Genezende werking van Maretak
Het meest doeltreffend wapen tegen kanker zit wellicht in de patiënt zelf: het afweersysteem. Dit systeem heeft van nature een indrukwekkend vermogen om tumorcellen de kop in te drukken, met grote precisie en zonder bijwerkingen. Waarom zou men daar geen gebruik van maken? In dat verband kan een behandeling met maretak zinvol zijn bij alle vormen van kanker. Injecties met maretak activeren het immuunsysteem. Een therapie met maretak kan op elk moment beginnen: vóór een operatie, onmiddellijk daarna of op een ander tijdstip. Je kan het ook tijdens chemotherapie gebruiken (niet op de dag van de infusie zelf, maar beter een dag ervoor of erna), maar het effect wordt niet minder. Integendeel: vaak wordt chemotherapie veel beter verdragen. De preparaten worden meestal onder de huid ingespoten. Onder medisch toezicht worden maretakpreparaten soms toegediend rechtstreeks in de ader of direct geïnjecteerd in de tumor. Soms ook in lichaamsholten, die zijn besmet met tumorcellen.
Inhoud
Afweersysteem verbeteren
Het is gebleken dat kankerpatiënten vrijwel altijd een sterk verminderde afweer hebben. Het is dus van groot belang dat niet alleen de ontspoorde cellen worden verwijderd, maar ook dat het interne regelsysteem weer optimaal gaat functioneren. Dat is met de huidige therapieën meestal moeilijk te realiseren. Bestraling en chemotherapie hebben de bedoeling korte metten te maken met kankercellen, maar helaas tasten ze ook het
immuunsysteem aan.
Lectinen en viscotoxinen verbeteren het afweersysteem
Twee stoffen in maretak-extracten zijn met name verantwoordelijk voor verbetering van het immuunsysteem:
Van de mistellectinen is ontdekt dat ze de
celdeling remmen van tumorcellen. De viscotoxinen blijken de wanden van tumorcellen te beschadigen zodat deze sterven. Je zou verwachten dat deze werking ook giftig is voor gezonde cellen in het organisme zoals dat ook bij chemotherapie het geval is. Mogelijk is dit inderdaad het geval bij geïsoleerde lectinen en viscotoxinen. Dat blijkt echter niet zo te zijn wanneer er een extract van de gehele plant wordt gebruikt. De combinatie met de andere inhoudsstoffen blijkt de giftigheid te verminderen.
Maretak stimuleert aanmaak witte bloedlichaampjes
Het blijkt dat een aantal celsoorten na toediening van Maretak wordt gestimuleerd om zich te vermeerderen en sterker te reageren. Deze vermeerdering en activiteitstoename is vooral te zien bij de witte bloedlichaampjes die de eigen cellen controleren op eigenschappen die een teken zijn van virusinfectie of tumoractiviteit. Wanneer dat het geval is worden deze zieke cellen onschadelijk gemaakt.
Genezende werking Maretak opnieuw in belangstelling
De maretak is in de loop van de laatste honderd jaar in het middelpunt van de belangstelling geraakt. De Keltische druïden vereerden haar al en voor hen was zij de ‘alles helende plant’. In de Middeleeuwen werd de maretak, ook wel mistel genoemd, tegen leverkwalen aangewend en later ook tegen hoge
bloeddruk. In het begin van de twintigste eeuw ontwaakte er een nieuwe belangstelling voor deze plant. Twee Duitse onderzoekers hebben in 2003 in een bijzonder lijvig boek alle gegevens over de maretak en alle onderzoeken die hiernaar zijn gedaan, beschreven. Daarmee is haar wetenschappelijke status op een heldere manier inzichtelijk gemaakt. (G.S. Kienle en H. Kiene, Die Mistel in der Onkologie, Fakten und konzeptionelle Grundlage, Schattauer 2003.)
Uit onderzoek is gebleken dat de maretak in de zomer een hoog gehalte aan viscotoxinen heeft. In de winter is daarentegen het gehalte aan mistellectinen veel hoger. Om die reden wordt er tweemaal per jaar geoogst: in het voorjaar en in de herfst. De sappen die hiervan worden verkregen, zijn weliswaar van dezelfde soort maretak, maar doordat ze geplukt worden in verschillende jaargetijden, zijn hun werkzame stoffen toch verschillend. De geoogste planten worden eerst verwerkt tot een extract. Daarna worden de zomer- en winterextracten gemengd. Na deze procedure wordt het maretakextract tot verschillende sterkten verdund en in injectieampullen gedaan.
Maretak-injecties activeren het immuunsysteem
Maretakpreparaten worden bijna altijd in de vorm van onderhuidse (subcutane) injecties toegediend. Dat is tamelijk eenvoudig en in de meeste gevallen kan de patiënt of de partner de injecties op grond van de aanwijzingen van de arts zelf toedienen. Het maretakpreparaat wordt in de regel twee- tot driemaal per week met een zeer dunne naald onder de huid gespoten.
Gewoonlijk treedt er kort na de injectie een zogenaamde plaatselijke reactie op: de huid rondom de plaats waar de stof is geïnjecteerd, wordt rood en kan een poosje jeuken, licht zwellen en warm aanvoelen. Maar niet bij iedere patiënt doen zich die reacties voor en evenmin treden ze na elke injectie op. Zijn ze echter te heftig, dan zal de arts bekijken of het verstandig is de dosis te verminderen.
Lichte koorts indicatie van goede werking
Dát er een plaatselijke reactie optreedt, houdt in dat ons organisme antwoordt op de behandeling met de maretak. En dat antwoord kun je als een positief signaal opvatten, omdat het aantoont dat het maretakpreparaat het immuunsysteem activeert. Dit systeem bestrijdt in ons lichaam alle ‘vreemde’ cellen, ziekteverwekkers en tumorcellen, als het tenminste intact is. Een van de signalen waaraan je kunt merken dat het werkt, is
koorts. In bijna alle gevallen loopt na de toediening van een maretakinjectie de temperatuur van de patiënt licht op – soms tot koortshoogte – om vervolgens binnen zes uur weer af te nemen. (Bijwerkingen als matheid,
hoofdpijn en spierpijn, die vaak met koorts gepaard gaan, horen zich niet voor te doen.)
De maretak als plant
Het eerste wat opvalt als je naar de maretak (botanische naam Viscum album) kijkt, is dat de plant als een bol groeit, zonder voorkeur voor boven of onder. Zelfs de blaadjes kennen geen verschil tussen onder- en bovenkant. Dat is uniek in de plantenwereld, waar het gebruikelijk is om van onder naar boven te groeien: tegen de zwaartekracht in, vanuit de aarde naar de zon met de wortel naar het middelpunt van de aarde. De maretak kán zelfs niet op de aarde groeien, alleen in bepaalde bomen, de zogenaamde gastheerbomen.
Zon belangrijke factor bij lichtstofwisseling van de plant
Ook opvallend is de relatie van de maretak met de zon. De plant rust in de zomer en herfst, alleen in het voorjaar groeit ze en in de winter, in februari bloeit ze, terwijl de bessen in december rijpen. De maretak is altijd groen, maar in tegenstelling tot andere altijd groene planten is de groene kleur ’s zomers het diepst en ’s winters juist wat geler. In het voorjaar wordt dit geel weer groen. Het bladgroen, dat een rol speelt in de lichtstofwisseling van de plant, zit niet alleen in de blaadjes maar in de hele plant: ook de stengels en de ‘wortel’, die in de boomtak verankerd zit. De blaadjes verwelken nooit, ze worden na anderhalf tot vier jaar groen afgeworpen.
Extreem langzame groei
In tegenstelling tot andere planten is het zaad van de maretak groen. Het is eigenlijk geen zaad, maar een sappig groen plantenembryo, dat alleen in leven kan blijven en rijpen wanneer het daglicht ongehinderd door de schil van de bes en het vruchtvlees heen blijft schijnen. Bij andere planten moet het zaad juist een rustperiode in het donker in de aarde doormaken. De maretak zal niet meer kiemen wanneer de bes meer dan vijf dagen in het donker op de grond heeft doorgebracht. Het kiemen gaat via vogels. Wanneer een vogel een bes opeet, probeert hij de kleverige inhoud (Viscum komt van viskeus, kleverig, vandaar de Nederlandse naam vogellijm) kwijt te raken door zijn snavel aan een tak af te vegen. Andere vogels eten de bessen wel op, maar de kleverige inhoud met het zaad passeert ongehinderd het spijsverteringskanaal en wordt op een tak gedeponeerd. Het zaad wordt zo aan een tak geplakt.
Een wortel die omhoog groeit: zeer uitzonderlijk
Bij het kiemen groeit vervolgens de wortel eerst omhoog; ook dat is zeer ongebruikelijk. Het kiemplantje vertoont, net als andere planten, twee ovale blaadjes. In tegenstelling tot andere planten blijft de maretak altijd deze bladvorm behouden. De maretak groeit extreem langzaam: de eerste blaadjes van de kiemplant verschijnen pas in het tweede jaar, de eerste vertakking pas na vier jaar. Iedere volgende vertakking (van niet meer dan ongeveer 5-8 cm) ontstaat pas na een jaar. Pas na vijf tot zeven jaar vormen zich de eerste bloemvormen. De plant is tweehuizig, dat wil zeggen: er zijn mannelijke en vrouwelijke planten. De bes is pas na negen maanden rijp in december. De bes blijft tot in de zomer vers (wanneer ze aan de plant blijft zitten en niet door vogels wordt opgepikt). In februari vinden we dus tegelijkertijd bessen en bloemen aan de plant.
Autonome plant met eeuwig jeugdig uiterlijk
We hebben hier met een ongehoord autonome plant te maken, die niet zoals andere planten is overgeleverd aan het seizoen, aan warmte, licht en zwaartekracht. Hoewel zij als een parasiet in een boom lijkt te groeien (zoals een tumor in de mens) is zij geen woekerplant, zij groeit niet ten koste van de gastheer. Door haar overvloedige bladgroen zorgt zij met behulp van licht en stikstof en koolstof uit de lucht voor de opbouw van haar eigen stoffen. Zij bezit daarmee een overvloedige vitaliteit die door haar eeuwig jeugdige uiterlijk (altijd overal groen en een eeuwige kiemplant) wordt onderstreept. Van deze vitaliteit wordt zeer beheerst gebruik gemaakt: de ongebruikelijk geremde en streng gevormde groei geeft een soort overwinning van haar woekerende tendens te zien. Dit kan natuurlijk niet als bewijs gelden dat deze plant een aanvullende geneesmiddel is bij kanker, dat bewijs kan alleen de praktijk leveren. Het is een voorbeeld van een manier om in de natuur op zoek te gaan naar nieuwe geneesplanten.
Verschillende maretaksoorten
Voor het produceren van een maretakpreparaat wordt gebruik gemaakt van de Viscum album. In Europa bestaan daar drie soorten van:
- de loofbomenmaretak;
- de dennenmaretak;
- en de sparrenmaretak.
Deze zijn botanisch verschillend. De dennenmaretak kan dus niet op een loofboom of een spar groeien en dat geldt omgekeerd ook voor de andere soorten.
Specifiek werking bij verschillende tumorsoorten
De soorten zien er ook enigszins verschillend uit en ook wat betreft de inhoudsstoffen bestaat verschil. Zo bevat de dennenmaretak veel minder mistellectinen dan de andere. De loofboommaretak kan op verschillende
gastheerbomen groeien. Voor de kenner is er zelfs een verschil in uiterlijk waar te nemen tussen de maretakken die groeien op verschillende loofbomen. En het merkwaardige is dat ook dít verschil in de samenstelling van de inhoudsstoffen tot uiting komt. Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, had al gesteld dat de extracten van maretakken van verschillende gastheerbomen specifiek werkzaam zouden zijn bij verschillende tumorsoorten. Dit is met behulp van weefselkweken van verschillende tumorsoorten bevestigd. Maretakpreparaten worden vervaardigd van maretak van dennen-, eiken- en appelbomen