten voedsel voorkomen, zoals in gist en tarwekiemen. De belangrijkste B-vitaminen zijn Bi (thiamine), B2 (riboflavine), B3 (nicotinezuur), B5 (pantotheenzuur), B6 (pyridoxine), Bi 2 (cobaiamine) en folium zuur. Vitamine B-compiex werkt op het zenuwstelsel en bevordert de aanmaak van nieuw bloed. Vitamine BI is nodig voor de omzetting en verbranding van suikers.
Mineralen
Mineralen spelen een belangrijke rol bij de werking van lichaamsvloeistoffen en het evenwicht van chemische stoffen. We verdelen de mineralen in twee groepen: de macronutriënten, waarvan het lichaam grote hoeveelheden nodig heeft, en de micronutriënten, waarvan we veel kleinere hoeveelheden nodig hebben.
Macronutriënten
- Calcium (kalk) heeft een functie bij de vorming van beenderen en gebit, het functioneren van spieren en het bloedstollingsproces. Het lichaam van een volwassene bevat ongeveer 1 tot 1,5 kg calcium, waarvan bijna alles in de botten zit. Kalk zit in kaas, melk, vis, noten, sommige groene groenten (boerenkool) en in hard drinkwater. Magnesium heeft ongeveer dezelfde werking als calcium en werkt ontspannend. Magnesium zit in de tarwezemelen en -kiemen van volkorenbrood, melkproducten, bonen, noten, sommige groenten, vis, schaaldieren en chocolade.
- Fosfor is noodzakelijk voor de energieoverdracht in ons lichaam. De functie van fosfor hangt nauw samen met die van calcium. Fosfor zit in granen, melkproducten, kaas, noten, vlees en bonen. Natrium en chloor zorgen voor het vochtevenwicht en de verspreiding van vocht, het zuurbase-evenwicht en de spierwerking. Deze minerale stoffen komen samen voor in de natuur als keukenzout en zitten ook in dierlijk eiwit. Met onze normale dagelijkse voeding krijgen we ruim voldoende binnen; alleen bij warm weer kan door transpiratie veel verloren gaan. Let op: te veel natrium (in de vorm van zout) kan schadelijk zijn.
- Kalium houdt in zijn werking verband met voorgenoemde spierwer king van natrium en chloor. Kalium zit in bonen, noten, tomaten, abrikozen en appelstroop.
- Zwavel ten slotte werkt in op het hormoon insuline, dat de bloedsuikerspiegel regelt, en van belang is voor ons haar en onze huid. Dierlijke eiwitten zijn de belangrijkste leveranciers van zwavel, maar het zit ook in boerenkool, spruitjes, alle koolsoorten, prei, sla en asperges.
Micronutriënten
- Ijzer is een belangrijk onderdeel bij de vorming van rode bloedlichaampjes, waarmee het lichaam zuurstof uit de longen kan opnemen en naar alle lichaamscellen kan vervoeren. Ijzer zit in vis, vlees, eieren, lever, bonen, havermeel en groene groenten.
- Zink is één van de belangrijkste stoffen voor onze afweer tegen bacteriën, virussen, schimmels en kanker. Zink hebben we nodig voor onze groei (in de kindertijd), voor ons geheugen en ons vermogen tot leren. Goede bronnen van zink zijn: melk, kaas, kwark, vis, vlees, noten, granen en kruiden.
- Fluor vinden we terug in onze botten, gebit, huid en schildklier. Het helpt preventief tegen tandbederf (cariës). Fluor zit in zeevis en in thee. Daarnaast is het een bestanddeel van veel tandpasta’s. Jodium hebben we nodig voor een goede werking van onze schildklier.
- Jodium zit in schaaldieren, zeevis, sommige soorten tafelzout en in groenten die op jodiumhoudende grond zijn verbouwd.
- Selenium voorkomt het ontstaan van de condities voor een hartinfarct, reuma en grijze staar. Selenium zit in graanproducten, noten, asperges, knoflook, vis, schelpdieren en eieren.
- Mineralen die we in nog geringere hoeveelheden nodig hebben, zijn koper, chroom (speelt een rol bij de suikerstofwisseling), kobalt, mangaan en molybdeen.
Verdeling over de dag
In principe kan men uitgaan van de gebruikelijke drie maaltijden per dag. Maar een volwaardige en uitgebalanceerde voeding hoeft niet per se uit drie maaltijden te bestaan. Oudere mensen hebben soms voldoende aan twee maaltijden per dag, terwijl jongeren die nog in de groei zijn moeite hebben om de benodigde energie in drie maaltijden binnen te krijgen. Zij zullen vaker een kleine maaltijd tussendoor nodig hebben. Hetzelfde geldt voor sporters, mensen met zwaar lichamelijk werk, en mensen met hypoglykemie. Voor hen is het eten van meerdere kleine maaltijden verstandiger dan een verdeling in drie grote maaltijden.
Voor iedereen geldt dat het overslaan van een vaste maaltijd niet goed is. De kans is groot dat men een paar uur later toch trek krijgt en toevlucht neemt tot ongezonde tussendoortjes. In die gevallen is het veel verstandiger om iets kleins te eten uit één of meerdere van de vakken van de maaltijdschijf. Zorg wel dat deze tussendoortjes gevarieerd worden, dus bijvoorbeeld de ene keer een cracker met kaas en de andere keer een appel. Het is bovendien belangrijk om op regel matige tijden te eten en er rustig de tijd voor te nemen. Kauw alles goed, op die manier worden de voedingsstoffen beter opgenomen.
Vegetarisch eten
Voor veel mensen vormt vlees, gevogelte of vis nog steeds het belangrijkste onderdeel van de warme maaltijd. Op menukaarten in restaurants kiest men altijd in de eerste plaats vlees of vis. Een groeiende groep mensen eet echter geen vlees of vis meer. Zij zijn zich bewust van het feit dat elke dag vlees eten niet nodig en zelfs niet zo gezond
is.
Er zijn nog veel meer redenen om vegetarisch te gaan eten:
- bezwaren tegen de bioindustrie, waarin de dieren in te kleine hokken en in onnatuurlijke omstandigheden hun korte leven slijten;
- de kwaliteit van niet-biologisch vlees of van vis (bijvoorbeeld hor monen, antibiotica, sulfiet);
- de verspilling van eiwitten die optreedt bij het fokken van vee om vlees te verkrijgen (hoogwaardige eiwitten worden vervangen door dierlijke eiwitten van veel mindere kwaliteit);
- de veel te grote veestapel zorgt voor een enorme milieubelasting, o.a. door mestoverschotten, maar ook doordat er over de hele wereld bossen worden gekapt om weidegrond vrij te maken voor veeteelt;
- uit ethische overwegingen: afkeuring van het slachten van dieren.
Als men geen vlees of vis eet, spreekt men van vegetarische voeding of vegetarisme. Bij het vegetarisme kan men een aantal typen onderscheiden:
- lacto-ovo-vegetarisme: het voedingspakket bevat zowel plantaardig voedsel als zuivelproducten en eieren, alleen geen vlees en vis;
- lacto-vegetarisme: het voedingspakket bevat groenten eji Luivelproducten, maar geen eieren;
- veganisme: de voeding bevat helemaal geen dierlijke producten, dus ook geen zuivel, eieren, honing enz.
- Om aan een evenwichtig samengesteld voedselpakket te komen is het niet noodzakelijk om vlees of vis te eten. Een gevarieerde vegetarische voeding bevat zelfs voor kinderen in de groei voldoende eiwitten, koolhydraten, vetten, vitaminen, mineralen (kalk en ijzer) en sporenelementen.
De voordelen van vegetarische voeding zijn: minder cholesterol in het bloed, minder kans op overgewicht, betere doorbloeding van de haarvaten in verschillende weefsels, gewoonlijk een lagere bloeddruk, minder kans op aandoeningen van de hartkransslagaders (hartinfarct) en van de bloedvaten in de hersenen (beroerte), op kanker, op botontkalking (osteoporose) en op nier en/of galstenen en een regelmatige, gemakkelijke stoelgang.